Niet alleen de man, de voormalige vrijheidsstrijder, de ex-president en de bejaarde activist stierf vandaag op 95-jarige leeftijd. Het overlijden van Nelson Mandela markeert de dood van een idee.
Door onze correspondent
Bram Vermeulen
Mandela was de belichaming van de veerkracht van de mens. Onze sterkste en onze mooiste kant. Van kiezen voor vergiffenis als wraak meer voor de hand ligt. Van een staatsman zonder zelfzucht. Van een leider die zich sterk maakt, door te pronken met zijn zwakheden. De dood van Mandela is het einde van een ideaal, dat niet alleen Zuid-Afrika nodig had, als moreel kompas en ruggengraat van een samenleving in worsteling met zichzelf. Maar heel de wereld.
Mandela, leven en werk, is een vertelling, een heilig en overgeleverd verhaal
Sommigen noemen dat idee onderdeel van een mythe. Mandela, leven en werk, is een vertelling, een heilig en overgeleverd verhaal. Iedereen kent flarden van dit verhaal. Vraag een willekeurige soapster naar een voorbeeld van een held, en de naam van Mandela wordt genoemd. Hij was een politicus aan wie popconcerten werden opgedragen, films en stripverhalen, standbeelden en plakplaatjes, kunst en kitsch. Iedereen wilde onderdeel zijn van dit verhaal. Filmacteurs, sporthelden en politici betaalden in de jaren na zijn vrijlating grote sommen geld voor een foto met Mandela, een diner, een handtekening, voor een glimp, een paragraafje van dit epos. In het tijdperk waarin revoluties en ideologie net zo schaars waren als helden, werd Mandela een onbetaalbaar handelsmerk.

Een muurschildering van Nelson Mandela in Khumalo straat in Rockville, in de township Soweto. Foto ANP / Ilvy Njiokiktjien
Een fantasie van 27 jaar oud
Mandela als symbolische figuur, was in eerste instantie een voorstelling die zich vastzette in de hoofden van Zuid-Afrikanen, antiapartheidsstrijders over de hele wereld, popartiesten en nieuwsconsumenten die zo lang in afwachting waren van zijn vrijlating. Het idee over wie hij was, zijn persoon en zijn karakter, steeg tijdens zijn gevangenschap tussen 1963 en 1990 uit boven alle werkelijkheid. Een fantasie van 27 jaar oud.
Zo ziet zijn biograaf Anthony Sampson dat althans. Hij vergelijkt Mandela’s vrijlating op 11 februari 1990 met Homerus’ Odyssee, een universele mythe, “waarin de triomf van de menselijke geest is uitgebeeld in de terugkeer van een verloren gewaande leider”. De man die op die ochtend de uitzinnige menigte voor de Victor Verstergevangenis bij Kaapstad tegemoet loopt, heeft zo lang vastgezeten, dat de “mythe zich had losgemaakt van de man”. Mandela kan alles en iedereen zijn. Zoals Sampson schrijft: “een silhouet dat iedereen zelf kon opvullen met zijn voorstelling van een held”.
Het idee over wie hij was, zijn persoon en zijn karakter, steeg tijdens zijn gevangenschap tussen 1963 en 1990 uit boven alle werkelijkheid.
Na 27 jaar in de gevangenis wist niemand meer hoe Nelson Mandela er uitzag. Er waren talloze popliederen over hem geschreven. In de kantoren van activisten over de hele wereld hing zijn afbeelding. Maar dat was het portret van de leidermartelaar die in 1964 tot levenslang werd veroordeeld wegens landverraad. Dat was de foto van de 46-jarige vrijheidsstrijder, de krachtige, kwade en vastberaden commandant van de gewapende tak van het ANC, Umkhonto we Sizwe (Speer der Natie). Dat was de politicus die werd beschuldigd van landverraad en de doodstraf boven zijn hoofd hing maar op de dag van zijn veroordeling een van ‘s werelds meest memorabele toespraken hield:
“Ik heb het ideaal gekoesterd van een democratische, vrije samenleving waarin alle mensen in harmonie leven en gelijke kansen hebben. Het is een ideaal waarvoor ik hoop te leven, maar indien nodig is het een ideaal waarvoor ik bereid ben te sterven.”
