De ouders van Alexandru (11) en Marius (14) doen nu de olijvenoogst in Spanje. Daarvoor oogstten ze de druiven. Zo gaat dat al tien jaar. Vorige zomer mochten de jongens met hun ouders mee, vertellen ze trots, tussen de lessen door op school in Bailesti, een provinciestadje in de zuidwesthoek van Roemenië. Een lange busreis gevolgd door ‘iedere dag naar het zwembad’, zegt Alexandru. Hij vond het geweldig. Maar nu mist hij zijn vader en moeder.
Hun verhaal is heel gebruikelijk. Tien-, mogelijk honderdduizenden Roemeense kinderen groeien op zonder ouders, omdat die elders in Europa werken. Meestal nemen grootouders de opvoeding over. Sommige kinderen zien hun ouders jaren niet.
Om hoeveel kinderen het gaat is giswerk. Ouders zijn verplicht te melden als ze kinderen aan de zorg van een ander overlaten, maar dat doet vrijwel niemand.
Naar schatting wonen drie miljoen Roemenen buiten Roemenië. Een miljoen in Spanje, een miljoen in Italië – landen waar Roemenen de taal gemakkelijk onder de knie krijgen - en nog een miljoen verspreid over andere landen. In enkele EU-landen, waaronder Nederland, vervallen op 1 januari de laatste restricties voor Roemeense en Bulgaarse werknemers.
„Het gaat om veel kinderen”, benadrukt Andreaa Biji, psycholoog bij Salvati Copiii, de Roemeense afdeling van hulporganisatie Save the Children. Salvati Copiii heeft verspreid over Roemenië inmiddels zestien centra voor kinderen met ouders in het buitenland.
Ze krijgen huiswerkbegeleiding, maar ook psychologische hulp en ondersteuning bij het praten met hun ouders. „Telefoongesprekken van ouders met kinderen worden al snel heel zakelijk en daarmee afstandelijk. ‘Hoe doe je het op school?’”, legt Biji uit. „Het gaat weinig over gevoelens en het hebben van vrienden.”
Grootouders zijn vaak niet opgewassen tegen de zorg voor kinderen, zegt de psycholoog. „Ze kunnen ze onvoldoende ondersteunen bij hun opleiding en ontwikkeling.” Het contrast tussen hun eigen jeugd en dat van kinderen van nu is enorm. „Ik merk dat zelfs al aan mijzelf”, zegt Biji, 35. Ook zij is onder het communisme opgegroeid. „Het onderwijssysteem is nu totaal anders.”
Oma Lungu Tudora (64) luistert glimlachend hoe de jongens vertellen. Een kleine gebogen vrouw met haar tas op schoot en een gebloemde hoofddoek om haar grijze haar en verweerd gezicht. Ze zorgt al tien jaar voor de jongens. Het geld dat hun ouders verdienen komt in onregelmatige porties richting Bailesti. Soms twee keer per maand via Western Union, dat verschillende kantoren heeft in het stadje van twintigduizend inwoners. Als een boer in Spanje laat is met betalen, zoals deze maand, komt het even niet. Oma Tudora moest van iemand lenen om eten te kopen.
De oudere broer van 17 van Alexandru en Marius is sinds de zomer ook in Spanje. Het is niet duidelijk wat hij daar doet. Officieel mag hij nog niet werken, zegt oma. Ze kent de wet. Geld om hem langer op school in Roemenië te houden is er volgens haar niet. Werk zoeken in Roemenië heeft hij niet eens serieus overwogen. Marius wil over een paar jaar ook naar Spanje. Waarom niet hier blijven? Hij haalt zijn schouders op, blik naar de grond. „Wat moet ik hier?”
Bailesti is een regionaal centrum in een vlak stuk Roemenië, dichtbij Bulgarije en de Donau. Het stadje en de omliggende dorpen liggen aan wegen vol gaten en tussen pikzwarte akkers. Industrie is er niet meer. Net buiten de stad staan de verlaten stallen van een enorme collectieve boerderij. De vruchtbare landbouwgrond ervoor wordt door een investeerder volgebouwd met zonnecollectoren. Huizen staan leeg omdat de eigenaren naar het buitenland zijn vertrokken.
In Urzicuta, een dorp een paar kilometer van Bailesti, haalt Lucia Tudor (62) haar kleindochter van school. Haar eigen dochter zorgt al negen jaar voor ouderen in Italië en stuurt geld. Als het lukt komt ze eens per jaar voor een maand terug naar Roemenië, maar dat hangt van de financiën af. „Alles komt dus op mij neer”, zegt oma Tudor nuchter.
Het voelt alsof haar kleindochter haar dochter is. Het meisje is inmiddels veertien. „Ze heeft overal een weerwoord op. Het is niet zoals toen ik zelf mijn kinderen opvoedde en nog werkte. Toen was mijn wil wet.” Ze verwacht haar dochter niet snel terug, want dan zouden ze met z’n drieën van haar pensioen moeten leven, dat is 620 lei (140 euro) per maand. Tudor: „Dat kan gewoon niet.”
De ouders van Maria Livia (10), kleindochter van Aurel Macesanu (61) zijn al vier jaar niet thuis geweest vanuit Griekenland. Een enkele reis vanaf de Peloponnesos kost tachtig euro of meer. Dat kan er niet af.
In Griekenland „pakken ze aan wat ze kunnen krijgen”, zegt Macesanu, een grote man met zwarte pet. Hij maakt zich zorgen over zijn zoon en diens vrouw. „Als ze op mijn leeftijd zijn, hebben ze niets opgebouwd. Alles is zwart. Ze hebben straks geen pensioen.” Rondkomen in Griekenland is nu moeilijk. „Voor werk dat vroeger veertig tot vijftig euro opbracht krijgen ze nu nog maar vijftien.
Of Maria haar ouders nog zou herkennen? „Jawel”, denkt opa. „Ze skypen.”
Dit is de vijfde en laatste aflevering in een serie over de opening van de grenzen voor Bulgaren en Roemenen.