Klokkenluiders kunnen fraude blootleggen, zoals Ad Bos deed in de bouw, maar ook schendingen van grondrechten: zie Edward Snowden. Toch verliezen ze bijna altijd hun werk, inkomen en sociale status. Soms ook vrienden en familie. Met de aanval op de boodschapper raakt de boodschap dikwijls uit zicht.
Hier willen de indieners van het wetsvoorstel ‘Huis voor Klokkenluiders’ iets aan doen. Zij beogen klokkenluiders te beschermen tegen de toorn van werkgever en overheid. Het Huis wordt ondergebracht bij de Nationale Ombudsman en biedt institutioneel onderdak aan klokkenluiders. Het wordt gepresenteerd als een ‘welkom thuis’ waar klokkenluiders op adem kunnen komen, zich veilig kunnen voelen en hun verhaal kunnen doen. Het Huis is tegelijk de ‘ridder te paard’ die misstanden gaat onderzoeken en bestrijden.
Voor de duidelijkheid: het is goed als klokkenluiders een plek toegewezen krijgen en dat een instituut hun meldingen kan onderzoeken. Het is echter de vraag of de rooskleurige en heldhaftige schets terecht is gezien de beperkte bevoegdheden. Om daadwerkelijk voor klokkenluiders op te kunnen komen zijn sanctionerende bevoegdheden nodig.
Voor speciale ontslagbescherming moet de klokkenluider melding van de misstand doen bij zijn werkgever of het Huis. Meldingen waarachter een arbeidsconflict of persoonlijke onvrede schuilgaan, zijn niet ontvankelijk. Het maatschappelijk belang moet in het geding zijn. Denk aan schending van milieuverordeningen, aan gevaar voor de volksgezondheid of aan handelen waarmee het functioneren van de overheid wordt bedreigd. Een handtastelijke baas is in dit kader nog geen ‘ernstige misstand’. Een psychiater die zijn patiënten op willekeurige gronden in een isoleercel plaatst waarschijnlijk wel. De wet beschermt klokkenluiders tegen ontslag tijdens het onderzoek en nog een jaar na het eindrapport. Kort gezegd biedt het Huis maximaal 2,5 jaar ontslagbescherming vanaf de melding. Een schijntje. Daarna kan de klokkenluider alsnog ontslagen worden, wat andere werknemers zal afschrikken.
Daarbij: een carrière van een klokkenluider kan op tal van andere manieren worden gedwarsboomd. Dat houdt het Huis niet tegen. Hetzelfde geldt voor ontslag en onheuse bejegening van collega’s die de klokkenluider helpen. De wet beschermt deze laatste groep in het geheel niet.
Bij een werkgever die kwaad wil, brengt het Huis louter uitstel van executie. Meer dan een ‘welkom thuis’ (het beeld dat initiatiefnemer en SP-Kamerlid Ronald van Raak schetst) lijkt het op een ‘hospice’: een plek waar je onder welwillende begeleiding, zonder enige beloning, alsnog een sociale en professionele dood sterft. De wet verplicht organisaties tot openheid in geval van verdenking. Het Huis mag bijvoorbeeld onderzoek ter plaatse doen en getuigen oproepen. Organisaties zijn echter vrij om aanbevelingen te negeren. Daarmee is de kous af. Het Huis kan aanbevelen om een mankement in een kerncentrale te verhelpen of om een klokkenluider te rehabiliteren, maar staat met lege handen als er niets mee gedaan wordt. Dat is zuur.
Natuurlijk, de bevindingen kunnen aanleiding zijn voor juridische procedures. Maar die volstaan niet als de overheid in het geding is. De kafkaëske rechtsgang van klokkenluider Fred Spijkers is hier een schrijnend voorbeeld van. Ook zijn procederende klokkenluiders niet altijd bestand tegen het juridisch arsenaal dat grote bedrijven en de overheid tot hun beschikking hebben. Sowieso hebben organisaties altijd meer tijd dan een klokkenluider. Een leven gaat zo voorbij.
En wat te denken van de subtielere vormen van wraakneming? Die kunnen vaak in het geheel niet via juridische procedures worden aangepakt. Het Huis heeft ook dan het nakijken.
Voor politici ligt een schone taak. Zij kunnen met de rapporten van het Huis bewindslieden ter verantwoording roepen. Maar doen ze dat ook? Bij grote misstanden – denk aan milieuvervuiling of aan corrupte ambtenaren – is het niet altijd vanzelfsprekend dat partijdige politici werken in het algemeen belang.
Wanneer we de echte aanpak van misstanden uitsluitend overlaten aan anderen dan het Huis, dan dreigen de rapporten in de onderste bureaula terecht te komen. Het toekennen van een sanctionerende bevoegdheid aan het Huis is daarom heel belangrijk.
Die bevoegdheid is niet alleen nodig om misstanden aan te pakken, maar ook om werkgevers effectief te berispen als zij de klokkenluider in welke vorm dan ook schade toebrengen. Denk daar goed over na, want op een Huis voor Klokkenluiders als hospice of democratisch gelegitimeerde doofpot zit niemand te wachten.
Iris van Domselaar is universitair docent juridische ethiek aan de Universiteit van Amsterdam. Kathleen Clark is hoogleraar recht aan de Washington University en specialist in geheimhouding en klokkenluiden.