Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Boeken

Kaarsjes branden

Op ontzetting volgt nu steevast ontzetting over de ontzetting: het nationale medeleven met de gedode broertjes uit Zeist gaat alle perken te buiten! Een week lang hagelde het opiniestukken: het zijn de media die geen maat weten te houden, het zijn sensatiebeluste burgers die in de auto stappen en van de plaats delict een attractie maken. De collectieve uitbarsting van emotie is een vorm van nieuwe religiositeit. Niet waar: het is het verlangen naar een verdwenen wij-gevoel. Welnee, het is een nieuwe vorm van nationalisme (een Rotterdamse socioloog in de Volkskrant: „Niet voor niets werd de vlag die halfstok ging bij de plaatselijke voetbalclub uitvoerig in beeld gebracht.”)

Het verlangen naar een verdwenen wij-gevoel

De overkill aan openbaar verdriet veranderde vrijwel meteen in een overkill aan duidingsdrift. Daarbij maakte men zich schuldig aan wat men de ander nu juist verweet: ongevoeligheid. De dood van twee kinderen is een huiveringwekkende gebeurtenis, die emoties bij mij oproept waarvoor de taal niet een-twee-drie gevonden is. Het beste kun je er stil over zijn, maar stilte is ongemakkelijk – vooral als anderen er steeds doorheen praten. Dat er meteen een stammenstrijd losbarst over de juiste manier waarop zo’n gebeurtenis beleefd moet worden, geeft, zo lijkt het, vooral het ongemak met emotie aan.

Een minder pijnlijk voorbeeld: toen eind vorig jaar de eenzame bultrug Johannes een langzame dood stierf op het strand van Texel, gebeurde hetzelfde: een mediale uitbarsting van betrokkenheid en daarna de bijtende commentaren: men wil een stille tocht voor een dode vis organiseren!

Een groepje rouwenden dat een kaarsje brandt voor een gestorven walvis – in een film van Fellini zou het een aandoenlijke scène zijn geweest.

Verdriet is nooit objectief. Vorige maand verloor ik een dierbare. Wanneer mensen mij hun medeleven tonen, roept dat bij henzelf ook meteen gedachten op aan verlies – of angst voor verlies – in hun eigen leven. Niets is natuurlijker, het is geen miskenning van mijn verdriet. Het zou raar zijn als het anders was.

Tegen de huidige Hollandse overdaad aan emoties wordt nu steeds een hogere nuchterheid in stelling gebracht. In het geval van Johannes herinner ik me een opiniestuk van een bioloog waarin werd gesteld dat af en toe een dode bultrug goed was voor het biologisch evenwicht. De irrationele omgang met dit soort gebeurtenissen, was een miskenning van de werkelijkheid. En daarom schadelijk. We moesten leren om de wereld wetenschappelijk te beleven.

Ander voorbeeld: op internet staat een nieuwsitem waarin een van de slachtoffers van de tornado in Oklahoma, een zwaarlijvige bejaarde vrouw, tussen de puinhopen van haar huis een verslaggever te woord staat. Ze vertelt hoe ze met haar hond op de bank zat en ineens bloedend onder het puin lag. Hond weg.

Terwijl ze berustend haar verhaal vertelt, ontdekt ze haar hond in de ravage. Levend! Terwijl ze het stoffige beest aait, zegt ze dat haar gebed verhoord is.

Op Facebook ontspon zich meteen een discussie: als de vrouw werkelijk dacht dat God haar gebeden verhoord had, dan was ze zeker vergeten dat God die tornado ook op zijn geweten had. Eronder plaatste iemand de uitglijder van CNN-anchor Wolf Blitzer, die ervan uitging dat een vrouw met baby de Heer bedankt had voor haar redding. De vrouw giechelde verlegen: ,, I am actually an atheist.

Maakt het uit? Is het een kwestie van rede en onrede, van religie en ratio, van sentiment en nuchterheid?

De dood is een groot en ontzagwekkend ding. Een ontsnapping aan de dood zal altijd iets van een wonder hebben, ook zonder God. Elkaar vliegen afvangen over de enige juiste beleving van dit soort emoties is onverkwikkelijk.

Ieder op zijn eigen manier. Het is al moeilijk genoeg.

Toch begrijp ik het ongemak. Dat we geneigd zijn het leed in de wereld op onszelf te betrekken, is natuurlijk. Dat je daarbij naar herkenbaarheid zoekt, lijkt me begrijpelijk. Maar de onderhuidse boosheid in al die commentaren gaat terug op de gerechtvaardigde angst dat het enkel bij die ik-beleving blijft – dat we niet meer in staat zijn tot het omgekeerde, vanuit onze betrokkenheid met onszelf betrokkenheid met de wereld om ons heen te voelen.

Zoals de Schotse schrijfster Pat Barker in haar roman Life Class schrijft: „It’s the hardest thing in the world to go on being aware of someone else’s pain.” Pijn van anderen op je eigen leven betrekken is menselijk. Blijvende betrokkenheid bij de pijn van anderen is een reusachtige opgave.