Afschaduwing van de zwarte pimpernel

Mandela anno 1990 was een volslagen onbekende. Mandela beschreef in zijn autobiografie Long Walk To Freedom hoe hij zelf verschrikt tot die ontdekking kwam. Toen hij in de nadagen van zijn gevangenschap door een cipier door Kaapstad werd gereden en even mocht proeven van de aanstaande vrijheid, herkende niemand hem op straat. Zijn haar was grijs geworden, zijn gelaat diep gegroefd. Mandela was een bejaarde, niet meer dan een afschaduwing van de militant die in de jaren zestig de bijnaam de zwarte pimpernel kreeg. In gevangenschap bleef Mandela bijna drie decennia lang voor de wereld even jong en sterk als Elvis, James Dean, John F. Kennedy en Che Guevara.
De mythevorming was ook een bewust gekozen politieke strategie.
Dat de mythe standhield tot lang na zijn vrijlating, tot aan zijn dood, was Mandela’s eigen werk. Daar wordt de mythe werkelijkheid. Het was enerzijds het gevolg van zijn optimistische kijk op de mens en het leven, zijn overtuiging dat het goede zelfs in je grootste vijand schuilt. Het was het gevolg van oprechte nederigheid en soms naïeve zelfrelativering van zijn wereldwijde status. Maar de mythevorming was ook een bewust gekozen politieke strategie. Toen Mandela begin 2007 terugkeerde van een toespraak op de begrafenis van anti-apartheidsveteraan Adelaide Thambo en zijn auto vast kwam te zitten in het verkeer van Soweto, raakte de menigte buiten zinnen. Volwassenen en kinderen omsingelden Mandela’s auto en zongen zo luid zijn naam, dat Mandela zijn woordvoerster verwonderd vroeg: “hoe kunnen al die mensen mijn naam kennen?”
Hij gebruikte zijn statuur als icoon
Mandela gebruikte zijn statuur als icoon, en leefde het als een acteur die zijn rol wordt. “Mandela’s politieke acties waren onderdeel van een voorstelling”, schreef politicoloog Tom Lodge in Mandela, a critical life. “Zelfbewust gepland en gescript om aan publieke verwachtingen te voldoen.”
Het is maart 1994, en de Zuid- Afrikaanse staatszender zendt live een televisiedebat uit vlak voor de eerste vrije verkiezingen. Mandela staat tegenover de zittende president en de man die hem vrijliet: F.W. De Klerk. In het uur dat volgt pareert De Klerk als een volleerde politicus ieder aanval van zijn rivaal. De Klerk heeft het debat minutieus voorbereid en is een uur lang de meerdere van Mandela. Maar als het debat op het einde loopt, leunt Mandela voorover en vraagt om de hand van De Klerk. “De problemen van dit land zullen we samen wel oplossen”, glimlacht Mandela. Met die handdruk en die warme lach, vloerde hij De Klerk genadeloos. Dit was de stijl-Mandela. Verzoening als machtspolitiek.

Nelson Mandela en F.W. De Klerk begroeten elkaar (september 1992). Foto ANP
Dat spel speelde Mandela keer op keer, met een overtuiging en oprechtheid die geen enkele andere leider hem nadeed. Twee voorbeelden uit 1995. Mandela is net een jaar aan de macht.



Het Zuid-Afrikaanse rugbyteam mag na een jarenlange sportboycot tegen apartheid Zuid-Afrika weer meedoen aan de wereldbeker en bereikt de finale. In de opgewonden sfeer in het rugbystadion, een bastion van blank Zuid-Afrika, verschijnt ineens Mandela, in het groengele shirt van de Springbokken. Zuid-Afrika wint de finale en wordt wereldkampioen. Mandela de talisman.
In hetzelfde jaar gaat Mandela op de thee bij Betsie Verwoerd, de 94-jarige weduwe van de architect van de apartheid Hendrik Verwoerd. Betsie had zich sinds het einde van de gedwongen rassenscheiding teruggetrokken in Orania, een dorpje in de stoffige Noord-Kaap dat de blanke bewoners hebben uitgeroepen als een autonome Volksstaat, ‘slegs vir blankes’. Mandela legt er bloemen op het graf van Hendrik Verwoerd, in 1966 vermoord in het parlement waar hij de apartheidswetgeving gestalte gaf. Als Betsie haar bril vergeten blijkt, nodig om haar toespraak over zelfbeschikkingsrecht van Afrikaners voor te lezen, helpt Mandela haar een handje. Over haar schouder leest hij woord voor woord mee, in het Afrikaans, als Betsie’s persoonlijke aangever. In zijn gedienstigheid bezegelde hij het einde van het ooit zo gevreesde blanke nationalisme.
