Na de moord op Pim Fortuyn, op 6 mei 2002, is pas goed gebleken hoe diep de Nederlandse politiek, de publieke opinie, de samenleving in de war waren. Het fameuze poldermodel had zijn geloofwaardigheid verloren. Fortuyn en zijn snel groeiende aanhang geloofden dat hun partij het veel beter zouden doen. Na de moord gingen ze het proberen. Toen volgde de zomer van de kogelbrieven. Zelden zal in onze politiek een zo grote chaos hebben geheerst. Onder het eerste kabinet Balkenende is de orde weer enigszins hersteld. Toen, op 2 november 2004, werd Theo van Gogh door een moslimfanaticus vermoord. De chaos keerde terug, in versterkte vorm. De Amsterdamse burgemeester Job Cohen hield op de Dam een magistrale toespraak die misschien een kalmerende uitwerking heeft gehad. De toestand was toen zo verward dat ik met een poging tot een staatsgreep rekening heb gehouden. Andere commentatoren spraken van een veenbrand. De herwonnen kalmte in het openbare leven was schijn. Ondergronds woedde het vuur van de onvrede verder, zoals we vroeg of laat weer zouden merken.
We zijn negen jaar verder. Hoe is het nu met deze veenbrand? Op 1 februari volgend jaar gaat Volkert van der G. met proefverlof en als dat goed verloopt zal hij in mei voorwaardelijk vrij komen. In 2003 werd hij tot 18 jaar veroordeeld. Hij heeft zich in de gevangenis goed gedragen. Wettelijk is deze vrijlating in orde. Maar de staatssecretaris van Justitie, Fred Teeven, was tegen. Zo’n wonder is dat niet. Hij is in Leefbaar Nederland nog partijgenoot van Fortuyn geweest. Als gevolg van de vrijlating vreest hij „maatschappelijke onrust”. En hij is niet de enige tegenstander. Martin Fortuyn, broer van Pim, verklaarde op de televisie dat „straks een halvegare, een Einzelgänger en een narcist met asperger op de bevolking wordt losgelaten”. Premier Rutte was aanvankelijk ook tegen, maar heeft zich nu bij de uitspraak neergelegd.
Juridisch mag de aanstaande vrijlating volkomen in overeenstemming zijn met de regels van onze rechtsstaat, maar de praktijk bewijst dat het dagelijks leven steeds minder volgens die regels verloopt. Er is een redelijke kans dat de vrijlating tot wat we tegenwoordig noemen een media-event zal worden. Als Volkert zijn eerste stappen in de vrijheid zet, wordt hij belegerd door tientallen cameramensen, terwijl er nog meer microfoons voor zijn gezicht worden geduwd. Al het vragen staat vrij, en zo wordt van hem geëist dat hij ook op de brutaalste, de meest insinuerende antwoord zal geven.
Het verloop hiervan kan door niemand worden voorspeld. Er is een kans, hoe groot weten we niet, dat in deze groep iemand staat die gezworen heeft Fortuyn te wreken. Een poging daartoe zou al een geweldig nationaal rumoer veroorzaken. Alle risico’s in aanmerking genomen kom ik tot de conclusie dat het de beste oplossing zou zijn, Volkert van der G. niet op de nu afgesproken dag, maar iets vroeger of later via een geheime deur vrij te laten, hem dan onder gewapende escorte naar een geheime plaats te brengen om hem daar onder gewapende hoede van zijn vrijheid te laten genieten.
Het bezwaar is dat dit arrangement natuurlijk ook uitlekt en dan om te beginnen leidt tot boze Kamervragen van onze bekende dwarsliggers die van mening zijn dat onze zuurverdiende belastingcenten aan een beter doel kunnen worden uitgegeven. Ja, je kunt het jammer vinden maar zo werken de democratie en de rechtsstaat. Op 1 mei heeft Volkert van der G. het deel van zijn straf uitgezeten waartoe hij wettelijk gedwongen was. Gedraagt hij zich daarna niet zoals het hoort, dan gaat hij weer achter de tralies en anders is hij een vrije burger. Laten we hopen dat zijn toekomst zich op deze manier voltrekt. Meer dan hoop is er niet.
H.J.A. Hofland is journalist en columnist.