Het budget van de Olympische Winterspelen in Sotsji is hoger dan alle Winterspelen van 1924 tot en met 2010 bij elkaar opgeteld. Sotsji 2014 kost volgens schattingen zo’n veertig miljard euro, waar de 21 eerdere Winterspelen bij elkaar opgeteld ongeveer 35 miljard euro hebben gekost – bij benadering. Dat blijkt na grootschalig archiefonderzoek.
De eerste Olympische Winterspelen waren in 1924 in het Franse Chamonix. Aanstaande week vrijdag start de 22e editie in Sotsji. In die negentig jaar zijn de Winterspelen explosief gegroeid en is er steeds meer geld mee gemoeid – zowel bij de inkomsten als bij de uitgaven.
Toen de Russische stad in 2007 door het IOC werd aangewezen als gaststad was er een begroting van ruim tien miljard dollar (ongeveer 7,7 miljard euro). Die was verdeeld over 1,517 miljard dollar voor de organisatie en 8,8 miljard dollar voor infrastructuur en andere kosten. Volgens schattingen is dit bedrag inmiddels opgelopen tot zo’n 40 miljard euro, waarbij de oppositie meent dat 20 miljard is verdwenen door corruptie. De organisatoren zeggen echter dat er veel geld is gestoken in infrastructurele projecten.
Yens, guldens en euro’s
De gigantische kosten voor Sotsji zijn ongekend in de negentigjarige geschiedenis van dit evenement. Na bestudering van honderden artikelen vanaf 1924 blijkt namelijk dat er meer geld is uitgegeven in Sotsji dan voor alle voorgaande Winterspelen bij elkaar opgeteld.
Tijdens dit onderzoek is gezocht naar bedragen uit de tijd zelf, zoals ze werden vermeld in kranten, rapporten en onderzoeken. De Oostenrijkse schilling van 1964, de Franse frank van 1968 of de Japanse yen van 1972 – met behulp van de toenmalige wisselkoers zijn die allemaal omgezet in guldens uit diezelfde tijd.
De laatste stap in de berekening is naar de euro van onze tijd, om zo de uiteindelijke optelsom te maken. Hiervoor is gebruikgemaakt van een tool op de website van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, die rekening houdt met koopkrachtwijzigingen en inflatiecorrecties.
Inclusief vliegvelden, snelwegen en stadions
Het eindbedrag van Sapporo in 1972 bijvoorbeeld begint met een artikel in Het Limburgsch Dagblad van 15 februari 1972, waarin stond dat er 23 miljard yen was uitgegeven, ofwel 2,3 miljard gulden. Volgens de IISG-tool heeft dat bedrag in onze tijd eenzelfde koopkracht als 3,25 miljard euro. Dit eindbedrag van 1972 is daarmee een benadering en geen exacte eindsom, zoals geldt voor alle Winterspelen.
Het belangrijkste is de schaal van grootte van uitgaven die hierdoor zichtbaar zijn geworden. Alhoewel sommige Winterspelen misschien duurder of goedkoper waren dan in deze berekening, zal het waarschijnlijk weinig uitmaken voor de slotsom van ongeveer 35 miljard euro. De conclusie dat het eindbedrag van Sotjsi 2014 hoger wordt dan de voorgaande Winterspelen bij elkaar is daarom aannemelijk - ook omdat in dit historische onderzoek werkelijk alles is opgeteld, zoals de organisatiekosten, de bouw van vliegvelden, snelwegen en stadions. Tenslotte gebeurt dat nu ook in Sotsji, zodat de Japanse vliegvelden van 1972 en 1998 en de Franse snelwegen van 1968 allemaal zijn meegerekend.
Nagano verbrandde alle administratie
Zo zijn in deze rekensom de nodige geëxplodeerde budgetten meegenomen, want dat gebeurde onder meer in 1960 (Squaw Valley), 1968 (Grenoble), 1972 (Sapporo), 1980 (Lake Placid), 1988 (Calgary) en vooral in 1998 in Nagano. In het laatste geval werd de complete administratie verbrand om onderzoek naar omkoping en corruptie te frustreren. Het bedrag van 15 miljard euro is vooral gebaseerd op de bevindingen van een onderzoeksgroep, die in 2006 op last van de lokale autoriteiten een rapport heeft samengesteld over deze verbrande doofpot.
Zelfs met deze overwegingen overstijgt Sotsji de eerste negentig jaar Winterspelen (zie de infographic). Niet alleen het buitensporige budget van de Russen wordt hiermee zichtbaar, maar ook de relatieve groei van de kosten van alle Winterspelen sinds 1924. De vooroorlogse Winterspelen vinden we terug als kleine stipjes, waar de moderne edities van gigantische omvang zijn. Allemaal bij elkaar opgeteld zijn ze alsnog kleiner dan die allesomvattende bol die de kosten van Sotsji weergeeft.
Jurryt van de Vooren (1969) is sporthistoricus, redacteur bij Andere Tijden Sport en eigenaar van sportgeschiedenis.nl.