Hij speelde de Grote Vriendelijke reus
Zo bestendigde Mandela zijn iconische status van internationale held en universele leider. Hij zocht de blanke rechter op die hem tot levenslang veroordeelde, Percy Yutar, vergaf hem groots en maakte hem klein. Hij zat samen op de bank met de in 2006 overleden oud-president P.W. Botha, het meedogenloze gezicht van apartheid. Mandela legde de hand op de zijne en noemde zijn aartsrivaal “hoffelijk, respectvol en vriendelijk”. Mandela was, en speelde, Roald Dahl’s GVR, de Grote Vriendelijke Reus.
Was dat ogenschijnlijk liefdadige leiderschap aangeboren, een geërfde karaktertrek?
Was dat ogenschijnlijk liefdadige leiderschap aangeboren, een geërfde karaktertrek? De vraag is onderwerp van discussie in de vele biografieën die over Mandela zijn geschreven. In zijn autobiografie koos Mandela er heel bewust voor zijn keuzes, zijn normen en zijn waarden, te wortelen in zijn geboortestreek. Hij trok ruim vijftig pagina’s uit om zijn jeugd te beschrijven in het dorpje Mvezo, waar hij op 18 juli 1918 wordt geboren als Rolihlahla, wat onruststoker betekent in het Xhosa. Mvezo is een dorp van rieten hutten, geitenhoeders en varkenshouders in het district van Umtata, de hoofdstad van de Transkei. Dat ligt in de Oostkaapprovincie, de bakermat van zijn partij, het Afrikaans Nationaal Congres (ANC). De uitgebreide beschrijvingen van het golvende heuvellandschap en het trage leven in Mvezo in de Long Walk to Freedom droegen een politieke boodschap. Mandela was een trotse Afrikaan, een plattelandsjongen, die met zijn voeten in de koeienstront had gestaan. Door dat te benadrukken dichtte hij de politieke kloof die er in de periode rond zijn vrijlating dreigde te ontstaan tussen de oude generatie van het ANC, die van het platteland kwam, en de jonge stedelingen in de partij.
Mandela was een trotse Afrikaan, een plattelandsjongen, die met zijn voeten in de koeienstront had gestaan.
Mandela was een jongen met nauwe banden met de koninklijke familie van het Thembu-volk in de Oostkaap. Zijn vader Henry Gadla Mpakhanyiswa was een afstammeling van een negentiende-eeuwse tribale koning. Zijn vader vervulde volgens Mandela de rol van “eerste minister in Thembuland”, onder de koning die aan het begin van de negentiende eeuw over het gebied regeerde. Mandela was negen toen zijn vader stierf aan (waarschijnlijk) tuberculose. Door de dood kon zijn moeder niet langer voor hem zorgen en werd hij onder de hoede gebracht van Chief Jonintaba Dalindyebo, de heersende regent. “Uqinisufokotho Kwedini”, zei zijn moeder toen ze hem achterliet in de kraal van de Koninklijke familie. “Zet jezelf schrap.” Hierin lag de basis van zijn gedrag als volwassen politicus en van de mythevorming. In de Oostkaap leerde hij niet alleen dat een leider regeert door te luisteren naar zijn onderdanen. Maar ook dat een leider zijn emoties verbergt. Hij beschreef zijn overgang van puber naar volwassene, toen hij besneden werd in de bush.
“Het voelde alsof er vuur door mijn aderen schoot. De pijn was zo intens dat ik mijn kin in mijn borst probeerde te verbergen. (…) ik deed mijn best mijn kwelling te verbergen. Een jongen mag huilen, maar een man verbergt zijn pijn.”
