Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Drugs

In Uruguay mag het, minister. Dus

Tientallen burgemeesters en wethouders komen vandaag in Utrecht bij elkaar voor een ‘wiettop’. Ze bespreken hoe ze minister Opstelten kunnen overhalen om het drugsbeleid te versoepelen. Zijn argumenten om experimenten te weigeren, stuiten op steeds meer kritiek. Negen vragen.

Wat is de wiettop?

Diverse gemeenten roepen minister Opstelten (VVD, Veiligheid en Justitie) op om experimenten met het reguleren en controleren van wietteelt mogelijk te maken. Burgemeesters en wethouders zullen vandaag een manifest tekenen. Opstelten heeft initiatieven van individuele gemeenten daartoe altijd verboden. Nu hebben bestuurders hun verzet georganiseerd.

Zijn de gemeenten eensgezind?

Niet bepaald. Tot vanmorgen was onbekend welke steden het manifest precies zouden tekenen, en wie van de 32 genodigden aanwezig zullen zijn. De burgemeesters van Den Bosch en Den Haag lieten hun gemeenteraad deze week al weten niet te zullen gaan. De woordvoerder van de Bossche burgemeester Ton Rombouts (CDA): „Wij hebben altijd duidelijk gesteld dat we experimenten met regulering van wietteelt niet ondersteunen. Daarom zijn we ook niet uitgenodigd.” De gemeente Den Haag – met circa dertig coffeeshops een vrij grote coffeeshopgemeente – zal ook niet aanwezig zijn, ondanks een oproep daartoe van de lokale PvdA.

Burgemeester Eberhard van der Laan (PvdA) van Amsterdam zei gisteravond dat hij het manifest wel zal tekenen, maar pas als er „een aantal nuanceringen” worden opgenomen. Amsterdam stuurt geen afgevaardigde naar de ‘wiettop.’ Burgemeester Hubert Bruls (CDA) van Nijmegen zei deze week na druk uit zijn gemeenteraad toe het manifest te tekenen, maar is niet blij met de manier waarop hij daarvoor is gevraagd. In de raad stelde hij: „Ik mocht uiteindelijk alleen een kruisje te zetten onder het manifest. Dat past mij niet. Ik heb zeker ook aanbevelingen voor de pilots.”

Bij veel gemeenten leeft het gevoel dat regulering in Nederland geen nut heeft, omdat een groot deel van de in Nederland geproduceerde cannabis wordt geëxporteerd door criminele groeperingen. Die zou je met regulering binnen de landsgrenzen niet aanpakken.

Wat staat er in het manifest?

De gemeenten willen verschillende soorten experimenten. Utrecht wil speciale wietclubs eigen hennep laten telen; Leeuwarden wil dat laten doen door coffeeshops. Het doel is voor iedere gemeente wel hetzelfde: bestrijden van drugsoverlast. Grootste punt van zorg is het gat tussen de legale verkoop van softdrugs in de coffeeshops, en de illegale bevoorrading aan de ‘achterdeur’. Grip op de ‘achterdeur’ betekent volgens gemeenten ook meer grip op de criminele groepen die zich met hennepteelt bezighouden. Coffeeshops pleiten ook voor legale cannabisproductie en verkoop.

Is zo’n wiettop nieuw?

Helemaal niet. Verenigingen van coffeeshops en gebruikers zien het manifest als een vervolg op de ‘wiettop van Almere’ van 2008. Op die top werden meer dan dertig burgemeesters het erover eens dat Nederland klaar was voor regulering van productie en handel in cannabis. De Eindhovense burgemeester Rob van Gijzel (PvdA) bood aan een experiment te starten met gereguleerde wietteelt. Van Gijzel is nu een van de initiatiefnemers van het manifest.

