Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Cultuur

De geheimtaal van ‘het grote geheel’ ontcijferen

Niets is wat het lijkt in De Spionnenclub. Zelfs de titel van het met The Guardian Children’s Fiction Prize bekroonde boek van de Amerikaanse Rebecca Stead zet je op het verkeerde been. Wie een ondubbelzinnig verhaal verwacht à la De Vijf (Enid Blyton) of De Bende van de Witte Roos (Astrid Lindgren) waarin spelenderwijs misdrijven worden opgelost, komt bedrogen uit. En toch, ondanks dat alle verhaalgebeurtenissen spelen in onze tijd ergens in Brooklyn, New York, is De spionnenclub een rasecht geheimenboek.

Het scherpzinnige verhaal wordt verteld vanuit Georges, jaar of elf, enig kind en onzeker, want pas verhuisd vanwege het ontslag van zijn vader (architect). In het nieuwe woonblok raakt Georges toevallig betrokken bij de speurdersactiviteiten van buurjongen Kitser, die als oprichter van de spionnenclub de immer in het zwart geklede en met koffers zeulende meneer X (Georges’ bovenbuurman) verdenkt van duistere praktijken. Georges heeft zo zijn twijfels. Maar de schuchtere, moeilijk peilbare Kitser, wiens merkwaardige naam onder het motto ‘nomen est omen’ een sleutel blijkt tot het onderliggende mysterie, ontpopt zich in George’s ogen als een ware vriend. Zijn enige. Dus wanneer Kitser oppert in te breken bij meneer X’ staat Georges hem bij.

Stead laat beide jongens vernuftig balanceren op de mistige grens tussen fantasie en werkelijkheid. Ongemerkt krijgt alles door haar vindingrijke, humorvolle woordenspel een dubbelzinnige lading. Wat betekenen bijvoorbeeld de boodschappen in scrabbleletters die Georges en zijn in het ziekenhuis werkzame moeder uitwisselen? Wat is de ‘bitterzoete’ code van de smaakkaart van de menselijke tong? Wat symboliseren de stippenschilderijen van ‘Sir Ott’ alias Georges Seurat ? Wie bewaart voor wie een geheim?

Georges, Kitser, maar ook zijn zusje Snoepie, allemaal zullen zij de geheimtaal van ‘het grote geheel’ dat het leven is moeten ontcijferen, willen ze de ‘nu-momenten’ overleven. Dat levert ontroerende en hilarische scènes op. Zoals in haar vorige boek, Als je terugkomt (2010), legt Stead weloverwogen een mysterieuze gloed over de huis-tuin-en-keuken-gebeurtenissen. De Spionnenclub is zo eenperfecte metafoor voor de ingewikkelde zoektocht die het leven voor opgroeiende kinderen kan zijn.

Mirjam Noorduijn