Een prachtige foto van John Stanmeyer, die vluchtelingen in Djibouti laat zien die wanhopig een mobiel telefoonsignaal proberen op te vangen, won deze maand de World Press Photo. De jury had dit jaar extra streng gelet op de authenticiteit. Een expert onderzocht ze allemaal op het zogenaamde ‘cloning’ of ‘extreme toning’: processen waarbij foto’s worden aangepast door het verwijderen van kleine stukjes visuele informatie.
Acht procent van alle foto’s werd uitgesloten omdat ze digitaal veranderd was. Juryvoorzitter Gary Knight veroordeelde de aanpassingen in The New York Times fel: ‘As a photographer, I reacted with horror and considerable pain because some of the changes were materially trivial but they were ethically significant.’ Hij lijkt een nobele man. Een ‘echte’ fotograaf die strijdt voor ‘echte’, onaangepaste beelden. Maar wie houdt ons nou eigenlijk voor de gek: Gary Knight of de fotografen die photshoppen? Foto’s worden verondersteld de werkelijkheid weer te geven ‘zoals die is’. We geloven dat de lens van de camera ons niet kan bedriegen. De fotograaf drukt de sluiter in en de werkelijkheid ligt vast op de gevoelige plaat. Die veronderstelde ‘echtheid’ van foto’s lijkt in onze tijd door een keur aan digitale technieken bedreigd te worden. Het aanpassen van foto’s wordt steevast gelijkgesteld aan ‘photoshoppen’: het relatief jonge programma waarmee iedereen de werkelijkheid een paar pixels mooier kan maken. Foto’s worden echter al sinds de uitvinding van de fototechniek veranderd. In het pre-digitale tijdperk stond dit bekend als ‘airbrushing’. Nog crucialer is dat foto’s, aangepast of niet, nooit neutrale weergaven van de werkelijkheid kunnen zijn. Stanmeyer kreeg zijn prijs omdat hij ‘gebruikelijke thema’s zoals oorlog, armoede en geweld verbond met universele thema’s zoals migratie, technologie en globalisatie’. Hij bereikte dit effect niet alleen door zijn onderwerpkeuze maar juist door de manier waarop hij zijn verhaal visueel vertelt. We zien de vluchtelingen van onderen, ze houden hun fel oplichtende mobieltje omhoog naar een nog feller schijnende maan. Een prachtig beeld. Maar is dit precies wat er gebeurde op het strand in Djibouti? Of heeft Stanmeyer de vluchtelingen geïnstrueerd: ‘Hold this pose, zo komt de globalisatie mooi naar voren!’ Het antwoord op deze vraag is dat het er in wezen niet toe doet. Fotografen vertellen net als schrijvende journalisten een verhaal. De realiteit is dat dit soort verhalen niet louter bestaan uit feiten. De kracht van een journalistiek verhaal ligt in wat de maker de feiten laat vertellen. Ons geloof in de authenticiteit van foto’s is naïef. Dat is het altijd geweest. Een foto is zelf geen feit, maar een verhaal gebaseerd op feiten. Betekent dit dat nieuwsfotografen onbeperkt mogen photoshoppen? Vanzelfsprekend niet, net als schrijvende journalisten hebben ze de verantwoordelijkheid om hun verhaal op feiten te baseren. Het aanpassen van foto’s wordt pas een probleem wanneer de onderliggende feiten, de bouwstenen van het verhaal, in gevaar komen.