Redacteur Justitie
Het was niet meer dan een verzuchting, zegt advocaat Erik Thomas. De 50-jarige, ervaren strafpleiter uit Breda had zich zo geërgerd aan de aanhoudende weigeringen van rechercheur Kees Oomen om tijdens een verhoor in 2009 bij de rechter-commissaris vragen te beantwoorden over een drugsonderzoek, dat de advocaat zich geïrriteerd achterover in zijn stoel had laten vallen. Thomas doet het nog even voor welke beweging hij destijds maakte. En toen riep hij, met zijn handen in zijn nek, „sukkel”.
Wat zeg je? Had de rechercheur gevraagd. En toen zei Thomas het nog een keer, recht in zijn gezicht. „Sukkel.”
Het leidde tot een aangifte van de politieman tegen Thomas wegens belediging. Het OM weigerde vervolging. De agent vroeg daarop het hof in Den Bosch het OM opdracht te geven de advocaat toch te vervolgen. Het hof stemde daarmee in. En daarom zat Thomas gisteren, vier jaar na het incident, als verdachte tegenover drie strafrechters in Breda.
‘Psychische schade’
De inmiddels gepensioneerde rechercheur Oomen (62) vertelde de rechters niet te geloven dat het sukkel noemen slechts een verzuchting was. „Ik heb een andere perceptie”. Wegens opgelopen „psychische schade” eiste hij 75 euro. Was het een „bewuste actie” of „floepte” het sukkelwoord eruit, wilde rechter Piet Joele weten. „Het was pure frustratie”, zei Thomas. „Als ik hem echt had willen beledigen, had ik niet sukkel gezegd.”
De officier van justitie Ad Clarijs verheelde niet – in deze tijd waarin het rechterlijk apparaat toch al overbelast is – weinig zin te hebben in deze strafzaak. „Deze zaak kost de gehele keten van rechtshandhaving onevenredig veel tijd”, zei hij. Toch is een straf voor Thomas op zijn plaats, meent de aanklager. Thomas heeft de politieman „in zijn eer en goede naam aangerand” door hem sukkel te noemen. „Politiemensen moeten wel een dikke huid hebben maar dat wil niet zeggen dat je ze zo maar kunt beledigen”. De officier van justitie eist 500 euro boete.
De grens van betamelijkheid
De raadsman van de verdachte, Bert de Rooij, betoogde dat het OM niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Hij kwam met een recente uitspraak van het hof in Den Bosch waarin dezelfde voorzitter die vond dat Thomas moest worden vervolgd, oordeelt dat een officier van justitie de vrijheid van het woord heeft om iemand te beledigen. Het ging om een Limburgse officier van justitie die een verdachte in zijn requisitoir „een laffe loser” en „een man zonder ruggegraat” had genoemd. De verdachte vroeg vervolging van de aanklager, maar het hof wees dit af omdat „de grens van de betamelijkheid niet is overschreden”.
Het hof oordeelt dus willekeurig, stelde advocaat De Rooij. Waarom mag een officier van justitie wel beledigen in de uitoefening van zijn functie en een strafpleiter niet? De Rooij wees ook op een oordeel van het hof Amsterdam. Dat oordeelde dat een agent die „wat een kutwijf” had geroepen tegenover een mevrouw die niet hoefde te worden vervolgd wegens het ontbreken van opzet tot belediging. Thomas had die opzet ook niet en dient daarom te worden vrijgesproken.
De rechtbank doet 19 november uitspraak.