Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Taal

Hugo Brandt Corstius (78) overleden

Hugo Brandt Corstius tijdens de Nacht van de Columnist.
Hugo Brandt Corstius tijdens de Nacht van de Columnist. Foto Maurice Boyer

Schrijver en taalwetenschapper Hugo Brandt Corstius is vandaag op 78-jarige leeftijd overleden. Dat meldt zijn uitgeverij Querido.

Brandt Corstius, al enige tijd ziek, was een man met vele gedaantes. En een schrijver die ‘zag wat niemand anders opmerkte’, schrijft boekenredacteur Arjen Fortuin:

“Hugo Brandt Corstius hulde zich de afgelopen vijftig jaar in tientallen pseudoniemen, was taalwetenschapper, columnist, polemist en wiskundige – een schrijver die zag wat niemand anders opmerkte en dat vervolgens kraakhelder opschreef.”

Liefhebbers en vijanden

Hugo Brandt Corstius was ook een eigenzinnige schrijver, wat hem volgens Fortuin ‘grote liefhebbers en gezworen vijanden’ opleverde:

“In de jaren zeventig en tachtig was Brandt Corstius, als Piet Grijs in Vrij Nederland en als Stoker dagelijks op de voorpagina van De Volkskrant een van de invloedrijkste progressieve columnisten van Nederland. Toen hij werd voorgedragen voor de P.C. Hooftprijs 1985 weigerde de toenmalige minister van cultuur Elco Brinkman die staatsprijs uit te reiken omdat de laureaat ‘het kwetsen tot een instrument had gemaakt.’ Begin 1984 had Brandt Corstius Brinkmans partijgenoot, minister van Financiën Onno Ruding in de krant ‘de Eichmann van onze tijd’ genoemd. De ministeriële weigering – Brandt Corstius noemde de affaire ‘verrukkelijk’ – leidde tot de oprichting van een onafhankelijke stichting die de P.C. Hooftprijs voortaan toekende en twee jaar later Brandt Corstius alsnog bekroonde.”

Precieze blik op taal

Brandt Corstius had een zeer precieze blik op taal, wat samenhing met zijn exacte opleiding. Brandt Corstius, studeerde wiskunde en algemene taalwetenschap in en werd in zijn studententijd actief bij studentenweekblad Propria cures in Amsterdam. Fortuin:

“Begin jaren zestig zette hij zijn zinnen op het schrijven van een roman ‘zonder begin of eind’ die dus spiraalvormig en zonder omslag gebonden zou moeten worden. Het kwam er niet van, zoals ook een door hem aangekondigde biografie van Multatuli niet van de grond kwam. Brandt Corstius promoveerde in 1970 (Excersises in Computational Linguistics) en werkte als taalwetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam. Intussen schreef hij zo veel en zo snel dat hij zijn publicaties steeds meer uitsplitste naar verschillende pseudoniemen: behalve Battus, Stoker en Piet Grijs waren dat onder meer Maaike Helder, Dolf Cohen, Peter Malenkov en Raoul Chapkis. Ze vertegenwoordigden diverse kanten van zijn persoonlijkheid, al moest dat niet heel precies worden genomen: Piet Grijs was uitstekend in staat tot zwartwitdenken. Brandt Corstius was vast medewerker van deze krant, maar schreef ook voor onder meer Trouw, Vrij Nederland, Hollands Maandblad en De Volkskrant. Jarenlang sprak hij columns uit in voor het VPRO-radioprogramma Welingelichte Kringen.”

Op het verkeerde been

De laatste jaren schreef Brandt Cortius vooral boekrecensies voor NRC Boeken, waarin hij geregeld probeerde zijn lezers op het verkeerde been te zetten. Fortuin:’

“Hij schreef lange uiteenzettingen over waarom juist hij ongeschikt was om een bepaald boek te bespreken – om het tussen de regels door alsnog te recenseren. Een zekere vorm van verwarring, immers, kon zinvol zijn. Of zoals Karel van het Reve ooit in een liefdevolle typering van Brandt Corstius noteerde: ‘Ik heb een half uurtje met hem gepraat. Er was geen verstandig woord uit te krijgen.’”