David Lidington wil niet zeggen dat de Britten en de Nederlanders het over álles eens zijn als het gaat om het hervormen van de Europese Unie. Maar, zegt de Britse staatssecretaris voor Europese Zaken, „we hebben veel gemeen”. Maandag is de Conservatief in Den Haag om te praten over hoe Nederland en het Verenigd Koninkrijk kunnen samenwerken in Europa.
U verwijst veel naar Nederland als u uw landgenoten vertelt over Europese bondgenoten. Hoe ziet u de relatie?
„We zijn beiden naar buitengerichte naties, voorvechters van vrijhandel en de interne markt. Bovendien is er een goede, persoonlijke band tussen zowel David Cameron als Nick Clegg met premier Rutte. We hielden bijvoorbeeld samen vast aan verlaging van de Europese begroting.
„Met grote interesse volg ik de belangstelling in Nederland voor hervorming van de EU. De lijst van de Nederlandse regering [met 54 onderwerpen waarvan Nederland vindt dat Brussel zich er niet mee moet bemoeien, red.] weerspiegelt tot op zekere hoogte wat wij willen. En wat Mark Rutte en Frans Timmermans zeggen over hervorming klopt met onze instincten.
„Het Verenigd Koninkrijk en Nederland zijn zich al langer bewust van de uitdagingen waar Europa voor staat in een wereld waar de economische macht verschuift naar opkomende markten.”
Zit men in de rest van Europa op eenzelfde lijn?
„De Bloomberg-toespraak van David Cameron [in januari, red.] heeft de gedachten gescherpt dat het belangrijk is voor Europa om concurrerender te worden. As ik nu tijdens een vergadering rond de tafel kijk, zie ik meer knikkende hoofden dan drie jaar geleden. Dat heeft deels te maken met het feit dat de eurocrisis minder acuut is, er is ruimte om over andere kwesties na te denken. Bondskanselier Merkel bijvoorbeeld is een groot voorstander van een beter concurrerende Unie. En een deel van de zuidelijke landen ook.”
Ook als het gaat om EU-migratie?
„Onze zorgen over grootschalige migratie, en over hoe de verzorgingsstaat misbruikt wordt, wordt gedeeld. Zeker in Nederland, maar ook in Oostenrijk, Duitsland.
„Er is belangstelling voor de discussie over vrij verkeer die premier Cameron vorige week begon. Hij vindt dat we bij volgende uitbreidingen met elkaar moeten praten over welke criteria van toepassing zijn op vrijheid van verkeer, bijvoorbeeld de hoogte van het bruto binnenlands product, of het gemiddelde loon. Na een aantal willekeurige jaren de grenzen openstellen, kan op weinig publieke steun rekenen.”
Eerder deze de week kwam minister Asscher met maatregelen om oneerlijke concurrentie van gedetacheerde, te laag betaalde arbeiders tegen te gaan. De Britten stemden tegen. Hoe verklaart u dat?
„Er moet een balans zijn. We willen niet dat bedrijven niet meer kunnen concurreren. Dus op dit punt waren we het niet eens.”
Lidingtons woordvoerder valt bij: „Het enige verschil van mening ging over of bouwbedrijven aan de bovenkant van de keten verantwoordelijk moeten zijn voor wat onderaannemers doen. De onderaannemer van de onderaannemer.”
Dus het ging niet om het principe?
Lidington: „Nee. Maar waarom zou de hoofdaannemer bestraft moeten worden? Dat komt het concurrentievermogen niet ten goede.”
Bent u, ondanks het hevige debat over migratie, nog steeds voorstander van uitbreiding van de EU?
„Ja. Dat zei de premier expliciet in de Bloomberg-toespraak. Maar we hebben ook aangegeven dat landen aan bepaalde maatstaven moeten voldoen. Het is onvoldoende om de lat te verlagen, ik denk dat dat de les is die we hebben geleerd door Roemenië en Bulgarije. Je eindigt in een situatie waarbij niemand gelukkig is: zij voelen zich tweederangs, en anderen vinden dat ze zelf benadeeld zijn.”
In Europa bestaat het idee dat de Britten wel de lusten van de unie willen, maar niet de lasten.
„Nonsens. De hele Bloomberg-toespraak was een analyse van de problemen die de EU onder ogen moet zien: de Unie moet concurrerender zijn, democratischer, flexibeler. Op geen enkel moment heeft David Cameron eisen op tafel gelegd over opt-outs.”
Zullen de Britten ooit van Europa houden?
„Ik denk niet dat we ooit emotionele betrokkenheid zullen voelen. Liefde voor Europa als idee, nee. Maar een pragmatisch gevoel, ja. We kijken naar Europa en zullen zeggen: het is nog altijd in het Britse belang om lid te zijn.”