Een leven vol verlies en afscheid
Het verbergen van zijn pijn was een van zijn grootste vaardigheden. De Amerikaanse journalist Richard Stengel,met wiens hulp Mandela zijn autobiografie schreef, herinnert zich opvallend stoïcisme. Begin jaren negentig stonde ze samen op het punt om te landen in een propellervliegtuig, waarvan een van de twee motoren het begaf. Mandela verblikte of verbloosde niet, toen over de speakers de mededeling kwam dat de brandweer zich op de grond klaarmaakte voor een noodlanding. Mandela las onverstoorbaar door in zijn boek, tot het vliegtuig veilig tot stilstand kwam.
Mandela leidde een leven vol verlies en afscheid, dat begon met de vroege dood van zijn vader. Hij groeide op in het huis van een ander, werd emotioneel afgesneden van zijn gemeenschap, ook door het gesloten karakter van het internaat en de universiteit die hij later bezocht. Tweeëntwintig jaar oud werd hij verbannen van de Fort Hare Universiteit, broedplaats van zwarte leiders, toen hij deelnam aan een studentenprotest en weigerde zitting te nemen in de studentenraad omdat zijn verkiezing niet democratisch zou zijn geweest.
Hij vluchtte naar Johannesburg toen de regent van de Thembu’s hem probeerde uit te huwelijken. In de twintig jaar die volgden tot aan zijn gevangenschap zou hij altijd op de vlucht blijven, als leider van de jeugdliga van het ANC, als aanstichter van talloze demonstraties tegen de blanke onderdrukking, als oprichter van de gewapende tak van de beweging, de Umkhontho we Sizwe.

Mandela kort na de vrijlating uit de Victor Vestergevangenis in Kaapstad, samen met zijn toenmalige vrouw Winnie, op 13 februari 1990 in Soweto, waar honderdduizenden mensen zijn terugkeer vieren. Foto EPA
Hij overleefde al zijn helden
Mandela zou tweemaal scheiden, van zijn eerste vrouw Evelyn Mase en van Winnie. Hij overleefde al zijn helden: Oliver Thambo, zijn jeugdmentor en voorganger als de leider van het ANC, Chris Hani, de vermoorde communistenleider en diens voorganger Joe Slovo, en zijn mentor en boezemvriend Walter Sisulu. Hij overleefde twee van zijn eigen kinderen. Het verborgen verdriet maakte van Mandela een held met een masker, dat hij zelden afzette. “Ik ben vaker bang geweest dan ik me kan herinneren, maar ik mijn angst altijd verborgen achter een masker van dapperheid”, zei hij. Zelfbeheersing bepaalde zijn handelen, vreugde of woede, Mandela’s emoties waren altijd ingehouden. “Als je geen discipline hebt, ben je geen vrijheidsstrijder”, sprak hij in 1993 een menigte toe in een township waar zwaar gevochten werd tussen het ANC en de Inkatha Vrijheidspartij. Zijn aanhang vroeg hem de vredesbesprekingen te staken, “geef ons wapens meneer Mandela”, maar Mandela zei:
“Uw taak is verzoening. Luister naar mij, luister naar mij. Wilt u dat ik uw leider blijf? Ja? Zolang ik uw leider ben, zal ik u terechtwijzen wanneer u het bij het verkeerde eind heeft.”
Het was het jaar waarin hij samen met F.W. De Klerk, de laatste blanke president, de man die hem vrijliet, de Nobelprijs voor de Vrede ontving. De ceremonie wilde verzoening tussen de rassen onderstrepen. Maar Mandela’s hoofd was bij de gevechten tussen ANC en Inkatha. De kranten stonden vol geruchten dat de gevechten door geheime doodseskaders van de regering van De Klerk zouden worden aangewakkerd.
Het masker was Mandela’s enige bescherming tijdens zijn 27 jaren in gevangenschap, waar hij werd blootgesteld aan pesterijen van de blanke cipiers. Op Robbeneiland verboden ze gevangene 466/64 naar de begrafenis te gaan van zijn oudste zoon, die in 1969 omkwam bij een auto-ongeluk.
