Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Kranten

Erdogan jaagt nu ook Turkse Nederlanders angst aan

Turkse verkiezingen zorgen hier voor onrust, constateert Mehmet Cerit.

‘Virussen, spionnen, landverraders, Assassijnen, bloedzuigende vampiers, perverten.’ Het zijn slechts enkele voorbeelden van agressief taalgebruik die premier Erdogan in deze verkiezingstijd (30 maart gaan de Turken naar de stembus) dagelijks richt tot duizenden mensen op Turkse pleinen. En aan de miljoenen die aan media gekluisterd zitten die hij zelf controleert. Taal, gericht tot mensen die geïnspireerd zijn door Fethullah Gülen, de Turks-Islamitische prediker die in 2013 door Time Magazine werd gekozen tot een van de invloedrijkste mensen ter wereld vanwege het verspreiden van een boodschap van tolerantie. Ook in Nederland polariseren Erdogans haatkreten de bijna half miljoen Turkse Nederlanders.

Het gevolg van de verharding in de verhouding tussen AKP- en Gülen-aanhangers in Nederland bestaat uit het boycotten van ondernemers, onenigheid binnen families, sociale uitsluiting en belediging van andersdenkenden. Op Facebook en Twitter wordt de minste kritiek op Erdogan bestempeld als ‘landverraad’. De tegenstelling leidde in Turkije al tot fysiek geweld. In Sanli Urfa werden op 18 maart vier docenten van een door Gülen geïnspireerde school toegetakeld. Op 9 maart werden in Erzurum twee docenten van een dergelijke school mishandeld en met de dood bedreigd. 15 maart werd het door Gülen geïnspireerde tv-station Samanyolu in Istanbul aangevallen door tientallen AKP-aanhangers, na berichtgeving over luchtaanvallen van Israël op Gaza. Opmerkelijk genoeg heeft de politie niet ingegrepen.

Ook in Nederland lijkt het nu de slechte kant op te gaan. Dat Turkse Nederlanders voortaan vanuit Nederland kunnen stemmen voor Turkse verkiezingen, lijkt ons land heviger in de Turkse discussie te gaan betrekken. Nederlandse moskeeën en organisaties dienen als platform voor parlementariërs uit Turkije. Hier proberen ze bezoekers ervan te overtuigen dat er geen sprake is van een corruptieschandaal (wat vier ministers de kop kostte, nog eens drie zonen van diezelfde ministers werden opgepakt) maar juist een complot tegen Erdogan. Op één van die bijeenkomsten, met AKP-parlementariër Oktay Saral in een moskee in Zaandam op 8 maart, liep het bijna uit de hand. Journalist Basri Dogan van Zaman Vandaag werd verbaal aangevallen door AKP-aanhangers. Gelukkig liep het dankzij ingrijpen van enkele nuchtere aanwezigen niet uit de hand.

Als hoofdredacteur van Zaman Vandaag en Zaman Turks krijg ik van mijn lezers te horen dat zij structureel en georganiseerd bezoek krijgen van AKP-aanhangers. „Zaman is een jodenkrant, het zijn landverraders”, wordt hun duidelijk gemaakt. Zij worden sociaal onder druk gezet om hun abonnement stop te zetten.

Er zijn AKP-moskeegangers in Nederland die sympathisanten van Gülen laten weten dat ze niet meer welkom zijn in sommige moskeeën en lokalen.

Ondernemers zijn bang dat ze klanten verliezen als ze gespot worden met een Zaman op hun werkplek. Want Erdogan is duidelijk tegen zijn achterban: „Verscheur hun kranten, zeg jullie Zaman-abonnementen op, kijk niet naar hun zenders!”

Omgekeerd krijgen wij soms abonnees die niet alleen zijn geïnteresseerd in onze krant, maar vooral hun loyaliteit aan Gülen willen betuigen. Natuurlijk zijn we blij met nieuwe abonnees, maar we willen vooral dat mensen onze krant lezen. Want hoewel we sympathiseren met Gülen zijn de Zaman-titels onafhankelijk en zijn we niet gelieerd aan enige partij.

En zelfs binnen families is de onenigheid voelbaar. Samen met een ander familielid naar Turks nieuws kijken is voor velen ondenkbaar, tenzij ze een hevige discussie willen. Toen ik recent mijn vader in Turkije belde, begreep ik de ernst van de situatie veel beter. „Laten we niet aan de telefoon over Erdogan praten”, zei hij. Hij was bang dat ons gesprek weleens afgeluisterd zou kunnen worden. En ik moest de komende twee, drie jaar vooral niet naar Turkije komen.

Mijn sympathie voor Gülen is immers welbekend. „Je weet het maar nooit”, maakte mijn vader me nog eens duidelijk.