Het gaat slecht met mannen is gelukkig bijna niet meer hetzelfde als zeggen: het gaat slecht met de mensheid. Integendeel, apocalyptisch geschreeuw over de teloorgang van de man (feminisering! over-emancipatie!) scoort. Dat heeft Martin van Creveld met zijn boek De bevoorrechte sekse goed begrepen. Wie stelt dat het rammelt aan de poorten van de gevestigde orde, kan rekenen op aandacht.
In werkelijkheid is de redenering van de professor niets meer dan verkapte borstklopperij: de kracht van de man verzwakt de man. Helemaal nieuw is dit argument niet. Simone de Beauvoir analyseerde in De tweede sekse dat de unieke kracht van de vrouw, het baren, haar benadeelde. Mannen kunnen alleen maar doden, terwijl vrouwen leven schenken. Dit vermogen kunnen de mannen onmogelijk evenaren en daarom onderdrukken ze de vrouw.
Zou de man de nieuwe tweede sekse zijn, en zou zijn kracht (doden) ook zijn zwakte vormen, dan zou je hieruit kunnen concluderen dat vernietiging (m), en niet verwekking (v), vandaag de dag als indrukwekkendste kracht wordt gezien. Dat is een cynische conclusie. Bovendien is zo’n redenering een veel te verregaande reactie op Van Crevelds pleidooi. Want behalve enkele feitelijke onjuistheden en een ietwat bijzondere lezing van Medea, staat er niets nieuws in zijn stuk.
Eén punt maakt hij wel, namelijk dat we soms openlijk over de minder vanzelfsprekende kanten van gelijkheid moeten nadenken, zonder dat zulke vraagstukken direct worden weggezet als anti-emancipatorisch. Het vergruizen van het kerngezin als hoeksteen (seriële monogamie, mede mogelijk gemaakt door economische zelfstandigheid); de toestroom van vrouwen op de arbeidsmarkt (historicus Rutger Bregman stelt voor: iedereen moet minder werken); de onderbelichte rechten van vaders (waarom blijft het kind na scheiding doorgaans bij de moeder en moet de vader krampachtig bewijzen dat hij een goede ouder is?) – ze zijn het discussiëren waard. Sowieso moet de illusie dat iedereen eenzelfde opvatting van het goede leven heeft op de schop, zonder dat het een emancipatorische poging als quota direct uitsluit.
Maar waar Van Creveld over de werkelijkheid lijkt te willen schrijven, schuwt hij het absurde niet. Zo baalt hij er nog altijd van dat de hoerige man in het Oude Testament ter dood werd veroordeeld. Die wrok kan ik hem niet kwalijk nemen. Historische verhalen bepalen immers onze hedendaagse moraal. Maar het probleem is nu juist dat Van Creveld het gewicht van het verleden negeert zodra het hem uitkomt. Dat vrouwen een marginale rol hadden aan het oorlogsfront, heeft ongetwijfeld iets te maken met het feit dat ze lang niet op gevechtsposities werden toegelaten. En nog altijd worden vrouwen uit elite-eenheden geweerd.
Van Creveld acht het verder belachelijk dat vrouwen nooit wettelijk zijn verplicht om voor hun partner te zorgen, laat staan dat zij een bruidschat betaalden. Vandaag de dag behoren vrouwen inderdaad even verantwoordelijk te zijn voor de kosten van hun huwelijksovereenkomst. En ja, daar horen ook de eerste dates bij.
Van Creveld kan echter niet negeren dat de bruidschat de vrouw tot een bezit maakte. Ze werd een verovering die dat verbond niet zelf kon verbreken omdat haar echtgenoot voor haar had betaald en gezorgd. Wie dat ‘bevoorrecht’ noemt, gelooft in sprookjes waarin prinsessen in comateuze slaap of boven in een hoge toren wachten op een eerste kus, om de prins vervolgens te bedanken voor hun nieuw verworven afhankelijkheid.
