Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

Vluchtelingen

Europa moet vluchtelingen uit Syrië onderdak verlenen

Libanon heeft al een miljoen Syriërs opgevangen. Als dit zo doorgaat, dreigt een burgeroorlog. Europa moet helpen, stellen Sjoerd Sjoerdsma en Marietje Schaake

De maand maart was de bloedigste sinds het begin van de volksopstand in Syrië. Maar terwijl de aandacht van de wereld zich voornamelijk richt op Syrië, speelt zich in buurland Libanon een stille ramp af. Libanon heeft inmiddels zo veel vluchtelingen opgenomen, dat het land gevaarlijk dicht bij een nieuwe burgeroorlog komt.

Dat kunnen we ons niet veroorloven. Nu is het tijd dat Nederland en de Europese Unie te hulp schieten.

Libanon heeft zijn grenzen met Syrië de afgelopen twee jaar nooit gesloten. Het is de belangrijkste aanvoerroute van humanitaire hulp. Als gevolg van deze dappere beslissing bevinden zich nu ongeveer een miljoen Syrische vluchtelingen in Libanon.

Een miljoen vluchtelingen op vier miljoen Libanezen. Alleen al deze maand registreert de Vluchtelingenorganisatie UNHCR in Libanon tachtigduizend vluchtelingen.

In werkelijkheid waren er meer vluchtelingen, maar de Verenigde Naties zijn niet in staat er meer te registeren. Toch laat de vluchtelingencrisis in Libanon zich niet vangen in het standaardbeeld.

Een week geleden brachten wij een bezoek aan Libanon. We zagen geen grote, centrale tentenkampen of massaal aanwezige hulporganisaties. Je zou de Syrische vluchtelingen op het eerste gezicht bijna over het hoofd zien.

Maar als je echt goed kijkt, is het beeld schrijnend. Tienduizenden Syriërs leven er in half afgebouwde huizenblokken en in stallen. Ze leven in tot de nok toe gevulde appartementen en onder bruggen.

In het bruisende Beiroet struikel je over schoenpoetsers en bedelende kinderen. In de Bekaa-vallei leven de vluchtelingen in wat nog het meest op kippenhokken lijkt. Overal vind je tekenen van de gevluchte Syriërs, die tegelijk nergens en overal zijn.

Maar de grens wordt langzaamaan echt bereikt. De Verenigde Naties luidden recentelijk de noodklok. Er is veel te weinig geld om de vluchtelingen te helpen.

Binnenkort zullen ook levensreddende activiteiten moeten worden gestopt. Dit geldtekort is niet alleen ontstaan door onvoldoende toezeggingen, maar ook doordat landen hun toezeggingen niet nakomen. Landen als Bahrein, Irak, Qatar, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Zij moeten nog ongeveer 0,5 miljard dollar die ze hebben beloofd overmaken. D66 wil daarom dat Hoge Vertegenwoordiger Catherine Ashton een bezoek brengt aan de Golfregio, om deze landen aan hun beloften te houden.

Helaas is de hulp ook onvoldoende als deze landen over de brug komen. De aanwezige vluchtelingen leiden in toenemende mate tot spanningen in Libanon zelf. De misdaad zou met 50 procent gestegen zijn, ziektes liggen op de loer, het schoolsysteem heeft te lijden onder de plotselinge toename van het aantal leerlingen. Gevaarlijker nog is dat de instroom van voornamelijk sunni-moslims de precaire balans in Libanon dreigt te verstoren. Christenen en shi’itische moslims voelen zich bedreigd.

Afgelopen maand waren er al enkele gewelddadige incidenten en de verwachting is dat het risico niet zal afnemen. Zeker tegen de achtergrond van de eerdere geschiedenis van Libanon met Palestijnse vluchtelingen is dat onheilspellend. Ze stroomden in 1948 en 1967 massaal Libanon in om aan het conflict met Israël te ontsnappen. Dat leidde destijds tot sektarische divisies en uiteindelijk tot een burgeroorlog. Dat maakt de situatie van de Syrische vluchtelingen nu politiek zeer gevoelig.

Wat nu? De Libanezen hebben in ieder geval gedaan wat zij kunnen. De mantra van de regionale opvang, altijd te verkiezen, heeft zijn grens bereikt. Deze bezweringsformule is niet langer toereikend. Tegelijkertijd is de stabiliteit van Libanon cruciaal om een verdere vergroting van de humanitaire ramp tegen te gaan. En ook om een regionale ineenstorting te voorkomen. Die zou alleen meer ruimte bieden aan radicalisme.

We kunnen ons simpelweg niet veroorloven dat Libanon knapt, we kunnen ons niet veroorloven het land in de steek te laten. Er is politiek leiderschap nodig om te voorkomen dat Libanon, geklemd tussen Israël en Syrië, de lont in het kruitvat van het Midden-Oosten wordt.

Laten we daarom niet wachten tot de Verenigde Naties ons vragen om Syrische vluchtelingen op te nemen. Als we ons eigenbelang voor ogen hebben en als we echt willen laten zien dat we solidair zijn, dan wachten we dat verzoek niet af. Het feit dat we zelf geen Syrische vluchtelingen opnemen in Europa staat namelijk in groot contrast met de open armen en open grenzen van Libanon.

Wij vinden dat de Europese Unie met een collectief aanbod moet komen om Syrische vluchtelingen op te vangen. Duitsland heeft het spits afgebeten: de Duitsers zullen vijfduizend vluchtelingen opnemen. Dat land heeft zich nadrukkelijk als ijsbreker opgesteld.

Nederland kan dat goede voorbeeld volgen. Dat helpt Libanon overeind te blijven. Dat helpt de reputatie en positie van Nederland en Europa in de Arabische wereld. En dat helpt bij het voorkomen van een groter conflict in onze voortuin, met alle gevolgen van dien.