Nederland en seks: het lijkt geen goede combinatie. Hoe vrijgevochten we ook denken te zijn, zodra het over seks gaat, staat iedereen op de barricades. Over alle gezondheidsterreinen wordt gesproken, maar een inhoudelijk debat over de invulling van het seksuele gezondheidsbeleid komt maar niet op gang. Daardoor hebben de paar organisaties die – in nauwe samenwerking met elkaar – werkzaam zijn op het terrein van de seksuele gezondheid, vrij spel. En dat spel wordt goed gespeeld.
Een van die organisaties is Rutgers WPF (RWPF), verantwoordelijk voor veel van de preventieprogramma’s en campagnes. Zij ontvangt hier van de overheid jaarlijks ongeveer 12 miljoen euro subsidie voor. Mede door de vele onderzoeken die ze uitvoert, wordt RWPF gezien als autoriteit op het gebied van seks.
Zo voerden zij in 2012 het tweede ‘Seks onder je 25e-onderzoek’ onder jongeren tussen de 12 en 25 jaar uit. Dit onderzoek wordt als vertrekpunt voor nieuwe methodes en programma’s genomen. Uit het onderzoek bleek dat ongeveer de helft van de onderzoeksgroep ervaring had met seks. Aan de 54 procent van de jongeren met ervaring met seks kon gevraagd worden hoe oud ze waren bij de eerste keer geslachtsgemeenschap. Voor hen was de gemiddelde leeftijd bij de eerste keer 16,6 jaar. Maar dat is dus geen gemiddelde. Rutgers WPF noemt het terecht – in het betreffende onderzoek – een ònderschatting van de uiteindelijke gemiddelde leeftijd, omdat 46 procent van de onderzoeksgroep nog geen ervaring had met seks.
Maar dan gebeurt het volgende. In programma’s, op websites: overal lees je dat de gemiddelde leeftijd voor seks 17 jaar is. Ook RWPF brengt dit zogenaamde gemiddelde toch als representatief de wereld in. Dit kan voor kinderen en jongeren een stigmatiserende en sturende werking hebben. Veel onderzoek, waaronder dat van ontwikkelingspsycholoog Eveline Crone, toont aan dat tieners in de leeftijd tussen 12 en 18 jaar makkelijker te beïnvloeden zijn dan oudere adolescenten. Waarom houd je een tienjarig kind dan voor dat 16 of 17 jaar de gemiddelde leeftijd voor de eerste keer seks is? Een opvallende zet. De vraag is of het verkondigen van zo’n magisch getal jongeren helpt in het maken van eigen, autonome keuzes.
Er valt nog meer op. De mede door RWPF ontwikkelde website www.sense.info is, zoals ook de website van het RIVM meldt, gericht op alle jongeren van 12 tot 25 jaar. De site moet hen helpen bij een gezonde seksuele ontwikkeling. Op de homepage kun je een jongen en meisje uitkleden. Via een interactieve animatie wordt aan twaalfjarige kinderen verteld hoe ze moeten ‘vingeren’, ‘likken’ en ‘neuken’. Klik je op de anus, dan lees je dat veel mensen anale seks lekker vinden en krijg je tips over hoe het moet. Maar dat voor anale seks – om het risico op hiv of een andere soa te verkleinen – altijd condooms en extra veel glijmiddel gebruikt moet worden, staat er hier niet bij. Dat is vreemd, voor een website die veilig vrijen moet bevorderen. En ja, de website is geëvalueerd. Onder jongeren. Om de kans op negatieve ervaringen te verkleinen, wil RWPF jongeren ook weerbaar maken. Maar hier ontstaat frictie: waarom zou je als jongere nog ‘nee’ zeggen tegen seks, als je in groep 7 al is verteld hoe ‘leuk’ en ‘lekker’ het is? Hoe maak je je eigen keuzes, als je wordt voorgehouden dat iedereen op zijn of haar zeventiende voor het eerst seks heeft? (‘Maar als je er zelf nog niet aan toe bent, hoef je het niet te doen hoor.’) En kun je jezelf beschermen, als je niet – zorgvuldig – is geleerd wat veilig is? Kijkend naar bovenstaande voorbeelden, rijst de vraag of RWPF zich ervan bewust is dat pleiten voor seksuele vrijheid en bevorderen van seksuele gezondheid niet altijd hand in hand kunnen gaan.
Op kritische vragen naar de opzet en inhoud van hun preventieprogramma’s, verwijst RWPF naar de onderzoeken van (de inmiddels overleden) professor Douglas Kirby. Deze wetenschapper heeft zelf echter aangegeven dat zijn onderzoeken géén onderbouwing zijn voor de werkwijze van RWPF. Verder haalt de organisatie vooral eigen onderzoek aan.
Of Rutgers WPF haar werkwijze op andere manieren wel wetenschappelijk kan onderbouwen, is maar de vraag. De expliciete manier van voorlichten van tegenwoordig is nieuw: wat de effecten op de lange termijn zijn op seksuele gezondheid en relatievorming van kinderen en jongeren over tien, twintig of dertig jaar, is nog niet bekend.
Op de representativiteit van de cijfers en de werkwijze van Rutgers WPF valt dus veel af te dingen. Daarom moeten we – met het oog op de seksuele gezondheid van kinderen en jongeren – kritisch blijven. Natuurlijk mag er verteld worden dat seks leuk is en leuk moet blijven. Maar hoe leuk je seks ook maakt, het is nooit zonder risico’s. Zeker niet als je verkeerd en onvolledig wordt voorgelicht.