Het Diner is een interessante roman: hij maakt je bondgenoot van de boze witte man, de held van deze tijd.
De plot draait om twee broers die met hun echtgenotes in een kapsonesrestaurant iets afschuwelijks bespreken: hun zonen hebben een dakloze vermoord. En daarmee komen ze weg, ware het niet dat het geweten van Serge opspeelt. Hoewel hij de gedoodverfde nieuwe premier van Nederland is, wil hij de jongens aangeven. Broer Paul, een werkloze leraar met een agressieprobleem, ziet daar niets in.
De roman Het Diner nodigt ons uit de wereld te zien door de ogen van de rancuneuze psychopaat Paul. Hoewel Serge, een soort karikatuur van Wouter Bos met zelfgenoegzame links-liberale glimlach, als enige het moreel goede wil, zien wij dat dus als zalvende hypocrisie, zoals Serges adoptie van een Afrikaans jongetje op een of ander manier ook een rotstreek wordt.
Helaas vallen zoveel dubbele bodem moeilijk te verfilmen en is Meyjes’ versie een competente psychothriller geworden waarvan je als lezer de clou al kent. Zoals ook de cast voor de hand ligt, met Daan Schuurmans eens te meer als schelmse non-valeur, Jacob Derwig als broeiend vat rancune en Thekla Reuten als bleke Lady MacBeth, de lippen bloedrood van de bramenpulp.
Maar echt in beweging komt het niet. Er is veel onrust rond de tafel: men belt en sms’t, raakt elders in gesprek, rookt op de stoep een sigaretje, poedert de neus in het toilet. En zijn de vier in gesprek, dan dwaalt Paul weer af in een monologue intérieur of flashback. Dat spoort met de roman, waar men ook niet to the point komt terwijl de sorbets wegsmelten. Maar door al dat drentelen door ruimte en tijd bouwt zich aan tafel geen spanning op, zijn de culinaire grappen eerder hinderlijke onderbreking dan running gag, en klinken de hoogtepunten wat hol, hoe luid Puccini daar ook overheen davert.
Coen van Zwol