Wandvullende kleurenfoto’s die door hun glanzende oppervlak een verleidelijk spiegelspel creëren – daaruit bestaat deze tentoonstelling van de Amerikaanse kunstenares Louise Lawler voor een groot deel. Raadselachtige foto’s zijn het, vaak uit een vreemde hoek gefotografeerd, waardoor de afbeelding moeilijk duidbaar is.
Op Triangle (2008/2009, 106 × 106 cm) zijn een vroeg schilderij van Frank Stella en minimal sculpturen van Donald Judd en Robert Morris te herkennen. Maar de foto is genomen vanuit een laag standpunt en laat vooral een glanzend gewreven vloer en witte muren zien. Op de foto Nude (2002/2003, 151 × 121 cm) staat het beroemde schilderij Ema van Gerhard Richter (een naakte vrouw die de trap afdaalt) nonchalant op de grond, gekanteld tegen de muur in een hoek van het beeld.
Louise Lawler (New York 1947) wordt samen met Sherrie Levine, Richard Prince en Cindy Sherman gerekend tot de Pictures Generation; een generatie van conceptuele kunstenaars die is opgegroeid met massamedia, film en tv. Ze zijn gefascineerd door de wijze waarop wij gemanipuleerd worden door alom aanwezige beelden. Ook thematiseren zij de economische, politieke en esthetische voorwaarden van kunstproductie in onze tijd.
Wat maakt een kunstwerk in onze samenleving tot kunstwerk? Lawler toont de machinerie van de kunstproductie: het inrichten van een tentoonstelling, het kunstwerk op een veiling, in een galerie, etcetera. Kunstwerken en exposities van anderen zijn haar materiaal. Door de aandacht te richten op de context en de omgeving waarin kunst functioneert, bevraagt Lawler de betekenis die kunstwerken voor ons hebben.
Vaak ook maakt zij haar werk in samenwerking met anderen, zoals de Tracings, grote doeken waarop zij beroemde schilderijen in zwarte contouren heeft laten overtrekken, zodat ze eruitzien als platen uit een kinderboek. Niet alleen kunstinstellingen, ook privécollecties komen bij Lawler aan de orde. Dit levert prachtige en hilarische foto’s op. De witte, monochrome Flag met zwarte rand die Jasper Johns halverwege de jaren 50 heeft geschilderd, een iconisch schilderij dat in alle geschiedenisboeken voorkomt, hangt boven een echtelijk bed dat is opgemaakt met witte sprei en kussens, met zwarte randen en een zwart geborduurd monogram op de sprei. Bed en schilderij zijn precies even breed.
Lawler ontleedt scherp en geestig onze omgang met kunst. Zij toont arrangementen van kunstwerken die je als beschouwer uitnodigen na te denken over de ‘waarde’ van kunst en confronteert je met het contrast tussen de idealen van de Kunst en de banaliteit van onze omgang met ermee. Kunstwerken leven voort als ansichtkaarten, in brochures, als afbeeldingen in boeken. Lawler toont ze in een klein kabinet met ogenschijnlijk onbeduidende documenten, die even indringend zijn als de grote foto’s. Zij demonstreert overtuigend dat de banale toepassingen in feite het eigenlijke kunstwerk zijn.