Ze plaagden hem door krantenknipsels in zijn cel achter te laten waarin de problemen van zijn vrouw Winnie werden uitgelicht. Ze verloor haar baan, haar huis. Ze werd meerdere malen gearresteerd en gevangengezet. Later kwamen de berichten over haar affaires, haar minnaars, haar betrokkenheid bij de dood van het 13-jarige jongetje Stompie Seipei. Mandela moest het even flegmatisch ondergaan als het gehak in kalksteen dat alle gevangenen op Robbeneiland moesten verrichten.

Mandela terug in de gevangenis waar hij twintig jaar vastzat. Foto Corbis / David Turnley
Terrorist wordt verzoener
Die tijd in de gevangenis was Mandela’s kwart eeuw van verlichting. Achter de tralies kwam de ‘zwarte pimpernel’, de architect van de gewapende strijd de man die bereid was te sterven voor de zaak tot inkeer. Terrorist wordt verzoener. Het verschil van 27 jaar. Dit beeld van de hervormde leider is bewust geschapen en in stand gehouden. Volgens zijn autobiografie en de officiële geschiedschrijving beleefde Mandela in het gevang zijn messiaanse transformatie. Zoals ook andere Afrikaanse leiders met hun politieke gevangenschap parallellen zochten met daden van de verlosser (de ex-president van Nigeria Olusegun Obasanjo beschrijft in zijn autobiografie eenzelfde ervaring) Zo kreeg Mandela’s vrijlating iets Bijbels: de verlosser keert terug op aarde. In werkelijkheid vormde Mandela nooit onderdeel van de gewapende strijd voor zijn gevangenschap. Ook al kreeg hij militaire training in Ethiopië, hij heeft nooit een geweer gebruikt of bom gelegd.
Die tijd in de gevangenis was Mandela’s kwart eeuw van verlichting.
Mandela was wel actief betrokken bij de oprichting van de gewapende tak van het ANC, in het jaar voor zijn arrestatie op 26 juli 1962. Mandela omarmde die gewapende strijd aarzelend en brak daarmee met het passieve verzet van de oudere generatie waarvoor ANC-leider Albert Luthuli in 1960. In zijn autobiografie beschreef hij hoe hij op een militaire training eens een spreeuw uit de lucht schoot. Zijn stemming veranderde van trots naar schaamte toen een vijfjarig jongetje hem eraan herinnerde dat de moeder van de vogel nu heel verdrietig zou zijn.
“Ik voelde dat deze kleine jongen beschikte over meer menselijkheid dan ik. Dat was een vreemde gewaarwording voor een man die de leider zou zijn van een guerrillaleger in wording.”
Mandela was een revolutionair vol gebreken. Verschillende commentatoren noemden zijn carrière als leider van een gewapende beweging “amateuristisch”. Sommige partijleden verweten hem een leunstoelmarxist te zijn. Hij zou zich hebben laten inpalmen door blanke communisten als Joe Slovo, die de revolutie vanuit hun comfortabele villa’s in de rijke wijken van Johannesburg planden.
Mandela was een revolutionair vol gebreken.
Volgens biograaf Sampson was Mandela ook na zijn vrijlating opmerkelijk meer op zijn gemak onder grootindustriëlen dan onder vakbondsleiders. Toen hij uit de gevangenis kwam bepleitte hij nog nationalisatie van alle bedrijven. Volgens Sampson werd Mandela in 1993 bekeerd door nota bene de Nederlandse staatssecretaris van Buitenlandse Handel, Yvonne Van Rooy, die hem uitlegde dat globalisering onomkeerbaar was en dat geen enkel land zich kan ontwikkelen zonder particulier ondernemerschap. Mandela schrapte kort daarna het nationalisatieprincipe uit het Vrijheidshandvest van de partij. De linkse vleugel noemde het verraad, investeerders verstandig. De verandering van gedachte was geen mythische metamorfose, maar een praktische keuze.

Meer dan veertigduizend aanhangers luisteren naar een speech van ANC-president Mandela op 15 maart 1994. Foto EPA / Walter Dhladhla
Hij regisseerde zijn eigen show
Mandela regisseerde zijn eigen show. Zich bewust van de politieke lading van zijn vrijlating onderhandelde hij bijna acht jaar lang met de apartheidsregering van P.W. Botha, en later De Klerk over het wanneer en de voorwaarden van zijn vrijlating. Vrijlating werd geen gift van het regime aan Mandela, maar een geste van Mandela aan het regime. De val van de Berlijnse Muur had F.W. De Klerk aangemoedigd te delen in de bevrijdingsroes in het laatste decennium van de twintigste eeuw. Daarna liet Mandela De Klerk geregeld voelen dat hij hem geen dankbaarheid verschuldigd was. “Wij beschouwen hem niet als de president van Zuid-Afrika”, zei hij na een gezamenlijk bezoek aan de Verenigde Staten in 1993. “Maar als een leider die door 15 procent van de bevolking op die post is gezet.”
