Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Defensie

Plasterk: Nederland maakt geen gebruik van Prism

Het datacentrum in aanbouw van de Amerikaanse National Security Agency (NSA) in Bluffdale (Utah), dat gebruik blijkt te maken van het geheime afluisterprogramma PRISM. Het centrum moet opengaan dit najaar.
Het datacentrum in aanbouw van de Amerikaanse National Security Agency (NSA) in Bluffdale (Utah), dat gebruik blijkt te maken van het geheime afluisterprogramma PRISM. Het centrum moet opengaan dit najaar. Foto EPA / George Frey

Nederlandse inlichtingendiensten gebruiken het afluisterprogramma Prism niet om informatie over personen te verkrijgen. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) vragen ook de Amerikaanse inlichtingendiensten niet om het aftapprogramma te gebruiken voor informatie.

Dat schrijft minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk vandaag aan de Kamer, ook namens minister van Defensie Hennis-Plasschaert en minister van Justitie Ivo Opstelten. Volgens Plasterk hebben de AIVD en de MIVD geen onbelemmerde toegang tot het internet- en mobiele telefoonverkeer. Eerder zei Opstelten al in de Tweede Kamer dat de veiligheidsdiensten ‘langs de kaders van de wet werken’.

Een anonieme AIVD-agent zei eerder deze maand in De Telegraaf juist wel dat de AIVD toegang tot Prism heeft. Als de dienst een Amerikaans e-mailadres opgeeft als verdacht, is volgens de agent binnen vijf minuten ‘alles bekend’.

Plasterk ontkent dit en zegt dat de Nederlandse overheid niet ‘zomaar’ in gegevens van burgers, bedrijven en andere organisaties kan rondkijken.

“De AIVD en de MIVD zijn niet bevoegd verzoeken te doen aan buitenlandse collega-diensten die de Nederlandse Wet op inlichtingen- en veiligheidsdiensten niet toestaat.”

De AIVD en de MIVD kunnen volgens Plasterk alleen met toestemming vooraf, bijzondere bevoegdheden inzetten om de inhoud van internet- en of telefoonverkeer te onderzoeken als het in het belang is van de nationale veiligheid. Het moet “proportioneel” zijn en de informatie moet niet op een andere manier kunnen worden verkregen.