Op 1 januari 2015 wordt ons land in een bestuurlijke reageerbuis gegooid. De wellicht grootste stelselhervorming die we hadden sinds 1945 wordt dan gerealiseerd met gevolgen voor ieder van ons.
In het kader van de door de VVD verlangde decentralisatie wordt dan de uitvoering van de wet Werk en Inkomen, de AWBZ, de Jeugdzorg (zoals de Wajongregeling) en de Ouderenzorg overgeheveld van de rijksoverheid naar de gemeentes.
Van de ene dag (31 december van dit jaar) op de andere (1 januari volgend jaar) kantelt het hele zwaartepunt van bestuurlijk Nederland van de rijksoverheid richting gemeente.
Het gaat daarbij om een bedrag van 15 miljard euro – meer dan een derde van het bedrag dat de gemeentes nu te besteden hebben, om uitvoeringstaken die uiterst ingewikkeld zijn en waar de gemeentes tot op dit moment geen enkele ervaring mee hebben.
Vergeet ook niet dat in kleinere gemeentes het raadswerk liefdewerk oud papier is – dat daarom weliswaar alle lof verdient, maar toch niet hoog scoort op de meetlat van bestuurlijke sophistication. Denk bijvoorbeeld aan de gemeenteraad van Wassenaar waar men meetlatten graag voor heel andere dingen gebruikt.
En er zijn meer problemen. Waarom zou een gemeenteambtenaar deze taken beter kunnen verrichten dan een rijksambtenaar? Omdat die eerste woont in de buurt van degenen die hij behulpzaam moet zijn? Maar reizen op dit moment rijksambtenaren soms voortdurend op en neer tussen Den Haag en de rest van Nederland? Nee, die rijksambtenaren zullen ook nu al in de buurt wonen van hun clientèle. Is het dan om de invoering van het één-loket systeem te doen (dat één en dezelfde ambtenaar dingen voor je regelt waarvoor je tot nu toe naar verschillende ambtenaren moest)? Maar waarom zou een gemeenteambtenaar dat wel kunnen en een rijksambtenaar niet? En hoe is het gesteld met de expertise van de gemeenteambtenaren die nu ineens dit soort van moeilijke en verantwoordelijke taken op zich moeten nemen? Wie geeft ons de garantie dat zij dat van vandaag op morgen aan kunnen?
Verder, ook in Den Haag realiseert men zich dat het nieuwe systeem niet, of slecht zal functioneren in kleine gemeentes. Vandaar dat kleine gemeentes zullen moeten fuseren, ook als die daar helemaal geen behoefte aan hebben. Het herinnert aan het verhaal van de herbergier Procrustes die zijn gasten oprekte, dan wel het hoofd afhakte als die de pech hadden niet in zijn bedden te passen. Decentralisatie op landelijk niveau gaat dan gepaard met centralisatie op lokaal niveau – wat weinig consistent lijkt. Te meer omdat die vermenging van centralisering en decentralisering nu juist centraal wordt afgedwongen.
Ernstiger is nog dat die 15 miljard die met de stelselwijziging gemoeid is centraal word geïnd en decentraal wordt uitgegeven. De gemeentes moeten dus bij de centrale overheid aankloppen voor wat zij nodig denken te hebben. En, zoals wij allen weten, wie het geld heeft, is de baas.
Tenslotte, alle relevante wet- en regelgeving is en blijft een zaak voor het politieke centrum in Den Haag. Hoezo dus, decentralisering? Het enige wat gedecentraliseerd wordt, zijn de hoofdpijndossiers die de uitvoering van de Wet Werk en Zekerheid, de AWBZ en de jeugd- en ouderenzorg met zich meebrengt. Dat krijgen de gemeentes op hun bordje. En de hoofdpijn die die ervan zullen krijgen, wordt nog zoveel erger omdat het rijk op die 15 miljard ook nog maar liefst 6 miljard wil bezuinigingen!
Ik zou niet graag in de schoenen staan van gemeenteraden en de colleges van B&W, wanneer zij straks geconfronteerd worden met woedende burgers die hen beschuldigen van misstanden waarvoor niet zij, maar de rijksoverheid de volle verantwoordelijkheid draagt. Tenslotte, in de vechtpartij van de gemeenten om een zo groot mogelijk aandeel in die 15 miljard, zullen zij hun eigen kosten steeds zo hoog mogelijk inschatten. Zo werkt dat nu een keer in het openbaar bestuur. Daar gaan je 6 miljard aan bezuinigingen.
Zo zal een mooie droom eindigen in een verschrikkelijke nachtmerrie. Dat te meer omdat de toch al geplaagde minister Plasterk – verantwoordelijk voor de invoering van het nieuwe stelsel – niet de indruk wekt de ernst en de urgentie van het probleem voldoende te onderkennen.
Er is nog zeer, zeer veel dat geregeld moet worden – zo weten de gemeentes, als het goed gaat, pas in mei, over hoeveel geld ze kunnen beschikken. Dus amper een half jaar voor het systeem ingaat. In dat halve jaar moeten ze met zorgverzekeraars tot overeenstemming komen, nieuwe ambtenaren aantrekken, die voorbereiden op nog onbekende taken, rekenkamers opstarten en zo meer.
Geen wonder dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het kabinet in een brief van 17 januari waarschuwde voor onherstelbare chaos. Ze smeekte de invoering van de stelselhervorming uit te stellen. Dendert men toch door, dan hebben we over een paar jaar geheid een parlementaire enquête die alle direct betrokkenen met pek en veren zal besmeuren. Maar het goede en geruststellende nieuws bij dit alles is dat de burger bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart ook zijn zegje mag doen over de kabinetsplannen. Dat komt dus wel heel erg mooi uit!
Je zou als burger wel heel dom zijn om daar geen goed gebruik van te maken. En wat dat gebruik wezen moet, daar hoef je gelukkig niet lang over na te denken. De stelselwijziging is een VVD-plan; en in het kwartetspel van de formatie van dit kabinet onder leiding van Wouter Bos heeft de PvdA het punt gegund aan de VVD.
Het beste is daarom om nu op een lokale partij te stemmen, zoals Elzinga al aanried in NRC Handelsblad van maandag 3 februari. Wilt U toch op een landelijke partij stemmen, oké, stem op welke partij u maar wilt, zolang het maar niet de VVD of de PvdA is.
Houdt u zich daaraan, dan komen de bestaande plannen op een door de natie gedragen motie van afkeuring te staan. Als burger hebben we nu dus de zeldzame kans om de beslissende spaak in het wiel van een puur slecht plan te steken. Die kans laten we ons toch niet ontgaan?