Er bestaat een spanning tussen de verschillende persoonlijkheden van Mandela. Politicoloog Tom Lodge merkte al op dat Mandela zelfs in zijn autobiografie met verschillende stemmen spreekt.
“De ene stem is magistraal, een staatsman, de stem die het centrale thema van raciale verzoening spreekt en de goedheid van de mens. De andere stem is afgemeten, een stem vol angst en persoonlijk verdriet, misschien het beste uitgedrukt in het jonge kind dat de kleren van zijn overleden vader draagt.”
Mandela kon autocratisch zijn, en koppig. F.W. De Klerk had er zo veel last van dat hij in 1996 uit de regering van nationale eenheid stapte omdat hij er genoeg van had in de schaduw van Mandela te moeten operen. Maar ook zijn opvolger Thabo Mbeki worstelde met Mandela’s leiderschap. Mbeki’s biograaf, Mark Gevisser, beschrijft zijn irritatie over het ‘Mandela-exceptionalisme’: Mandela als enige goede neger, het wereldwonder. Dat was voor Mbeki de bevestiging van blank racisme. En toen Mbeki zijn voorganger na zijn pensioen uit de politieke arena probeerde te duwen, verklaarde Mandela hem de oorlog door hem voortdurend aan te vallen op zijn aidsbeleid.
Internationaal was Mandela het troeteldier.
Internationaal was Mandela het troeteldier, dat zichtbaar genoot van de fotosessies met de Spice Girls en Michael Jackson. Daarin was hij in de woorden van Anthony Sampson de ultieme postmoderne leider. “Hij voelde intuïtief aan hoe hij een gezelschap moest bewerken of een journalist stroop om de mond moest smeren. Hij was de meester van de soundbite, de hartelijke handdruk en de innemende lach.” Soms ging hij zelfs te ver in de vermenging van showbusiness en politiek, als hij een foto met een popster verkoos boven de ontvangst van een bezoekend staatshoofd.
Geen succesvol president
Mandela was geen succesvol president. Hij leidde een kabinet vol onervaren ministers, beging diplomatieke blunders en deed, zo gaf hij zelf toe, te weinig aan de grote plagen van Zuid-Afrika: aids en criminaliteit. Maar zijn verdienste is dat hij onomstotelijk aantoonde dat politiek een theater is, waarin fouten gemakkelijk vergeven kunnen worden. Hij hij hield de wereld een nieuwe definitie van macht voor. Mandela’s macht was vrij van zelfverheerlijking en vol zelfspot. Mandela liet zien dat macht niet aan functie is gebonden. Terwijl veel Afrikaanse leiders macht beschouwen als een levenslang persoonlijk eigendom, trad Mandela vrijwillig terug na één termijn. Mandela liet zien dat macht zelfs kan groeien na je pensioen. Thabo Mbeki nam in 1999 het pluche over, maar Mandela hield het gezag. In tijden van crises keek het land, soms vergeefs, hoopvol naar hem, voor richting of vaderlijk advies.
De eeuw van Mandela bestreek de opkomst en de neergang van apartheid. Mandela verenigde de voor- en tegenstanders van dat systeem met een sentimenteel en politiek correct idee, dat aan het eind van die eeuw in sommige delen van de wereld dood werd verklaard. Daarmee nam hij eigenhandig het lot van een heel volk in handen. Zijn verhaal werd de ruggengraat van de geschiedenis van Zuid-Afrika. Mandela maakte de mythe werkelijkheid.

Mandela zwaait naar het publiek op het moment dat hij uit de Pieterskerk in Leiden komt in maart 1999. Mandela heeft, in het bijzijn van Koningin Beatrix, een eredoctoraat gekregen van de Universiteit van Leiden. Foto Frank van Beek