Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Cultuur

Getergde ziel met honingzoete stem

Van soulzanger Donny Hathaway is een cd-box verschenen. Sprong hij 35 jaar geleden van vijftien hoog uit het raam, of ging er iets mis toen hij met de vogels wilde zingen?

Terwijl buiten de New Yorkse zomer van 2013 heerst, walmt het binnen in het JW Marriott Essex House aan Park Avenue naar de jaren zeventig. De chique jaren zeventig wel te verstaan. Alles glimt en glanst, zoals het alleen vroeger kon glimmen en glanzen. De marmeren vloer, die als een schaakbord van bruinrode en witte vlakken de entree naar de bar bedekt. De zwarte zuilen, die als stille getuigen bij de witte lederen bankstellen staan opgesteld. Maar de grote lift, met zijn goudkleurige deuren, blinkt nog het meest.

Zou Donny Hathaway die hebben genomen, toen hij hier terugkeerde op de avond van zaterdag 13 januari 1979, nadat hij de maaltijd had gebruikt bij Roberta Flack thuis? Of koos hij een van de vier wat minder protserige liften, even verderop? In ieder geval ging hij naar de vijftiende etage. Vervolgens liep hij door de brede gang, waar misschien toen al het tapijt met een weelderig rozenmotief lag. Hij opende de deur van kamer 1504 en ging naar binnen.

Luttele uren later ontving zijn manager David Franklin, die hem naar het Essex House had begeleid, tragisch nieuws. Donny Hathaway was dood. Zelfmoord. Hij had het veiligheidsglas, gebruikelijk bij Amerikaanse hotels in die tijd, van het raam verwijderd, dat netjes op de bank van zijn suite gelegd, en was gesprongen.

Ja, zo moet het zijn gegaan.

In het boekje bij de eind vorig jaar verschenen box Never My Love wordt Hathaway, die 33 jaar oud werd, een ‘muzikale supernova’ genoemd. Ronkend taalgebruik, maar niet misplaatst. Volgende week dinsdag is het exact 35 jaar geleden dat hij stierf en nog steeds is hij een bron van inspiratie voor muzikanten. Terwijl hij zijn muzikale erfenis in verbluffend korte tijd had opgebouwd. In de periode van 1970 tot 1973 verschenen zijn solo-elpees, drie in totaal, evenals Live, een van de overtuigendste concertregistraties ooit, en een hitcollectie duetten met Roberta Flack, waarop ook Where Is The Love stond, de song die hem een Grammy Award opleverde.

D’Angelo

Een miskend genie was Donny Hathaway niet. Al bij leven werd hij beschouwd als een uitzonderlijk talent, als arrangeur, als pianist, als zanger, als performer. Elke generatie ontdekt hem opnieuw. D’Angelo gebruikte Hathaways warme door elektrische piano gedomineerde geluid als blauwdruk om soul de eenentwintigste eeuw binnen te loodsen. En Amy Winehouse verkondigde luid in Rehab: „There’s nothing you can teach me that I can’t learn from Mr. Hathaway.” Op haar postuum uitgebrachte cd Lioness: Hidden Treasures, zingt ze A Song For You, dat door velen wordt gezien als de signature tune van Hathaway. Niet toevallig maakte ook dat nummer eerder dit jaar nog grote indruk, toen het in oktober niet onverdienstelijk werd vertolkt door kandidaat Steffen Morrison van The Voice of Holland. Twee albums van Hathaway haalden na het optreden de Top 10 van iTunes.

Zelf dacht hij heel anders over zijn eigen kwaliteiten, zeker in de laatste jaren van zijn leven, die voor hem een lijdensweg zijn geweest. Vooral als zanger vond hij zichzelf steeds meer tekort schieten. Onvoorstelbaar voor iedereen die Hathaways songs kent, niet alleen vanwege zijn ongekend lenige techniek en zijn mooie, ronde toon, maar ook omdat hij altijd zoveel plezier leek te hebben in zingen. Donny Hathaway zong als een beer die gulzig een grote pot honing leeg likt.

Anders dan zijn zoetgevooisde en harmonieuze muziek doet vermoeden was Hathaway een zeer getroebleerde geest. Of een getergde ziel, zoals hij in het boekje bij de box Never My Love wordt getypeerd door Jerry Wexler, zijn platenbaas, die in hem een genie in de orde van grootte van Ray Charles en Aretha Franklin zag. Hathaway was een perfectionist die in de studio zo kon focussen op voor anderen onhoorbare details dat het de opnamen ernstig in de weg zat. „Alles viel stil, terwijl hij het probleem probeerde uit te leggen”, vertelt Wexler. „En vaak was dat voor gewone stervelingen onbegrijpelijk.”

Faalangst, daar dacht iedereen eerst aan. Maar dat was het niet. Of althans: niet alleen. In 1975 verklaarden doktoren Hathaway, die zich elk jaar meer wezensvreemd was gaan gedragen, paranoïde schizofreen. In de paar jaar vóór 1979 had hij nauwelijks nog muziek gemaakt. Het eerste nummer dat hij na lange tijd had uitgebracht, was The Closer I Get To You, dat terechtkwam op Blue Lights In The Basement van Roberta Flack en in 1978 zijn grootste hit werd in de VS. Maar hij was destijds niet in staat geweest om naar de opnamestudio in New York te komen. Hathaway nam zijn partij op in zijn woonplaats Chicago.

Duetten

In het nieuwe jaar leek hij zich beter te voelen. Het succes had hem gesterkt. Opgeruimd hadden hij en Flack plannen gemaakt voor een compleet nieuwe elpee met duetten. Dat was ook de reden voor zijn verblijf in New York, maar daar bleek het toch niet heel goed met hem te gaan. Op de dag van zijn overlijden was hij in de studio voor opnamen. De ook aanwezige muzikant James Mtume herinnert zich een merkwaardig gesprek met Hathaway, die onder meer beweerde dat blanken zijn hersens op een machine hadden aangesloten, om hem van zijn muziek en zijn sound te beroven. Meteen daarna werd de sessie gestaakt. De laatste song die Donny Hathaway opnam was You Are My Heaven.

Vele jaren later zou zijn weduwe Eulaulah, moeder van zijn twee zingende dochters Lalah en Kenya, in Echoes Magazine verklaren dat haar man nooit eerder had geprobeerd zelfmoord te plegen. In het interview laat ze ruimte voor twijfel over de toedracht: „Ik was er niet bij die avond.” Politicus Jesse Jackson, die sprak op de begrafenis, weigerde al meteen de lezing van zelfmoord te geloven. In Chicago woonde Hathaway op de zeventiende verdieping en, zo wist Jackson, daar had hij de gewoonte ontwikkeld zo nu en dan uit het open raam tegen de vogels te preken of te zingen. Dat deed hij, net als optreden, met volle overgave. Meermalen was het gebeurd dat hij aan de panden van zijn jas moest worden vastgepakt, teneinde een val te voorkomen.

De wind op de hoger gelegen etages van Essex House is nogal stevig, dat is bekend in New York. Het kan ook helemaal anders zijn gegaan.