Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Filosofie

Plato en Kant doen er niet toe

De vijftien meisjes van groep acht zitten al klaar met naamkaartjes op hun kleren. Ze dragen hoofddoeken, All Stars en Eastpaks in alle kleuren. Sabine Wassenberg gaat voor het bord staan. Ze is hier vandaag op de As-Siddieqschool in Amsterdam-West om te filosoferen. „We gaan het hebben over het ‘ik’”, zegt ze. „Wat is dat? En waar zit dat?” Direct schieten tien vingers omhoog. Eén vinger voor een nieuw punt, twee als je op iemand wil reageren is de regel. En altijd zeggen op wíé je reageert. Deze meisjes van elf en twaalf doen het braaf.

„In je hersenen juf, daar zitten je gedachten”, zegt Soraya.

„Waar komen die dan vandaan?”, vraagt Wassenberg.

Nuhaima: „Je cultuur, je taal… en je ouders.”

„Je hebt ook een eigen wil!”, klinkt het van rechts.

„Maar als je ouders er niet waren geweest, was jij er ook niet.”

„Ja hallo,” zegt Farah, „dan kunnen we terug tot Adam en Eva. En die zijn door God gemaakt.”

Dina: „Sommige mensen geloven niet in God.” Niemand protesteert.

Kinderen verwonderen zich nog

Filosoferen met kinderen geeft haar een kick, zegt Wassenberg na de les. Het afgelopen uur passeerden grote thema’s in rap tempo de revue: of dieren een ziel hebben; of mensen een instinct hebben; of kennis van goed en kwaad is aangeboren. Wassenberg: „Tof toch?”

Vijf jaar geleden richtte ze met Maaike Merckens Bekkers het bedrijfje WonderWhy op, dat filosofielessen op basis- en middelbare scholen geeft en volwassenen traint in het voeren van filosofische gesprekken. „Kinderen kunnen zich nog verwonderen”, zegt Wassenberg. „Dan krijg je filosofie in de meest pure zin van het woord: het samen zoeken naar wijsheid.” En dat is iets anders dan kennis: er bestaan in haar lessen geen goede of foute antwoorden, en wat Plato of Kant precies zeiden doet er niet toe. Wassenberg: „Op de universiteit was het smijten met quotes van filosofen, alsof het heiligen zijn. Dan denk je zelf dus niet na.”

Teruggrijpen op de traditie stokt het eigen denken, vindt ook Ed Weijers. Hij is coördinator van het Centrum Kinderfilosofie Nederland (CKN) en houdt zich al 23 jaar bezig met kinderfilosofie. „Je zet de filosoof op één, het kind op twee. Maar als je ze laat gaan, beginnen kinderen zelf met het formuleren van wijsgerige intuïties.” En dat verzandt heus niet in een doorsnee kringgesprek, zegt Weijers. Want het moet wel over een filosofisch probleem gaan. Over wat taal is bijvoorbeeld. Of over het verschil tussen denken en geloven. Kinderen leren zo omgaan met onzekerheid, kritisch nadenken, logisch redeneren, respect hebben voor anderen. Weijers: „Je slaat heel veel vliegen in één klap.”

Maar hoe zorg je dat zo’n les filosofisch blijft? Sabine Wassenberg: „Je moet de filosofische kern van wat kinderen zeggen kunnen herkennen. En dan de goede vragen stellen, op het juiste moment. Daar heb je behoorlijk wat inzicht voor nodig.” Ed Weijers is het daarmee eens: „Het is een kunst en geen trucje.”

Kinderfilosofie is een kleine hype. 56 ‘professionals’ heeft het CKN op haar lijstje staan; mensen die structureel met kinderfilosofie bezig zijn. Dan zijn er nog eens honderden basisscholen die met hun klassen filosoferen, schat het CKN. De beroepsopleiding ‘Filosoferen met Kinderen en Jongeren’ op de Internationale School voor Wijsbegeerte ging in september voor de derde keer van start. ‘Deze opleiding zit vol’, staat op de site.

De timing van de hype is niet toevallig, denkt Ed Weijers van het CKN. „De grote nadruk op taal en rekenen”, zegt hij, „dat roept protest op bij leraren en scholen. Het is: meten, meten, meten. Maar waar hebben kinderen nou echt wat aan? Een onderzoekende houding, het vermogen om problemen op te lossen, samen.”

Ook de crisis speelt een rol volgens Weijers: „Die maakte ons er maar weer eens bewust van dat we weinig zeker weten.” Dan is er nog Facebook, en al die talkshows op tv. Weijers: „Dat praat elkaar maar na, en niemand vraagt naar argumenten. Hoe moet je dan nog weten wat je zelf vindt? Kinderfilosofie kan daarbij helpen.”

Sabine Wassenberg van WonderWhy denkt dat de kinderfilosofie meelift op een algemenere verhipping van de filosofie. „Kijk naar de populariteit van Filosofie Magazine en de Nacht van de Filosofie. Dat geitenwollensokkenkarakter is er vanaf.”

Het quasi-diepzinnige van een kind

Niet iedereen staat te juichen bij de opmars van de kinderfilosofie. Menno Lievers is docent theoretische filosofie aan de Universiteit Utrecht en de meeste kinderfilosofie vindt hij gezwam: „Al het quasi-diepzinnige wat een kind roept heet ineens ‘filosofie’.”

Hij pakt een boek uit de kast van zijn werkkamer in de oude binnenstad van Utrecht. Het is een filosofieroman voor kinderen, door hemzelf geschreven. Hoe zit dat? Lievers: „Dat is waar is een boek voor kinderen vanaf twaalf jaar en ouder. Pas dan zijn ze cognitief ver genoeg. Het is onzin om te denken dat intelligentie niet meespeelt. Er is zoiets als filosofisch talent, daarin verschilt de filosofie niet van andere vakgebieden.”

Bij kinderfilosofie is het vaak zomaar wat aanpraten, vindt Lievers. „Er is geen distantie, alles gaat vanuit de directe ervaring.” Moeten er dan helemaal geen filosofielessen op basisscholen gegeven worden? Lievers aarzelt. „Nou… het aanleren van gespreksvaardigheden is altijd goed…” Maar? „Laat ik het zo zeggen: als mijn eigen kinderen filosofieles op hun basisschool zouden krijgen, zou ik wel protesteren.”

Volgens Ed Weijers van het CKN weet Menno Lievers niet zo goed waar hij het over heeft. „Ik hem ’m in ieder geval nog nooit op een van onze bijeenkomsten gezien.” Maar Lievers heeft ergens een punt, vindt hij. „Jan en alleman gaat maar met kinderfilosofie aan de haal.” Hij hoopt dat er een beroepsregister komt voor mensen die met kinderen filosoferen. En hij hoopt op subsidie en erkenning van de staat. „Ze zien er in Den Haag het nut nog niet van in, van dingen die je niet kunt meten.”

Maar misschien verandert de politiek ook nog wel. Afgelopen zomer was de Amerikaanse filosoof Martha Nussbaum in Nederland. Ze sprak over Not for Profit, het boek waarin ze betoogt dat de waarde van de geesteswetenschappen niet te meten is in geld of cijfers. Weijers: „De zaal zat bomvol en ik telde drie Tweede Kamerleden.” Dus wie weet, wil hij maar zeggen.