redacteur onderwijs
Studenten die in september 2014 aan hun master beginnen, kunnen opgelucht ademhalen. Het leenstelsel voor de masterfase, dat komend collegejaar zou ingaan, wordt met een jaar uitgesteld. Dat maakte minister Bussemaker (Onderwijs, PvdA) gisteravond bekend tijdens een debat in de Tweede Kamer. Verder wordt ook de OV-kaart niet afgeschaft per 2015, zoals de bedoeling was. Dit gebeurt op zijn vroegst op 1 januari 2016.
Dat Bussemaker haar wetsvoorstel zou moeten terugtrekken, was in de aanloop naar het debat bijna onvermijdelijk geworden. Het kabinet heeft de steun nodig van oppositiepartijen om zijn plannen ook door de Eerste Kamer te kunnen loodsen. GroenLinks en D66 zijn in principe voor de invoering van een leenstelsel, maar hadden veel bezwaren tegen het plan zoals het er nu lag.
Deze partijen vonden het vooral onwenselijk dat het leenstelsel eerst apart in de masterfase zou worden ingevoerd, en een jaar later pas in de bachelorfase. Liever bespreken zij één wetsvoorstel waarin het leenstelsel voor de hele studie én de OV-reisrechten van studenten worden behandeld. Dat complete wetsvoorstel gaat er komen. De minister stuurt het komend voorjaar naar de Tweede Kamer.
In de prullenbak
Bussemaker mikte zonder echt tegen te stribbelen het huidige wetsvoorstel de prullenbak in. Dat was meer dan alleen Realpolitik. De tekst was de hare niet, maar kwam nog uit de pen van VVD-staatssecretaris Halbe Zijlstra. Die had het voorstel klaarliggen kort voor de val van het kabinet Rutte I. Dat plan werd toen gesteund door het CDA en de PVV. Deze partijen lieten gisteren weten bij nader inzien toch geen voorstander van het leenstelsel te zijn, waarmee elke weg naar een meerderheid in de Eerste Kamer was afgesloten.
De minister benadrukte gisteren dat ook zij liever een allesomvattend wetsvoorstel had behandeld, maar dat dit om praktische redenen niet mogelijk was geweest. Het voorstel over de afschaffing van de basisbeurs in de bachelorfase is nog niet af. En aangezien scholieren zich vanaf 2014 vóór 1 mei moeten inschrijven voor hun vervolgstudie – vier maanden eerder dan nu nog het geval is – was een behandeling in het voorjaar te laat. Om toch de vaart er een beetje in te houden, besloot Bussemaker daarom maar het wetsvoorstel van Zijlstra voor de masterfase in te dienen. Die moeite had ze zich, zo bleek gisteren, dus best kunnen besparen.
Bussemaker verdedigde nog wel met vuur het principe van een leenstelsel. Haar ministerie, zei ze, moet geld investeren in onderwijs, niet in de inkomensondersteuning van studenten. „Ik zie geen alternatieven voor het leenstelsel.” Het aantal studenten blijft groeien de komende jaren: tot 690.000 in 2025. Als die allemaal een basisbeurs moeten krijgen, blijft er nog minder geld over om aan de verbetering van het onderwijs uit te geven, betoogde ze.
De minister kan nu met een uitgebreide wensenlijst terug naar de tekentafel. GroenLinks wil in ruil voor steun de OV-kaart behouden, een lager collegegeld en een gullere aanvullende beurs. D66 wil ondermeer dat studenten met ouders die onvindbaar zijn of weigeren bij te dragen aan hun levensonderhoud het recht houden op een aanvullende beurs. Dit recht werd in het gisteren behandelde wetsvoorstel geschrapt. Bussemaker gaf aan dat ze goed naar alle wensen had geluisterd. „Maar elk verzoek dat ik inwillig, leidt tot minder investeringen in het onderwijs.”
Hoe dat leenstelsel er precies gaat uitzien, wordt de komende maanden dus achter de schermen afgekaart door Bussemaker en de oppositiepartijen met wie zij zaken moet doen. Scholieren die in de toekomst naar hogeschool of universiteit hopen te gaan, moeten dus niet denken dat van het uitstel van gisteren afstel zal komen. Er bestaat een ruime meerderheid in het parlement voor de invoering van een sociaal leenstelsel, in de bachelor- én de masterfase.
De invoering van het huidige studiefinancieringstelsel met basisbeurs nam zes jaar tijd in beslag, van 1980 tot 1986. De afschaffing ervan duurt nu al drie jaar. Met nog een jaartje erbij is het waarschijnlijk bekeken.