Het souterrain van het Institut Néerlandais staat vol dozen en kisten. Hoofd tentoonstellingen Marieke Wiegel pakt samen met boekontwerpster Irma Boom de geëxposeerde stukken in. „Het was een topweekend”, zegt Wiegel tevreden. De afgelopen weken bezochten totaal zo’n 6.000 mensen („vooral Fransen, soms hele schoolklassen”) de laatste grote expositie van de Nederlandse culturele buitenpost in Parijs. Behalve werk van Irma Boom, waren prenten van Hieronymus Cock en, in samenwerking met het Rijksmuseum, foto’s van Sanne Sannes te zien. „We wilden niet stilletjes verdwijnen en dat lijkt gelukt”, zegt Wiegel.
Eind deze maand sluit het IN na 56 jaar zijn deuren. Deze dagen pakken medewerkers hun spullen in en komen de laatste klanten van de Nederlandse bibliotheek hun boeken terugbrengen. De ongeveer 7.500 moderne romans gaan naar een universiteit in Lille, die ze blijft uitlenen.
Op de bureaus liggen exemplaren van een vergeelde nieuwsbrief uit 1957 (Nouvelles de Hollande), waarin de opening „door prins Bernhard in aanwezigheid van de president van de Franse republiek” van het cultuurpaleis in het „immeuble de grande allure” nog enthousiast werd aangekondigd.
„De sluiting blijft moeilijk uit te leggen”, zegt Wiegel. „Bijna alle landen hebben hier een cultureel instituut omdat dat de manier is waarop je in Parijs je cultuur bevordert.”
Wiegel en andere personeelsleden blijven bitter over de manier waarop volgens hen de Nederlandse overheid het IN „de nek heeft omgedraaid”. Een ‘businessplan’ om met minder of geen structurele subsidie en louter commerciële sponsors verder te gaan, is volgens hen niet serieus genomen. De ambassade noemt het plan vanwege de hoge huurkosten onrealistisch. Alleen de taalafdeling, waar cursussen Nederlands worden gegeven, gaat zelfstandig door.
De nieuwe cultureel attaché van de ambassade, de uit Berlijn overgekomen Bart Hofstede, blijft erbij dat „economische motieven” de enige redenen zijn voor de sluiting. Het IN kostte 2 miljoen euro per jaar, voornamelijk salarissen en de kosten van het pand.
Hofstede, die geen diplomatieke achtergrond heeft, maar zegt vanuit de kunstwereld te denken, houdt vier ton over voor culturele activiteiten. Hij wil met Franse kunstinstellingen samenwerken om de Nederlandse kunst „zichtbaarder” te maken.
„Als kunstenaar wil je toch liever in het Centre Pompidou exposeren”, zei hij eerder in de Volkskrant. Die opmerking viel slecht bij het Instituut. „Een expositie hier was juist een opstapje naar de grote instellingen”, vindt Wiegel. Hofstede: „Bij het Centre Pompidou weten ze prima wat er in de Nederlandse kunst speelt. Daar is geen pand in Parijs voor nodig.”
Het bordje ‘Institut Néerlandais’ gaat van de deur, maar „om het leed te verzachten”, zegt Hofstede, heeft minister Timmermans (BuZa, PvdA) besloten een etage te blijven huren. Eerder deze maand werd met de eigenaar van het pand, de Fondation Custodia die de kunstcollectie van Frits Lugt (1884-1970) beheert en aan de wieg stond van het Institut Néerlandais, een contract voor tien jaar afgesloten tegen jaarlijks 130.000 euro.
Wat daar gaat gebeuren? „Naast de exposities oude kunst van Custodia, blijven wij moderne kunst tonen”, zegt Hofstede. In het najaar van 2014, rond Paris Photo, zal een eerste grote fototentoonstelling onder auspiciën van de ambassade zelf openen. Ook de populaire Nederlandse filmclub zal in samenwerking met een Parijse bioscoop doorgaan. Daarnaast wil Hofstede vaker literaire avonden en politieke debatten organiseren. Onlangs stelde de ambassadeur zijn residentie open voor een avond met Margriet de Moor.
En om Nederlands talent in Frankrijk op weg te helpen, zal op de derde etage een ‘incubator’ komen. „Dat wordt een ankerplaats met tolken, juridische ondersteuning en ontvangstruimtes voor mensen in de creatieve sector, zoals ontwerpers, uitgevers en bandmanagers, die hun markt willen verruimen”, legt Hofstede uit. Want daar, zegt hij, is wel behoefte aan.