Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Paleis met tsunamidak

Vandaag opent koning Willem-Alexander het nieuwe Centraal Station in Rotterdam, entree naar een herschapen binnenstad.

Het nieuwe stationsplein in Rotterdam op vrijdagavond 8 maart 2014.
Het nieuwe stationsplein in Rotterdam op vrijdagavond 8 maart 2014. Foto’s Walter Herfst

Het oeuvre van Sybold van Ravesteyn, de bijzonderste 20ste-eeuwse Nederlandse architect, is een droevig lot beschoren. Veel van de spoorwegstations, die hij voor en na de Tweede Wereldoorlog bouwde, zijn inmiddels afgebroken en vervangen door nieuwe. Meestal kunnen die niet in de schaduw staan van de oude Van Ravesteyns.

Ook één van Van Ravesteyns hoofdwerken, het Centraal Station in Rotterdam uit 1957, moest ondanks zijn prachtige golfdak wijken voor een nieuw en groter ‘verkeersknooppunt’ dat onder meer de hsl verbindt met regionale metro- en treinlijnen. Maar anders dan gewoonlijk is er iets voor in de plaats gekomen dat zeker niet de mindere van het gebouw van Van Ravesteyn.

Dat is een wonder. Want het nieuwe Rotterdamse CS kent een moeizame geschiedenis die leek te leiden tot het zoveelste nietszeggende station. Eerst zou het gebouw worden ontworpen door de Engelse architect William Alsop. Maar zijn ontwerp, met twee malle, gigantische champagneglazen als entree, bleek veel te duur. Toen gaven opdrachtgevers Railconsult en gemeente Rotterdam de opdracht van ruim 600 miljoen euro aan Team CS, een groep van drie bureaus: Benthem Crouwel, Meyer en Van Schooten en West 8.

Meestal is een gebouw laten maken door een collectief van eigenwijze architecten een recept voor middelmaat. Het wemelt in de architectuurgeschiedenis van gebouwen als het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in New York, die zijn ontworpen door een groep toparchitecten die elkaar het licht in de ogen niet gunden en zo zorgden voor bleke compromisarchitectuur. Maar Team CS heeft van Rotterdam CS het mooiste, naoorlogse spoorwegstation in Nederland gemaakt.

Wie nu in Rotterdam uit de trein stapt, komt op een perron in een hoog glaspaleis waar het licht tussen de zonnepanelen op het dak mooi naar binnen valt. Aan de noordzijde, de achterkant, heeft het spoorwegpaleis een eenvoudige glazen gevel gekregen. Maar wie over de met rozebruin natuursteen beklede vloer door de aangenaam brede en hoge tunnel naar de stadskant loopt, komt uit in een schitterende hal met een spectaculair vouwdak dat de Rotterdammers al de ‘puntzak’ of ‘haaienbek’ hebben gedoopt. Van binnen is het dak helemaal bekleed met ‘warme’, houten latten, van buiten met ‘koud’, glimmend metaal dat jammer genoeg – en dit is het enige minpunt van het nieuwe station – hier en daar bobbelt.

Heel mooi is ook hoe het oude station van Van Ravesteyn voortleeft in het nieuwe CS. Niet alleen is de golf van het oude dak in verhevigde vorm teruggekeerd in het tsunamidak, maar ook hebben oude onderdelen van de Van Ravesteyn een plaats gekregen. De ‘speculaasjes’, de hoekige beelden waarmee het oude stationsgebouw was versierd, zijn bijvoorbeeld opnieuw gebruikt als ornamenten in de hal. Ook de oude letters en de klok zijn teruggekeerd. Zo is het nieuwe CS van Rotterdam een weergaloze ode geworden aan het oude en hoeft Rotterdam niet langer te treuren over het verdwijnen van de mooie Van Ravesteyn.