Het artikel van Van Creveld verwordt al helemaal tot fictie wanneer hij het leed van prostaatkanker inzet om tegen dat van borstkanker op te bieden. Kwaadaardige groei in je lul is nog net iets dodelijker dan een tumor in je tiet. Hoera! Ik wil hem erop attenderen dat er voor de mannen ook een leuk verzetje is op kankergebied: in november laten veel Nederlandse mannen hun snor staan om geld in te zamelen voor prostaatkanker. Een zaak die me aan het hart gaat, ook al zal ik nooit één van de jaarlijks circa 11.428 mannen zijn die met prostaatkanker wordt geconfronteerd.
Als Van Creveld liever niet aan het KWF doneert omdat hij nooit één van de jaarlijks circa 15.000 vrouwen zal zijn die met borstkanker te maken krijgt, is dat zijn goed recht. Maar zijn claim dat de vrouw in medisch onderzoek wordt voorgetrokken, is ronduit onzin.
Van Creveld maakt zich kwaad over speciale afdelingen voor vrouwenziektes? Dan zal hij blij zijn om te horen dat iedere ‘neutrale’ afdeling, zoals die van hart- en vaatziekten, stiekem een heuse mannenafdeling is. Twee weken geleden publiceerde NRC Handelsblad nog over hoogleraar cardiologie Angela Maas die met moeite geld en gelijk wist los te weken voor hartonderzoek onder vrouwen. Wat blijkt? Hartkwalen treffen vrouwen anders, maar daar is nooit onderzoek naar gedaan. Het mannelijk lichaam is altijd de norm geweest.
We zijn bezig die eenzijdige focus (ook wel het Yentl-syndroom genoemd) te herstellen. Het is die inhaalslag waar Van Creveld zo van schrikt.
Onderwijl wordt de overspelige man ook nog beboet, terwijl de vrouw vrijuit gaat. Ik weet niet of en waar dat het geval is, maar er zijn in ieder geval plekken bekend waar dat zeker niet zo gaat. Of we moeten die regelmatige berichten negeren waaruit blijkt dat het seksuele leven van een vrouw bestraffing verdient – soms op radicale wijze (lees bijvoorbeeld Onteerd van de Pakistaanse Mukhtar Mai).
Wanneer we zeggen: het gaat slecht met de mensheid, laat het dan niet om specifiek mannen of vrouwen gaan, maar om mensen als Mukhtar Mai, of de door Van Creveld genoemde gegijzelden, de tienduizend uitgemoorde homoseksuelen, de kinderen en partners van moderne Medea’s. Laten we ons om hen bekommeren, in plaats van belachelijk haantje de voorste-gedrag te tonen in het opeisen van ellende.
Van Creveld poneert provocatieve stellingen – maar uiteindelijk wil hij niets veranderen. Want eigenlijk vindt hij het terecht dat de ‘sterkere’ man zich opoffert voor vrouwen. De militair expert wil de strijd der seksen niet staken. Zo vooruitstrevend is hij niet. Liever kruipt hij in de rol van sprookjesheld of droomprins.
Het gerammel aan de poorten van de gevestigde orde schudt hem niet wakker. Het irriteert hem slechts in zijn slaap: hij krijgt er nachtmerries van. Liever hoort hij sussende woorden. Van Creveld wil met ‘dank je vriend’ worden beloond. Niet om zijn prestaties, maar puur vanwege zijn geslacht. Hij vraagt daarbij om een ‘vriendelijke vrouwenstem’.
En daar zit de kernangst van zijn stuk: vrouwen zijn hem tegenwoordig (over-emancipatie!) niet vriendelijk genoeg. Vrouwen, ze mogen van hun voorrecht genieten, maar alleen als ze lief om zíjn toestemming vragen.
Wil Van Creveld graag dat er voortaan naar zijn kruis wordt gestaard, wanneer een dankwoord hem ten deel valt? Dinsdag aanstaande spreekt hij in De Balie. Ik stel voor dat wij hem daar na afloop niet de hand drukken, maar zijn piemel schudden. En dat hij de sprekersbloemen in zijn schoot krijgt aangeboden.