Schokkende cijfers vorige week: 45 procent van de Nederlandse vrouwen zegt weleens fysiek en/of seksueel geweld te hebben ervaren, en 50 procent heeft te maken gehad met psychologisch geweld.
Ik wil deze cijfers niet bagatelliseren, maar wat mij stoorde aan dit onderzoek, uitgevoerd door het Europees Agentschap voor Grondrechten, was dat het het beeld bevestigde van de zwakke vrouw versus de agressieve man. Voor het omgekeerde, mannen die slachtoffer zijn van geweld door vrouwen, is doorgaans weinig aandacht.
Door het rapport moest ik denken aan de tijd waarin ik in een museum werkte. Als er een echtpaar aan mijn kassa stond, had de vrouw meestal de leiding. Het kwam geregeld voor dat zij haar man luidkeels belachelijk maakte omdat hij het kleingeld niet snel genoeg paraat had of de museumkaarten thuis had laten liggen. Het verbaasde me altijd hoe normaal dit gedrag werd gevonden: geen enkele omstander keek ervan op. Als de rollen omgedraaid waren geweest, hadden we ons zorgen gemaakt.
Dit is dan nog een milde vorm van psychologisch geweld. Uit een onderzoek naar huiselijk geweld uit 2010 bleek dat 40 procent van de slachtoffers van fysiek, seksueel en psychologisch geweld in Nederland man is. Als alleen fysiek geweld werd gemeten, was de verhouding zelfs 50-50. Verder toonde het onderzoek dat mannen minder vaak aangifte doen, en er minder makkelijk over praten. Zij schamen zich, nog meer dan vrouwen, voor het feit dat ze worden mishandeld.
Vanwege het beperkte hulpaanbod voor mannelijke geweldsslachtoffers begon de GGD in 2008 een pilot met opvang speciaal voor mannen. In de vier grote steden kunnen mishandelde mannen sindsdien terecht in opvanghuizen (met een beperkte hoeveelheid plaatsen).
In Zaanstreek/Waterland experimenteert de GGD daarnaast sinds 2012 met een telefoonlijn voor mannen die te maken hebben met huiselijk geweld. Het initiatief, ‘Mannen Kom Op’ genaamd, wil een luisterend oor bieden en de mannen helpen professionele hulp te zoeken.
„Geweld tegen mannen is het op een na grootste taboe in de samenleving, na het vragen naar iemands salaris”, vertelt Jan Koster, vrijwilliger bij Mannen Kom Op, over de telefoon. „Je kunt hoon en spot verwachten als je zegt dat je door je vrouw wordt geslagen. Dan word je niet serieus genomen door je collega’s.”
Voor het doorbreken van dit taboe helpt het niet dat een rapport als dat van vorige week alleen gaat over vrouwelijke slachtoffers. Misschien kan het Europees Agentschap voor Grondrechten de volgende keer een onderzoek doen naar geweld tussen de seksen in het algemeen.