Het ziet er in 2013 weer niet goed uit voor de Nederlandse economie. De economie zal dit jaar naar verwachting met 0,8 procent krimpen en het besteedbaar inkomen voor huishoudens met 3,8 procent dalen. Dat schrijft De Nederlandsche Bank vandaag in haar halfjaarlijkse vooruitblik Economische Ontwikkelingen en Vooruitzichten.
Van stevig herstel van de economie is voorlopig geen sprake, aldus het rapport. Het herstel komt veel langzamer op gang dan gebruikelijk is bij recessies. De export trekt niet hard genoeg aan, en consumenten blijven alsmaar minder uitgeven.
Begrotingstekort ver boven Brusselse norm
Het begrotingstekort blijft stijgen. In december schatte de bank in dat het begrotingstekort zowel in 2013 als 2014 zou uitkomen op 3,5 procent. Nu is de verwachting dat het tekort volgend jaar oploopt tot 3,9 procent als het kabinet niet verder bezuinigt, ver boven de Brusselse norm.
De staatsschuld zal door deze tekorten oplopen tot 76,1 procent van het bruto binnenlands product in 2015, ruim 4 procentpunt hoger dan vorig jaar, terwijl Brussel een bovengrens van 60 procent hanteert. Oorzaken van het oplopende begrotingstekort zijn volgens DNB meer werkloosheidsuitkeringen, hogere uitgaven aan de zorg, teruglopende gasbaten en tegenvallende btw-inkomsten doordat consumenten zuinig aan doen en de huizenmarkt in het slop zit.
Slecht nieuws voor coalitie: 6 tot 8 miljard bezuinigen
Het kabinet zal door het tekort opnieuw meer moeten bezuinigen om aan de norm te voldoen. Redacteuren Hanneke Chin A Fo en Derk Stokmans schrijven vandaag in NRC Handelsblad over de raming:
“Het is het zoveelste slechte nieuws voor VVD en PvdA, die vandaag aan hun geheime coalitieonderhandelingen beginnen om aanvullende bezuinigingen voor 2014 te bedenken. Zij moeten zo het tekort zien terug te brengen naar de door Brussel gewenste 2,8 procent. Hoe hoog die zullen worden, is nog onbekend, maar DNB zei vandaag dat 6 tot 8 miljard euro nodig is om de 3 procent te halen. Volgens DNB is dat al een hele opgave.”
Waar die extra miljarden vandaan moeten worden gehaald, is nog onduidelijk:
“Voor het kabinet is de grote vraag hoe te bezuinigen zonder de koopkracht en daarmee het consumentenvertrouwen nog verder te beschadigen. Dat is sowieso ingewikkeld. En omdat besluitvorming over extra bezuinigingen is uitgesteld, zullen de miljarden vooral moeten worden opgehaald met lastenverhogingen.”
VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra gaf vorige week aan de voorkeur te geven aan bezuinigingen op uitkeringen, zorg en toeslagen. Daar heeft de PvdA moeite mee.
Nog minder besteedbaar inkomen en werk - vanaf 2014 weer groei
Bovendien kan verdere bezuiniging de koopkracht hard raken. Vorig jaar hadden Nederlanders al ruim 3 procent minder te besteden, nu is dat 3,8. Consumenten blijven minder uitgeven ondanks de licht gedaalde schulden in huishoudens. Dat komt door de stagnerende woningmarkt met dalende huizenprijzen en omdat consumenten oude tekorten nog aanvullen. Veel mensen teren nu in op hun spaargeld om rond te komen, constateert de bank. Het blijft voor zowel bedrijven als gezinnen moeilijk om kredieten te krijgen. Het besteedbaar inkomen zou vanaf 2014 voor het eerst sinds 2007 wel weer gaan toenemen.
De werkgelegenheid blijft volgens DNB echter ook in de komende jaren dalen, en de werkloosheid dus stijgen. Halverwege volgend jaar verwacht de bank dat deze het hoogste punt zal bereiken met een werkloosheid van 7,2 procent van de beroepsbevolking.
DNB ziet voor 2014 wel een “zeer gematigd herstel”. Staan we dit jaar nog op een krimp van 0,8 procent, in 2014 moet volgens de raming de economie weer groeien met een schamele 0,5 procent. Het jaar daarna zou de groei op 1,1 procent moeten zitten. De afgelopen twee jaar bleken de ramingen echter telkens te optimistisch. Een half jaar geleden verwachtte DNB nog dat het economisch herstel in de tweede helft van dit jaar zou beginnen, nu spreekt de bank van “stabilisatie in de loop van 2013″.
Overigens raamt DNB vaak negatiever dan het Centraal Planbureau (CPB). Eind deze week presenteert het CPB zijn nieuwste raming voor 2014, waarop het kabinet zich formeel baseert bij het opstellen van de begroting.