Ja, hij is overdonderd door de reacties, zegt Melle Daamen. Met een opiniestuk dat hij afgelopen zaterdag in deze krant publiceerde, wilde hij knuppels in het hoenderhok gooien. Hij riep de cultuursector op zelf hardere keuzes te maken. „De toon wordt steeds grimmiger, vooral op sociale media”, zegt hij vijf dagen later. „Ik word weggezet alsof ik pleit voor nog meer bezuinigingen. Dat is niet zo. Ik heb ook niet gezegd: er is in Nederland te veel kunst. Het gaat mij om het kunstenbestel, dat is te groot en te gereguleerd. Ik pleit voor meer maatwerk en minder technocratie. Mijn analyse kan als argument worden aangevoerd voor bezuinigingen, dat zal ik niet ontkennen. Maar het is geen pleidooi voor bezuinigingen. Daarom verbaast de felheid van sommige reacties me. Dat minister Bussemaker in jullie krant zegt dat ik erger ben dan Rutte I zet volstrekt de verkeerde toon.”
In het stuk schreef Daamen, directeur van Stadsschouwburg Amsterdam en lid van de Raad voor Cultuur, op persoonlijke titel dat het aantal gesubsidieerde toneel- en dansgezelschappen en orkesten te groot is, dat er te veel voorstellingen en tentoonstellingen zijn die te kort te zien zijn. Als „gedachte-experiment” schreef hij dat overwogen moest worden dat Het Nationale Ballet niet meer het dure klassieke ballet zelf zou doen, maar dat ballet goedkoper ingevlogen kon worden uit Parijs of Sint Petersburg. „Dat was niet het gelukkigste voorbeeld”, zeg hij nu. „Artistiek leider Ted Brandsen roept meteen: jij wilt HNB opheffen. Dat schreef ik niet. Ik opperde dat je je over een onderdeel van HNB, het klassieke ballet, kunt afvragen of Nederland dat op topniveau moet beoefenen. Die vraag blijft relevant. Maar de discussie concentreert zich nu erg op HNB. Dat leidt af van het punt dat ik wil maken.”
Wat was een beter voorbeeld geweest?
„Toneelgezelschap De Utrechtse Spelen. Dat was feitelijk failliet. Het was beter geweest om dat niet te heroprichten met te weinig geld, maar bijvoorbeeld samen te voegen met het Nationale Toneel of met Orkater. In de wandelgangen werd deze mening breed gedeeld, maar in het openbaar hield iedereen zijn mond.”
Negen door het rijk gesubsidieerde grote toneelgezelschappen is te veel?
„Ja. Er zijn er sowieso maar twee met een eigen ensemble en een groter dan plaatselijk bereik: Het Nationale Toneel en Toneelgroep Amsterdam. Van de andere zeven is bekend dat die moeite hebben om buiten hun standplaats hun voorstellingen kwijt te raken. Dan kun je beter focussen. Kies voor twee grote gezelschappen waarbij de één, TA , internationaal opereert, en de ander, het NT, nationaal: dat moet dan het hele land bespelen met repertoiretoneel. Daarnaast kun je dan bijvoorbeeld vier regionale gezelschappen behouden.”
Minder orkesten kan ook?
„Absoluut. En bij de orkesten moet je ook kijken hoe je ze zo ver kunt krijgen dat ze meer publiek bereiken. Bij klassieke muziek zit het probleem in de uitvoeringspraktijk, want er wordt nog altijd veel klassieke muziek geluisterd. André Rieu en de Tiende van Tijl boeken succes, de Ziggo Dome zit vol met meezingklassiek, maar een provinciale concertzaal lukt het niet.”
U zou terugwillen naar een kunstbestel als in de jaren vijftig.
„Ik pleit voor vertraging, ja. Ik wil de fixatie op vernieuwing relativeren. Niemand is gebaat bij de grote omloopsnelheid die er nu is in de kunsten; de manier van presenteren, de snelle wisseling van exposities en voorstellingen. Het publiek wordt opgejaagd in een soort hectiek die echt genieten van en stilstaan bij kunst in de weg zit. Het kan alleen nog vluchtig consumeren. Dat is het laatste wat je wilt in de kunst.”
Premières of openingen creëren ook reuring, drukte, media-aandacht.
„Minder voorstellingen en tentoonstellingen aanbieden is geen doel op zich. Het gaat er mij om dat de voorstellingen die er wél zijn beter worden en beter onder de aandacht worden gebracht. Als er niet na twee maanden al een volgende volgt, is er meer tijd om een voorstelling of expositie tot haar recht te laten komen en er publiek voor te vinden.”
Voor musea stelt u fusies voor. Die mislukken vaak, ook in het bedrijfsleven.
„Ik weet hoe lastig fusies zijn, zeker in de kunstwereld. Veel instellingen drijven op de persoonlijke bevlogenheid van de artistiek leider. Maar we moeten serieus onderzoeken waar het kan. In het bedrijfsleven heeft de markt een tuchtigende werking. Dat heb je niet in de kunsten. Inefficiëntie kan langer doorgaan.
„Ik pleit ook voor nauwere samenwerking tussen musea. Daarbij denk ik vooral aan de collecties. In Nederland is een tijdlang heel goed verzameld. Met al het werk van een kunstenaar als Donald Judd in Nederlandse collecties kun je een grote overzichtstentoonstelling maken. Maar dan moeten musea belangrijke, kostbare werken uitwisselen. Dat gebeurt niet.”
Sluiten mensen zich al aan bij uw pleidooi?
„In elk geval zegt niemand dat de vragen die ik stel onzinnig zijn.”
Het Nederlands Theater Festival en NRC Handelsblad organiseren op zondag 22 december een debat met Melle Daamen, 16.15 uur, Stadsschouwburg Amsterdam.