Vorig jaar rond deze tijd was ik bij een stille tocht voor Diesel, een doodgetrapte hond uit Putten. Het was druk, een mevrouw met een verwaaid hoofd las een gedicht voor.
De vriendschap voor een hond
Is vriendschap voor het leven
Voor een ander onbekend
Hoeveel een hond kan geven
Hier werd de kern geraakt, dacht ik toen.
De hond is lid van het gezin en voor veel mensen nog meer, namelijk het liefste lid van het gezin. De enige die in moeilijke tijden loyaal blijft en van wie ze de onvoorwaardelijke liefde voelen. Voor veel mensen zijn dieren sowieso verheven boven de mens. Een geschopte hond maakt ze bozer dan een kamp vol vluchtelingen en een gestrande bultrug is erger dan de oorlog in Syrië.
En er is maar één politicus die ze echt begrijpt en dat is Dion Graus, de dierenvriend van de PVV die er met die blauwe brillenglazen en dat grote ridderkruis om de nek steeds gekker uit gaat zien. Hij zei ooit: „Een dier is onvoorwaardelijk trouw. Hoe meer je de mens leert kennen, hoe meer ik van dieren ga houden.”
Vorige week zag ik hem een verslaggever van PowNews aan de oren trekken. Je zou haast zeggen „dat zouden meer mensen moeten doen”, maar Dion bedoelde het niet onvriendelijk. Hij wilde de verslaggever slechts laten voelen wat konijnen op kinderboerderijen dagelijks moeten doorstaan. Die worden namelijk te pas en te onpas aan de oren getrokken door kinderen, misschien niet opzettelijk, maar toch een zaak waar de politie volgens Graus alert op moet zijn.
Gisteren was hij weer in het nieuws. Samen met zijn baas Geert Wilders bracht hij een werkbezoek aan de zeehondencrèche te Pieterburen om er de medewerkers en de dieren een hart onder de riem te steken. Sinds de verschrikkelijke storm op sinterklaasavond was het er topdrukte. Er waren zoveel ontheemde dieren bijgekomen dat het er goedbeschouwd een onmenselijke toestand was. Het bezoek leverde een aantal prachtige foto’s op.
Geert Wilders, de groene stropdas nog net zichtbaar onder de witte overall, aaide ‘een huiler’, een ander woord voor een jong zeehondje dat z’n moeder kwijt is.
Het zag er lief uit, bijna net zo lief als toen hij een paar maanden eerder in Australië een koalabeertje omarmde.
Een eindje verderop lag Dion. De benen wijd, de rug tegen een muurtje van witte tegels. Dagelijks teleurgesteld in de mens, domweg gelukkig tussen de geredde dieren. Toen hij de kooi uit was zei hij: „Geert is een grote fan van mijn werk.”
Lief, arm, dom dier.