Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Onderwijs

‘Betalen voor profijt van studie’

De fractievoorzitter van GroenLinks wil snel een besluit over de studiefinanciering. „We vinden het huidige stelsel niet rechtvaardig.”

Het praten heeft nu wel lang genoeg geduurd. Minister Bussemaker (Onderwijs, PvdA) spreekt al maanden met regeringspartijen VVD en PvdA en oppositiepartijen D66 en GroenLinks over de invoering van een sociaal leenstelsel. Volgens Bram van Ojik, fractievoorzitter van GroenLinks, wordt het tijd om knopen door te hakken.

„De minister heeft een politieke deadline in juni en studenten moeten ook weten waar ze aan toe zijn. En er moet voor GroenLinks een keer duidelijkheid komen of de dingen die wij belangrijk vinden gerealiseerd kunnen worden. We kunnen niet tot sint-juttemis om tafel blijven zitten.”

Van Ojik is door Bussemaker uitgenodigd om donderdag op het ministerie te komen praten. Hij komt graag. Of zijn collega-fractievoorzitters ook komen opdagen, weet hij niet. „De onderhandelingen duren al lang. Op een geven moment moeten de politiek leiders erbij betrokken worden om de laatste stappen te zetten. Dat moment is volgens mij gekomen.”

Minister Bussemaker stelde vorig jaar juni eerst de invoering van het leenstelsel in de bachelorfase uit, en in december ook voor de masterfase, toen bleek dat ze geen meerderheid in de Eerste Kamer zou vinden.

Van Ojik vond de afspraken over het leenstelsel die VVD en PvdA in het regeerakkoord maakten niet goed. „Inhoudelijk niet, en politiek niet, omdat er onvoldoende draagvlak voor bestond. Daarom zitten we nu in deze situatie. Als zij dit deel van het regeerakkoord willen realiseren, dan moet het anders gaan dan ze gedacht hadden. En dan zullen ze naar partijen als GroenLinks en D66 moeten luisteren. De regeringspartijen hebben niet veel keuze.”

GroenLinks heeft zich vorig jaar teruggetrokken uit de onderhandelingen over het Herfstakkoord. Waarom zit u nog wel aan tafel bij de gesprekken over het leenstelsel?

„We hebben lang aan tafel gezeten bij het Herfstakkoord, maar zijn opgestapt toen we dachten: we komen verder van huis. Zo lang we het gevoel hebben dat de kans bestaat dat er wel een beter stelsel van studiefinanciering komt, blijven we praten.

„We vinden het huidige stelsel niet rechtvaardig. Via de basisbeurs betaalt elke Nederlander mee aan de opleiding van mensen die later goed gaan verdienen. Ik vind dat je aan degene die profijt heeft van een studie mag vragen meer bij te dragen.

„Voordat wij met de invoering van een leenstelsel instemmen, moet er wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan. De aanvullende beurs voor studenten met minder draagkrachtige ouders moet omhoog, de OV-kaart moet behouden blijven, het collegegeld moet omlaag en de opbrengsten van het leenstelsel moeten meteen in het onderwijs worden teruggeploegd. Dus niet pas over een aantal jaar, als de inkomsten er zijn. Dat moet worden voorgefinancierd.”

Zijn die eisen in steen gebeiteld?

„Als je onderhandelt, moet je bereid zijn concessies te doen. Voor ons is in steen gebeiteld dat de toegankelijkheid en de kwaliteit van het onderwijs moeten worden verbeterd. Dat is het doel. De maatregelen die wij voorstellen, zijn het middel.”

U zegt dat het tijd wordt dat er duidelijkheid komt over de toekomst van de studiefinanciering. Dus als het kan, al voor de Europese verkiezingen? Dat kan u stemmen gaan kosten van jonge potentiële kiezers.

„Die verkiezingen zijn over twee weken. Ik denk niet dat we er zo snel uit zijn. Maar als ik een akkoord teken, moet ik dat altijd kunnen uitleggen. Voor of na verkiezingen.

„Als iemand na zijn afstuderen pas moet gaan aflossen als hij minstens het minimumloon verdient, en daar dertig tot veertig jaar over mag doen, dan komt dat neer op enkele tientallen euro’s per maand. In ruil daarvoor krijgt hij beter onderwijs. Als ik dat niet aan mijn kiezers kan uitleggen dat dit een goede zaak is, moet ik wat anders gaan doen.”