Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Koningshuis

Brief voor de Koning van Franca Treur: hou de eer aan uzelf

Archieffoto van Franca Treur uit 2010.
Archieffoto van Franca Treur uit 2010. Foto NRC / Roger Cremers

Tot aan de troonswisseling brengt nrc.nl elke dag een Brief voor de Koning. Vandaag is hij van romanschrijfster Franca Treur.

Hoogheid,

Waar je wieg heeft gestaan, is wat je bent. Dat gold althans voor de generatie van mijn grootouders, geboren in de jaren twintig van de vorige eeuw. Zij waren boerenzoon en boerendochter, wisten van jongs af aan wat zij zouden worden, wat ze in feite dus al waren: boer en boerin.

Wie in die tijd werd geboren als eerste zoon van de eigenaar-directeur van een meubelzaak of suikerfabriek, wist dat de zaak of de fabriek te zijner tijd van hem zou zijn.

Voor de boeren en de directeuren werkten arbeiders, wier kinderen opgroeiden tot de volgende lichting arbeiders. Dubbeltjes bleven dubbeltjes, en kwartjes bleven kwartjes.

Alleen aan de bovenkant van de sociale ladder was er meer vrijheid. Een zoon van een notaris, dokter of dominee kon vaak een beroep kiezen dat paste bij zijn intelligentie, interesse of talent. Vergeleken met de dubbeltjes was hij ongekend vrij.

Dat gold echter weer niet voor uw oma Juliana. Net als voor boerenkinderen was haar pad beschikt.

In twee generaties tijd is het zelfs voor een boerendochter mogelijk geworden om te gaan studeren, om bij nader inzien van studie te veranderen, en om op een zelfgekozen manier haar eigen geld te verdienen en te beheren.

Het is een vrijheid die ik koester en bewaak. Ik kan me geen aangenaam leven voorstellen zonder financiële zelfstandigheid en vrijheid in denken en spreken. Dat die twee elkaar de hand geven, hoef ik u niet te vertellen. Wiens brood men eet, wiens woord men spreekt.

Als het over u gaat, gaat het al snel over ‘wat dat wel allemaal niet kost’ en ‘ons belastinggeld’. Maar hoe is het eigenlijk om te moeten leven van geld dat niet binnenkomt als gevolg van uw inspanningen, maar omdat uw wieg in een paleis heeft gestaan? Welke gevoelens, maar vooral welke verplichtingen brengt dat met zich mee?

Zoals het voor mij moeilijk voor te stellen is om met een roeping te moeten leven, zo is het voor u nauwelijks voor te stellen wat het is om vrij te zijn. Natuurlijk, u heeft de vrijheid om het koningschap op uw eigen manier modern in te vullen. Het stond inwoners van de DDR ook vrij de kleur van hun Trabant te kiezen.

Misschien had u zich tegen het koningschap kunnen verzetten, maar de druk om dat niet te doen, lijkt me minstens zo groot als die op een boerenzoon die zijn vaders boerderij kan erven in de jaren dertig van de twintigste eeuw.

Er is in twee generaties tijd wel veel veranderd. Niet alleen zijn vrouwen en arbeiders geëmancipeerd, ook is ons land ontzuild, geseculariseerd, getechnologiseerd, verstedelijkt, gemobiliseerd, geglobaliseerd, gecommercialiseerd, gemedialiseerd, gemulticulturaliseerd, gedigitaliseerd.

Na al deze omwentelingen vragen veel mensen zich af wie ze zijn en waar ze staan. Het feit dat je niet meer in je vaders fabriek hóéft te werken, brengt met zich mee dat je het niet meer op je ouders kunt steken wanneer je je dromen niet hebt waargemaakt.

Zo’n grote vrijheid en verantwoordelijkheid in een wereld die steeds zo verandert, doet mensen zoeken naar houvast en naar verbinding. Mensen zoeken het in relaties en in hypotheken, maar beide zijn, om het zo maar uit te drukken, zonder garanties. Het leven is zoiets als paniek in een brandende schouwburg, schreef Jean-Paul Sartre.

Er is tegenwoordig de hoop dat die verbinding misschien wel kan komen van een steady koningshuis dat boven het gekakel van alledag zou staan. Maar hoe kan een koning een voorbeeld geven bij het zoeken naar richting, naar identiteit, als het meest fundamentele, namelijk de ‘plicht tot vrijheid’, tot zelfverwezenlijking, en zelfs tot zelfstandig zien te overleven, voor hem volslagen onbekend terrein is?

Ik zou me niet voor dat karretje laten spannen. Die onderneming is gedoemd te mislukken. En in een ander klimaat roepen ze toch weer om afschaffing van de monarchie.

De rode draad in uw koningschap zou niet verbinden, maar ontbinden moeten zijn. Het losmaken van de oude monarchale banden die u beperken in uw vrijheid. De eer aan uzelf houden. Niet het koningschap is uw roeping, maar zelfverwezenlijking. Ik zou de laatste Nederlandse koninklijke abdicatierede dan ook afsluiten met: Leve de mens!

Ik ken u niet, maar het schijnt dat uw hart ligt bij het water en bij de sport. Er is veel mis met de dijken in ons land, en trouwens ook met de sport. Misschien kunt u daarin iets betekenen. U moet het zelf maar bedenken. De mens is alleen datgene wat hij van zichzelf maakt (ook Sartre).

Wie je bent, blijkt uit wat je doet, niet uit waar je wieg heeft gestaan. Het wordt tijd dat de koning zich emancipeert. Voor u is het misschien wat aan de late kant, maar nog niet voor die arme, kleine Amalia.

Van harte sterkte gewenst,
Franca Treur