In de negen gemeenten waar de meeste Nederlandse Syriëgangers vandaan komen, zijn het afgelopen jaar zeker honderd mensen naar aanleiding van tips in de gaten gehouden. Van hen bestond de angst dat zij radicaliseerden, of dat zij zich voorbereidden op deelname aan de jihad in Syrië.
Dat blijkt uit een rondgang van NRC. Bij deze gemeenten worden onder meer wijkagenten, docenten en hulpverleners aangemoedigd te melden als zij vermoeden dat iemand radicaliseert - en dan met name jonge moslims. Vervolgens zoekt de gemeente uit of dat inderdaad het geval is. Daarbij wordt meestal nauw overlegd met de politie.
Zeker tien ‘jihadgangers’ gedood
Volgens de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) zijn “ruim honderd” Nederlanders tot nog toe als “jihadganger” naar Syrië gereisd, om daar te helpen bij de strijd tegen Assad. Zeventig van hen zijn nog steeds in Syrië. Zeker tien zijn er gestorven en meer dan twintig zijn intussen in Nederland teruggekomen.
Negen gemeenten zijn door de NCTV “geprioriteerd”. De burgemeesters van deze plaatsen komen elke zes weken bij elkaar om informatie en ervaringen uit te wisselen. “Dat is, in zorgtermen, elkaars hand vasthouden”, zegt burgemeester Jozias van Aartsen van Den Haag vandaag in NRC Handelsblad. Hij is “uitermate enthousiast” over die gesprekken, die zijn georganiseerd door minister Opstelten (Veiligheid en Justitie, VVD) en waar deze week voor het eerst ook vicepremier Asscher (Pvda) als minister van Integratie aanschoof.
‘Leg uit dat ingrijpen Syrië lastig is’
Van Aartsen roept minister Timmermans (Buitenlandse Zaken, PvdA) op duidelijk uit te leggen waarom het zo lastig is voor Europa om in te grijpen in Syrië. In gesprekken met familieleden van Syriëgangers hoorde de burgemeester vaak dat Nederland zich niks aantrekt van de situatie in Syrië.
“Het gevoel bij deze mensen is – niet ten onrechte – ‘het kan jullie niets schelen’. Het kabinet zou mogen nadenken hoe we communiceren over die vraag ‘waarom doet de wereld niks?”
Lees in nrc.next het verhaal ‘Opeens een hoofddoek of baard, zegt dat iets?’ en een interview met de Haagse burgemeester Van Aartsen over de kwestie.