Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Geopolitiek

Laat Rusland in z’n historische waarde, Westen

De geallieerden hadden in 1814/15 de kans om over Frankrijks lot te beslissen, maar deden dat wijs genoeg niet. Frank Ankersmit en Sjeng Scheijen zien overeenkomsten met Rusland nu.

De afgelopen tijd is de crisis over de Krim wel vergeleken met de opmaat naar de Eerste Wereldoorlog in juli/augustus 1914. Het probleem met zulke historische vergelijkingen is dat er altijd wel iets in zit. Zo vergeleek regisseur Steve McQueen van 12 Years a Slave de slavernij in de VS met de Holocaust. Inderdaad, niemand zal ontkennen dat hier parallellen zijn in termen van menselijk leed. Maar voor de rest schiet je met de vergelijking niet veel op.

Zo is het ook hier. Als je de geschiedenis erbij wilt halen om te komen tot een beter begrip van hoe we inzake de Krimcrisis moeten reageren op Poetin, dan kan je veel kijken naar het Wener Congres van 1814 en 1815 en daarbij in het achterhoofd houden wat er in Rusland gebeurde in de zomer en herfst van 1991.

Om te beginnen het Wener Congres. In 1814 werd Napoleon verslagen, de geallieerden bezetten Parijs, de Bourbonmonarchie van voor 1792 werd hersteld en Napoleon werd afgevoerd naar Elba. Het jaar daarop kwam Napoleon gedurende zijn ‘honderd dagen’ weer terug, maar hij werd nu definitief verslagen bij Waterloo. Nu moet je bedenken dat de overwinnaars van 1814 en 1815 even doodsbenauwd waren geweest voor de Franse revolutionairen en Napoleon als het Westen dat was voor Stalin en zijn opvolgers tijdens de Koude Oorlog.

Het had er daarom dik ingezeten dat die overwinnaars van 1814/15 Frankrijk voorgoed onschadelijk hadden willen maken. Maar zoals nu iedereen in navolging van Kissinger beweert: de geallieerden die tijdens het Wener Congres over het lot van Frankrijk beslisten, hadden de wijsheid om dat niet te doen. Ze lieten het land in zijn (historische) waarde. En juist dat heeft ervoor gezorgd dat er na 1815 een eeuw lang relatieve rust heerste in Europa.

Nu 1991. In de zomer van dat jaar vond de coup tegen Gorbatsjov plaats. Jeltsin wist de coupplegers de voet dwars te zetten en concentreerde zich daarna op de verwijdering van zijn concurrent Gorbatsjov. Dat ging ongeveer zo. Gorbatsjov was president van de Sovjet-Unie, terwijl Jeltsin alleen het gezag had over de Russische Federatie, toen nog een onderdeel van de Sovjet-Unie. Door eenzijdig de zojuist uitgeroepen onafhankelijkheid van Oekraïne te erkennen en zelf de Russische Federatie af te scheiden van de Sovjet-Unie, maakte Jeltsin van Gorbatsjovs positie een redundantie.

Die laatste was nu de baas over iets wat er niet meer was. En inderdaad, eind 1991 was het definitief met Gorbatsjov gedaan. Samenvattend: door een goed deel van de Sovjet-Unie op te offeren, kon Jeltsin de macht op Gorbatsjov veroveren. Als je zoekt naar prototypische voorbeelden van politiek onverantwoord handelen, dan is dit een uitstekende kandidaat.

Bedenk nu het volgende. Rusland is sinds Peter de Grote continu een van de belangrijkste spelers op het Europese toneel. In iets meer dan tweehonderd jaar is viermaal een Europese invasiemacht Ruslands grens overschreden, met als doel haar te onderwerpen. Viermaal is die verslagen. Rusland heeft een wetenschappelijke en culturele traditie die in niets onderdoet voor die van de andere Europese grootmachten. Russen zijn geen ondubbelzinnige patriotten, maar twijfel aan de historische legitimiteit van een Russische supermacht komt zelden voor. Russen zijn gefrustreerd en voelen zich vernederd, niet alleen door hun eigen leiders Gorbatsjov en Jeltsin, maar ook door het Westen dat zonder enig voorbehoud het machtsvacuüm opvulde dat in Oost-Europa ontstond in de jaren na 1991.

Sinds het einde van de koude oorlog heeft het westen continu de grenzen van zijn invloedssfeer richting de Russische grens verlegd. En heeft daarbij voortdurend afspraken met Rusland geschonden, zoals James Goldgeier meer dan duidelijk maakt in Not Whether But When (1999), de gezaghebbende geschiedschrijving over de NAVO-expansie sinds 1991. Je moet er dan ook niet verbaasd over zijn dat de onafhankelijkheid van Oekraïne een onderwerp van frustratie is voor Russen, van links tot rechts en van progressief tot conservatief.

Het Oosten van dat land hoort sinds de vijftiende eeuw tot het hart van het oude Rusland. Dát afplukken van Rusland is zo ongeveer als wanneer je de staten Virginia en de beide Carolina’s van de VS zou afhalen. Toegegeven, ook al weer een slechte vergelijking. Maar het geeft wel een indruk van wat je je bij één en ander voor moet stellen. Dat geldt ook voor de Krim, dat Rusland beschouwt als beslissend voor zijn geopolitieke overleven.

Als je kijkt naar de soms nogal hysterische reacties van het Westen (tot dusverre gelukkig meer in woorden dan in daden) op Poetins optreden in de Krim, dan kan je er niet omheen dat men hier veel te weinig begrijpt hoe de wereld eruit ziet vanuit het perspectief van Moskou. Je hebt daar te maken met een vernederd land dat van zijn vroegere grootheid weinig meer overhield. Hun eigen pogingen om Oekraïne weer blijvend in hun invloedssfeer te brengen, falen door hun diplomatieke onkunde en gebrekkige bekwaamheid in het toepassen van soft power. Opnieuw wil het Westen – rücksichtslos, in de ogen van de Russen – dat machtsvacuüm opvullen door het aanmoedigen van anti-Russische politieke sentimenten, en door de Oekraïne aan zich te binden via verdragen.

In dat licht moet je ook de toespraak bezien die Poetin dinsdag 19 maart hield in de Doema. Hij zei daarin over het Westen: „ze hebben voortdurend geprobeerd om ons in de hoek te drukken vanwege onze onafhankelijke houding (…). Maar er zijn grenzen. In de kwestie Oekraïne hebben onze Westerse partners een grens overschreden. Ze hebben zich bot, onverantwoordelijk en niet professioneel gedragen. Als je een veer te ver indrukt, springt hij terug’.

Al het bovenstaande legitimeert de annexatie van de Krim niet. Dat Rusland niet in staat is om effectieve en voor beide partijen gunstige partnerschappen aan te gaan met zijn naaste buren, is haar eigen schuld, en tekent haar falende buitenlandpolitiek. Maar het westen zou zich veel wijzer gedragen als ze niet ieder signaal van zwakte zou gebruiken om haar eigen invloedssfeer uit te breiden. Vooral niet, als het niet de ultieme consequenties daarvan wil dragen. Het slachtoffer van die lichtzinnigheid is Oekraïne, dat nu de Krim verloren heeft, en op voet van oorlog leeft met een land waarmee het op alle mogelijke manieren verbonden is – economisch, militair, historisch en taalkundig. Het is te wensen dat het Westen in de komende weken iets van de wijsheid van die heren van het Wener Congres weet op te brengen. Zo niet, dan bestaat altijd nog de mogelijkheid dat de parallel met 1914 achteraf toch juist blijkt te zijn.