De politiek voerde campagne, de kiezer sprak, de uitslag is bekend. Althans, de voorlopige uitslag: pas morgenochtend om tien uur maakt het centrale stembureau in elke gemeente het definitieve resultaat bekend. En dan? Welke machinerie treedt in werking om die uitslag om te zetten in nieuwe raden, nieuwe coalities en nieuwe wethouders?
Voor de nieuwe gemeenteraad is het verhaal simpel: die begint op een datum die staat in de Kieswet: op de donderdag die valt tussen 23 en 29 maart. Dat wordt dus de 27ste, komende donderdag. Maar voor de nieuwe coalities en colleges ligt de zaak ingewikkelder. Vijf vragen.
1Wie neemt het initiatief voor een nieuw college?
Regel nummer één, qua lokale coalitievorming: er zijn geen regels. Er is geen staats- of bestuursrecht dat dicteert wie het initiatief toekomt. De grootste partij hoeft ook helemaal niet in het college terecht te komen. Maar in de praktijk is het vaak de fractievoorzitter van de grootste partij die de onderhandelingen aanvoert. Als er een explosieve sfeer heerst tussen partijen, laten gemeenten ook wel externe informateurs invliegen.
„Zo kunnen lokale fractieleiders zich beschermen. Als de onderhandelingen vastlopen, raakt alleen die informateur beschadigd”, zegt Rinus van Schendelen, hoogleraar politicologie in Rotterdam – zelf onbeschadigd informateur van het college van Leefbaar Rotterdam, VVD en CDA na Fortuyns overwinning in 2002.
2Hoe gaan de onderhandelingen in z’n werk?
Opnieuw: er zijn geen regels. De aanvoerder van de onderhandelingen kan er bijvoorbeeld voor kiezen alleen die partijen voor een gesprek uit te nodigen die samen de meest waarschijnlijke coalitie vormen. Dat is effectief, maar de andere partijen zullen zich wel gepasseerd voelen. Loopt de vorming van de beoogde coalitie stuk, dan heeft de onderhandelingsleider dus een probleem: de sfeer is dan al verpest. Meestal komen alle partijen dus op gesprek. Hamvraag van de onderhandelaar: wat ziet u als de meest kansrijke coalitie?
Van Schendelen: „De onderhandelaar krijgt zo een stuk of tien antwoorden, die deels overlappen. Op die overlap borduurt hij voort.”
3 Er is een coalitie. Hoe dan verder?
Dan volgt de onderhandeling over het college-akkoord – het lokale regeerakkoord. Over de hoofdpunten van het beleid tot en met 2018 dus. Hoe gaan we om met de zorg, hoeveel bezuinigen we grosso modo, verpatsen we onze energie-aandelen, ja of nee? Maar de partijen onderhandelen ook over de mensen, over de wethouders. Wie, van welke partij, krijgt de portefeuille financiën? En wie onderwijs? Een wethouder wordt benoemd als een meerderheid van de raad hem steunt, en daarom vormen de coalitiepartijen samen meestal een meerderheidscollege: de oppositie kan de benoeming dan niet tegenhouden.
4 Welke rol speelt de burgemeester in de collegevorming?
Een zeer bescheiden rol, zegt Douwe Jan Elzinga, hoogleraar staatsrecht in Groningen. „Tijdens de onderhandelingen schuift hij alleen aan om te praten over de burgemeestersverantwoordelijkheden, openbare orde en veiligheid.”
De burgemeester moet maar afwachten welk college er komt. Terwijl hij als collegevoorzitter wel medeverantwoordelijk is voor besluiten van het college. Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken, PvdA) wil daarom de rol van de burgemeester bij de collegevorming per wet vergroten. Deze jaargang staat de burgemeester dus nog langs de zijlijn.
5 Hoe lang gaan de onderhandelingen duren?
Vroeger moest een college binnen 41 dagen worden gevormd. Maar gemeenten haalden die deadline niet altijd, zegt Elzinga, en dan mocht de burgemeester in zijn eentje de macht van alle wethouders uitoefenen. „Dat beviel niet zo.”
Sinds 2002 is de collegevorming deadlineloos. Maar gemeenten hebben baat bij enige snelheid. De lokale begroting moeten zij in het najaar indienen. Nieuwe wethouders moeten hun oude baan opzeggen, en mensen willen op zomervakantie. Elzinga: „Eind mei zullen de meeste colleges gevormd zijn.”