Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Media

Hoofdpiet: maak mij minder zwart en minder knecht

Foto ANP / Freek van Asperen
Piet moet natuurlijk blijven. Maar hij kan minder zwart. En hij moet geen knecht meer zijn, schrijft Hoofdpiet Erik van Muiswinkel.

Nee, Zwarte Piet is geen schoorsteenveger. Dat is wel de doorzichtigste smoes waarmee we ons van ‘t ongemak met de knecht van Sinterklaas af denken te maken.
Zwarte Piet is een vrolijk relikwie uit racistische tijden, dat staat wel vast.

De bedenker van ons moderne Sint-sprookje, onderwijzer Jan Schenkman, zette slechts een enkele knecht neer als zakkendrager naast de bisschop. Hij bedacht dat halverwege de negentiende eeuw, een tijd van vanzelfsprekend racisme.

Na de oorlog verscheen er bij de intocht in Amsterdam voor het eerst een klein legioen Zwarte Pieten, en inmiddels is die club bij kleine kinderen het populairste onderdeel van het verhaaltje – even los van de cadeautjes waar het allemaal om draait. Maar Zwarte Piet is aan zwarte of witte Amerikanen, Engelsen, Australiërs of Zuid-Afrikanen knap lastig uit te leggen.

‘6 december, hartstikke koud, staat hij te lachen. De gek!’ (Toon Hermans)

Ik kan het weten, want ik ben inmiddels veertien jaar Hoofdpiet op de nationale televisie, and proud of it. But, you see…

Mijn Zuid-Afrikaanse uitwisseldochter Limpho (16 jaar oud, een jaar studerend in Nederland, 2009) lachte zich rot toen ze tot zich liet doordringen wat dit voor idiote traditie was. Ze liet zich daarna opgewekt meeslepen in de cadeau- en gedichtenpret, de liedjes bij de schoen, de geheimzinnigdoenerij, alles wat het Sinterklaasfeest subliem maakt.

En ze kreeg een koude rilling, samen met mij, toen een toffe Hollandse huismoeder begin november op het voetbalveld tegen ons beiden riep: ‘Hé, Van Muiswinkel, heb je al een Zwarte Pietje mee?’

Ik vond het altijd wel mooi dat zo’n apert politiek incorrecte traditie, witte mensen die zich zwart schminken en een zeventiende-eeuws clownspak aantrekken, in Nederland juist wel kon. Hoe meer een land van zoiets gruwde, hoe dichter de echte pijn daar nog onder de oppervlakte ligt. Logisch dat dat in Amerika niet kan, de apartheid is daar in het zuiden nog maar vijftig jaar terug afgeschaft. In Zuid-Afrika nog veel korter geleden.

Zwarte Piet in Nederland is, zeker op televisie, al lang ‘Piet’ geworden. Hij kan ook ‘zij’ zijn, heeft geen overdreven rode lippen en glanzende oorringen meer, praat niet krom en jaagt geen angst meer aan. ‘Piet’ (Huispiet, Babypiet, Moederpiet, Pietje Verliefd, Coole Piet) is de soortnaam voor een club kinderentertainers, vaak zelf nog kinderen, waarvan iedereen best mag zien dat het geschilderde witten zijn. Alleen de kleinste kinderen geloven ‘echt’: die denken magisch en zien wat ze willen zien.

Het zijn de 9- tot en met 109-jarigen die paniek zaaien over een witte plek in de nek die iets zou ‘verraden’. De schmink zou niet ‘het belangrijkste moeten zijn: kostuum, baret & veren maken de Piet.

Maar de grote wereld, die vroeger nooit zijn schoentje heeft mogen zetten, heeft geen geduld voor dat soort nuances.

Die ziet het festijn anno 2013 met eigen ogen via Facebook en YouTube, veel meer dan vroeger. En daar zeggen ze: hoezo is die Dutch Zwarte Piet geen ‘black person’? If it looks like a duck, walks like a duck, and quacks like a duck, it’s probably a duck.

Daar hebben ze geen idee van onze liefde voor het spel binnen het feest. Geen weet van onze verknochtheid aan de onwerkelijke figuren van de Pieten en de Sint zelf – die nepbisschop met zijn bovenmenselijke ouderdom, wijsheid en koopkracht. Het zijn lieve spannende sprookjesfiguren, waar ook Surinaamse, Antilliaanse, Marokkaanse, Afghaanse en heel soms Zuid-Afrikaanse kinderen die hier in november rondlopen, hun pret van hebben.

Totdat de oorsprong van de Zwarte Knecht de kop weer op steekt in een quasi onschuldig geintje. Jaja. Hoeveel geintjes zijn dat vanaf half november? Een serieus onderzoek daarnaar, evenals dat van het beeld dat kleine kinderen in Nederland van zwarte mensen hebben, lijkt me voor Nederland geen overbodige luxe.
Want er lijkt een groeiend aantal zwarte Nederlanders te zijn dat er de grap niet van inziet. En als ze er over beginnen worden ze zo hard aangepakt over hun onbegrip voor onze onschuldige traditie, dat ze alleen maar in hun vermoeden bevestigd worden.

Waarheen met Zwarte Piet?

Hij moet natuurlijk blijven: hij hoort bij Sint als Sancho Panza bij Don Quichot. En een feest als Sinterklaas afschaffen, dat wil niemand.
Racisme, ongevoeligheid en botheid afschaffen: dat kan niemand. Maar dat moeten we op z’n minst willen.

En Piet steeds minder zwart en minder knecht maken: dat kan prima. Daar moeten we maar mee doorgaan. Het zou de regering een voorwerp van aanhoudende zorg moeten zijn. En de regering, als het om Sint en Piet gaat, dat zijn wij zelf.

Erik van Muiswinkel is cabaretier. Hij is sinds 1998 Hoofdpiet tijdens de landelijke intocht van Sinterklaas. Hij schreef deze bijdrage eerder dit jaar in het bibliotheekboekenweekgeschenk ‘Gouden Tijden, Zwarte Bladzijden’, onder de titel ‘Piet’

In NRC Reader Opinie & Debat staan vanmiddag twee andere opiniestukken over Zwarte Piet. Volgens Stephan Sanders is de Surinaamse tongval van Zwarte Piet het probleem. Volgens Abram de Swaan gaat het om beleefdheid in het Pietdebat. De artikelen zijn ook te lezen in de digitale editie.