Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Media

O, die tijd van bubbeltjeslimo!

We kenden het al uit de DDR: nostalgie naar de socialistische heilstaat // Ook Rusland kent een opmars van de ouderwetse sodamachines en retro-eettentjes // Dertigers komen er graag: „Onze jeugd!

Correspondent Rusland

Ineens duiken ze overal op, in parken, bij Moskouse metrostations: rode sodamachines van het type Delta AT-101/A. Voor vijftig cent komt er een plastic bekertje met over de randen schuimende bubbeltjeslimonade uit, in de smaken duchesse (peer), tarchoen (Georgische groene kruiden) of crème-soda (onbestemd zoet).

Prikolno!” (Vet!), zeggen Russen van 21 of jonger. Zij werden geboren na het jaar dat de Sovjet-Unie uiteenviel. „Onze jeugd!”, roepen dertigers en veertigers. Toen had je ook straatlimonade. De sodamachines leefden alleen voort als decorstukken in de romantische kantoorkomedies uit de Brezjnevtijd (1964-1982), die nog steeds op tv worden herhaald.

Tien jaar na de Berlijnse kaskraker Goodbye, Lenin!, een ode aan de Spreewald-augurk en namaakkoffie van de DDR, is de nostalgie naar consumptiegoederen van achter het IJzeren Gordijn tot het hart van de voormalige socialistische heilstaat doorgedrongen.

De eerste Russische retro-sodamachine verscheen in 2008 op het terrein van de voormalige Tentoonstelling van Successen van de Volkseconomie (VNDCh) in Moskou, waar Sovjetrepublieken ooit hun nationale waren tentoonstelden. Inmiddels staan er zo’n 1.600 Delta’s door heel Rusland.

Die had ik ook! zegt papa

Bombastische USSR-symboliek was in Rusland al eerder hip. In 2005 schreef journalist Charles Hoedt daarover: „Voor Russen die het zich kunnen veroorloven en de buitenlandse toeristen zijn er de uitgaansgelegenheden met een sovjetthema, zoals de trendy bar CCCP die zijn rode neonletters over de Petersburgse Nevski Prospekt laat schijnen. Maar dat is nog niets vergeleken met het erotisch getinte restaurant Zov Iljitsja (Lenins Paringsroep), waar vrouwen in strakke pionierspakjes het eten opdienen, de televisies voortdurend klappende partijcongressen uitzenden en tientallen gouden Lenin-bustes het plafond sieren.”

Het was de tijd waarin veel Russen nog niet rijk genoeg waren om in een café herinneringen over de goede oude tijd op te gaan zitten halen. Maar de laatste jaren is het bestaan voor een bredere groep mensen comfortabeler geworden.

De ‘Ostalgie’ van nu is niet meer elitair maar massaal, en betreft geen partijcongressen en graanoogsten, maar klein huiselijk geluk. Op een recente grote tentoonstelling over Sovjetdesign uit de jaren vijftig tot en met tachtig vergaapten Russen zich, na een uur in de rij te hebben gestaan, aan raketvormige stofzuigers. Lenin en Stalin spelen bijrollen.

In een van de paviljoens van de voormalige VNDCh, nu een soort pretpark met winkels (over de straatradio schallen romantische Sovjetliedjes), opende dit jaar een museum over het alledaagse Sovjetleven. „Die had ik ook!”, riep een vader tegen zijn zoon en klapte het zadel van een antieke brommer omhoog. „Kijk, daar zat een geheim compartimentje.”

Ook populair: het Sovjet-speelautomatenmuseum in Moskou, en sinds twee maanden ook in Sint-Petersburg. Voor 15 oude Sovjetkopeken kun je met een haperende joystick een onderzeeër besturen.

Wie heimwee heeft naar het eten van toen kan in Rusland (en Oekraïne) inmiddels op tal van plaatsen terecht. In veel grote steden zijn filialen te vinden van Mensa Nr. 1 Kopeke, waar de Pravda aan de muur hangt en thee 40 cent kost in plaats van 4 euro in de Starbucks-kloon verderop. Er komen veel studenten en gepensioneerden. De broodjes met witte kool (hooguit 50 cent) zijn lekker zolang ze vers zijn.

Het zijn prijzen en gerechten die je ook nog aan kunt treffen in nooit werkelijk hervormde bedrijfskantines in nooit werkelijk hervormde staatsbedrijven. In de allerhipste retrotent, Kamtsjatka, kun je sinds 2012 doperwtjes, mayonaise en gekookt ei op een schoteltje krijgen (zelf even door elkaar husselen) of een wit boterhammetje met rode kaviaar, dat oud ligt te worden in een glazen vitrine bij de bar. Sovjetrelikwieën staan uitgestald. Een lange chaotische rij en voor het centrum ouderwetse prijzen dragen bij aan de sfeer.

Maar Kamtsjatka is geen liefdadigheidsproject. Het restaurant wordt geleid door een van de succesvolste horecaondernemers van de stad. Arkadi Novikov werkte zich in de jaren negentig op als chef-kok bij het Hard Rock Café van Moskou en behoort nu tot de groep van vertrouwenspersonen van president Poetin. Hij bezit tientallen cafés waaronder de grote fastfoodketen Jolki Palki en het restaurant van het Bolsjoj Theater.

Nostalgie, of propaganda?

Russen die in de Brezjnev-jaren opgroeiden hebben over het algemeen goede herinneringen aan hun jeugd. In de documentaire My Perestroika (2011) zegt een vrouw van eind dertig: „Als de tv de schietpartijen en protesten in het Westen liet zien dan dacht ik: Mijn God! Wat heb ik een geluk dat ik in de Sovjet-Unie woon!” De film begint met een pioniertje, dat op een feestdag Brezjnev bedankt dat hij mag opgroeien „in het land van de gelukkige jeugd”.

Via een uitgedroogde augurk op een schoteltje of een glaasje bubbeltjeslimonade kan deze generatie nu terugkruipen in de onschuldige kindertijd, midden in het hypercommerciële Moskou waar inmiddels alles te koop is. Het grote verschil met de DDR-Ostalgie van tien jaar terug: het Kremlin heeft niet gebroken met het politieke verleden. President Poetin pronkt steeds vaker met wapenfeiten van toen.

Sinds kort kun je nabij het Kremlin 24 uur per dag eten in de Sovjetski Dajner – een Amerikaanse jarenzestig-eetsalon met een groot portret van een lachende Leonid Brezjnev en Sovjetslogans aan de muur.

Het idee: de Sovjet-Unie heeft Amerika onderworpen, in plaats van hamburgers en cola krijg je hier nu bessensap, kvas-soep en gehaktballen. „Mensen komen hier hun jeugdherinneringen ophalen”, zegt manager Tatjana Kirova, zelf eind dertig. Op het menu staat „alles wat we vroeger ook hadden”.

Of: hadden moeten hebben? Stelt de Dajner niet de Sovjet-Unie uit de staatspropaganda voor, het paradijs van overvloed dat er in werkelijkheid niet is geweest? Kirova: „Zo zit de mens nu eenmaal in elkaar: dat hij zich alleen het goede herinnert.”