In 2000 diende de gemeente Tilburg al een plan in voor een experiment met legale wietteelt. De Tweede Kamer wilde gereguleerde levering van wiet aan coffeeshops in dat jaar zelfs toestaan. In 2005 pleitte een Kamermeerderheid voor een experiment met legale wietteelt, maar de VVD trok op het laatste moment haar steun in. Het kabinet heeft die wensen altijd genegeerd.

Nieuwe storm in hetzelfde glas water?

Toch niet, want de discussie heeft zich ontwikkeld. Niet alleen groeit het verzet – de PvdA is sinds kort ook voor regulering van de achterdeur – maar de argumenten van minister Opstelten lijken zwakker te worden. Uit brieven aan de Tweede Kamer door de jaren heen blijkt dat opeenvolgende ministers steeds hetzelfde argument hadden om experimenten te weigeren: onmogelijk, want in strijd met internationale verdragen. Recente ontwikkelingen in het buitenland zorgen voor kritiek op deze argumentatie.

Juist, want in Uruguay en Amerika legaliseren ze toch ook?

Uruguay legaliseerde onlangs de teelt, de verkoop en het gebruik van softdrugs. In de Verenigde Staten hebben de staten Colorado en Washington soortgelijke maatregelen doorgevoerd, en in Europa versoepelden Portugal en Tsjechië het beleid. Hoogleraar algemene rechtswetenschap Jan Brouwer van de rijksuniversiteit Groningen, vindt dat Opstelten daarom niet meer kan wijzen op internationale verdragen: „Als we cannabis willen kweken onder overheidsauspiciën hoeft dat niet in strijd te zijn met internationale verdragen. Die zijn boterzacht.” Derrick Bergman, bestuurslid van de Vereniging voor Opheffing van het Cannabisverbod (VOC) denkt dat de ontwikkelingen in het buitenland de doorslag gaan geven in Nederland: „Dat argument kan het kabinet gewoon niet meer met goed fatsoen inzetten.”

Heeft de minister meer argumenten?

Zeker. Niet alleen blijft Opstelten, ondanks de kritiek, bij het argument dat internationale verdragen hem verbieden te reguleren. Hij heeft een tweede belangrijk punt. In zijn laatste brief aan de Tweede Kamer over het coffeeshopbeleid stelt hij dat reguleren nutteloos is, want tachtig procent van de in Nederland geproduceerde cannabis zou bedoeld zijn voor export. Opstelten schrijft: „Noch de illegale plantages, noch de achterliggende (georganiseerde) criminaliteit zullen met het reguleren van de teelt voor coffeeshops verdwijnen.” De genoemde tachtig procent komt volgens de minister uit het rapport ‘Georganiseerde hennepteelt; criminaliteitsbeeldanalyse 2012’ van het toenmalige Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). Opvallend is dat de politie in het rapport zelf al schrijft dat het cijfer niet erg betrouwbaar is. „Een educated guess” noemen de schrijvers het. Overigens heeft Opstelten al gezegd dat de Utrechtse wiettop zijn beleid niet zal veranderen.

Hoe zit het met de wietpas en met de toeristen?

Regelgeving voor coffeeshops is intussen steeds strenger geworden. Sinds vorig jaar kunnen ‘drugstoeristen’ uit België en Duitsland uit de Nederlandse coffeeshop worden geweerd als de gemeente het ‘ingezetenencriterium’ handhaaft. Een proef met de wietpas, een clubpas voor leden van de coffeeshop, mislukte en Opstelten moest de invoering daarvan afblazen. De minister werkt nog aan een plan om zware wiet – met een te hoge concentratie van de werkzame stof THC – te verbieden.

Dus hoe nu verder?

Coffeeshophouders en belangenverenigingen denken dat 2014 een cruciaal jaar wordt. Opstelten zal met een reactie op het manifest moeten komen. Utrecht wil het wietexperiment ondanks Haagse tegenwerking beginnen. D66 werkt aan een initiatiefwet voor gereguleerde wietteelt en de gemeenten zetten hun verzet door.