Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Kranten

Terugkijken: eerlijk portret van Martin Bril, vijf jaar na zijn dood

Dat het vijf jaar geleden is dat Martin Bril op 49-jarige leeftijd aan kanker overleed, zal weinig mensen zijn ontgaan. Gisteravond werd Martin Bril – Enfin uitgezonden, een portret van Coen Verbraak waar Brils vrienden aan meewerkten. De documentaire is nu terug te zien via Uitzending Gemist.

16-12-2006 Den Haag Het Groot Dictee der Nederlandse Taal in de Vergaderzaal van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Schrijver van het dictee Martin Bril Foto: Guido Benschop
16-12-2006 Den Haag Het Groot Dictee der Nederlandse Taal in de Vergaderzaal van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Schrijver van het dictee Martin Bril Foto: Guido Benschop

Dat het vijf jaar geleden is dat Martin Bril op 49-jarige leeftijd aan kanker overleed, zal weinig mensen zijn ontgaan. Gisteravond werd Martin Bril - Enfin uitgezonden, een portret van Coen Verbraak waar Brils vrienden aan meewerkten. De documentaire is nu terug te zien via Uitzending Gemist.

Verbraak (van onder meer Kijken in de ziel en Emile Roemer: tussen pieken en peilen) had de docu vlak na de dood van Bril al willen maken, maar toen hielden alle naasten te boot af om het gezin dat de columnist achterliet te ontzien. Zijn weduwe en twee dochters werkten ook nu niet mee, maar goede vrienden als Bart Chabot, Ronald Giphart en Matthijs van Nieuwkerk wel. Het werd “een eerlijk ogend portret dat niet alleen uit juichkreten bestaat”, schreef Henk van Gelder vorige week al in NRC Handelsblad:

“Het gaat bijvoorbeeld ook over Brils handelsgeest, zijn neiging tot maniërisme en routinematigheid, en de stopwoordjes ‘tja’ en ‘enfin’ waarmee hij zijn stukjes te pas en te onpas lucht inblies.”

Martin Bril was columnist, schrijver en dichter. Hij schreef columns voor Het Parool en de Volkskrant en werkte ook voor NRC, Vrij Nederland en de VPRO-radio.

Bril zou columns hebben uitgebaat als ruilmiddel

In de documentaire komt ook aan de orde dat Bril zich zou hebben laten betalen door bedrijven die hij noemde in zijn columns. Bert Wagendorp schreef daar afgelopen weekend over in een stuk in de Volkskrant, dat ook online staat. In het stuk beweert Wagendorp dat de columns van Bril, die zo geprezen werd om de manier waarop hij kon observeren, niet altijd zo spontaan tot stand kwamen als zijn fans denken:

Martin Bril leek vermoedelijk meer op de handelsreiziger die zijn vader was dan hij ooit had willen toegeven. De handelsreiziger in woorden: toen Bril zijn faam zag toenemen, begon hij zijn columns uit te baten als ruilmiddel. Hij reed in de nieuwste Volvo in ruil voor het regelmatig noemen van dat merk in zijn stukjes. Zo ging het ook met kleding van Hans Ubbink, vliegen met de KLM, lunchen bij restaurant Wilhelminapark, een mooie Eamesstoel of andere producten die gratis te verkrijgen waren met een vermelding in de meestgelezen rubriek van de krant.

In de documentaire bevestigen verschillende oud-collega’s en vrienden van Bril dat de schrijver regelmatig “dingetjes regelde”. In de woorden van oud-hoofdredacteur van de Volkskrant Pieter Broertjes: “Daar had ‘ie dan weer een dealtje mee.”

Volkskrant bevestigt dat Bril zich soms liet betalen

Update 10.50 uur: Onze mediaredacteur Stijn Bronzwaer sprak vanochtend met Pieter Broertjes en Philippe Remarque, de toenmalig en huidig hoofdredacteur van de Volkskrant. Zij bevestigen de gang van zaken en vinden het allebei ongepast. Remarque:

“Een columnist die zich laat betalen, dat kan natuurlijk niet. En Martin wist dat donders goed. Hij vertelde het aan vrienden, niet aan de krant. Het is een rafelrandje in zijn prachtige schrijverschap.”

Broertjes noemt Brils omgang met bedrijven “ongepast” en “niet te vergoelijken”. Hij kwam er tegen het eind van Brils leven achter dit het gebeurde, vertelt hij:

“Ik zei tegen Martin, dit kan niet. ‘Ja maar Pieter ik moet toch rijden?’, zei hij. ‘Van wat jij me betaalt kan ik toch niet leven?’ Dat was typisch Martin.”