Moslimfundamentalisme is in West-Europa geen marginaal fenomeen. Dit stelt het Berlijnse WZB-onderzoekscentrum op basis van enquêtes in Nederland en vijf andere Europese landen. Tweederde van de ondervraagde moslims vindt hun religieuze wetten belangrijker dan die van het land waarin zij leven. Driekwart meent dat de Koran maar op één manier kan worden geïnterpreteerd. Nederlandse moslims blijken strikter in de leer dan moslims in Duitsland.
Volgens socioloog Ruud Koopmans, directeur van de onderzoeksgroep migratie van het WZB, is dit verschil tussen Nederlandse en Duitse moslims opmerkelijk. Het logenstraft de heersende idee dat fundamentalisme een reactie zou zijn op institutionele uitsluiting. „Dat is dus kennelijk niet zo, want moslims hebben in Duitsland aanmerkelijk minder rechten dan in Nederland. Sterker nog: in geen enkel Europees land hebben moslims zoveel rechten als in Nederland.”
Het onderzoek is gebaseerd op een brede telefonische enquête onder negenduizend Turkse en Marokkaanse migranten naar gevolgen van arbeidsmigratie in 2008 in Nederland, Duitsland, Frankrijk, België, Oostenrijk en Zweden. Volgens Koopmans zijn de uitkomsten vijf jaar na de enquête nog steeds relevant. „Ik denk dat er geen reden is aan te nemen dat de wereld er anno 2013 ineens heel anders uit ziet dan vijf jaar geleden.”
Koopmans waarschuwt dat fundamentalistische opvattingen vaak samengaan met een vijandig beeld jegens homoseksuelen en joden. „Verontrustend veel moslims, 45 procent, vinden dat joden niet te vertrouwen zijn. Een gelijk aantal denkt dat het Westen de islam wil vernietigen.
Koopmans ziet in dit fundamentalistische vijandbeeld een voedingsbodem voor geweld. „Natuurlijk is maar een fractie van de miljoenen moslims in Europa bereid over te gaan tot geweld. Maar er zijn uit heel West-Europa zo’n 2000 jihadstrijders die in Syrië leren omgaan met zware wapens. Als die getraumatiseerd terugkomen, is dat iets om je zorgen over te maken.”
De consequenties van het islamitisch fundamentalisme zijn volgens Koopmans nu al zichtbaar. „In Nederland zie je allerlei kleinschalig en niet politiek georganiseerd geweld gericht tegen joden en tegen homo’s. Dat is niet verwaarloosbaar.”
Koopmans heeft zich rekenschap gegeven van het feit dat zijn onderzoek door rechtse of xenofobe politici kan worden gebruikt om voor hard optreden te pleiten. „Dat was mede de reden waarom ik aan dit onderwerp aanvankelijk geen prioriteit gegeven heb. Maar het moet toch bekend worden. Als je een probleem niet erkent, kun je er ook niets aan doen.”