Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Economie

'De economie is manisch depressief'

Tomás Sedlacek reist na publicatie van zijn boek De Economie van Goed en Kwaad Europa door met zijn visie op dit vak. Het is cultuur, van het Gilgamesj-epos tot de film The Matrix, die de weg wijst uit de crisis.

Tsjechische econoom Tomas Sedlacek. Foto door katrijn van giel op 03/03/2013 te Antwerpen.
Tsjechische econoom Tomas Sedlacek. Foto door katrijn van giel op 03/03/2013 te Antwerpen. katrijn van giel

‘Een psycholoog zou wel raad weten met onze reactie op de economische crisis. Die is er één van paniek en depressie. De markt is onze fetisj. We staan er weerloos tegenover, we zijn er compleet afhankelijk van geworden. Dat wij heilig in de markt blijven geloven is voor mij het bewijs dat deze crisis behalve een financiële, ook een geloofscrisis is.”

De Tsjech Tomás Sedlacek (1977) is een econoom, maar een atypische. Al voor zijn dertigste was hij adviseur van Václav Havel, hij doceert economische geschiedenis aan de universiteit van Praag, en is lid van de Nationale Economische Raad van zijn land.

Sedlaceks worteloranje haar vlamt op in het grijze interieur van DeSingel in Antwerpen, waar ik hem spreek. Net zo licht Sedlacek op in het landschap der economen sinds hij in 2009 zijn boek Ekonomie dobra a zla publiceerde, driekwart jaar geleden vertaald als De economie van Goed en Kwaad (Boeken, 30.11.2012). Het is een ingenieuze economische cultuurgeschiedenis die aantoont hoezeer ons financiële stelsel een meme is; geen natuurwet, maar een diep ingebed cultureel verhaal. Daarmee schaart Sedlacek zich in de rij scribenten die de fundamenten van het vak ter discussie stellen, zoals in Nederland filosoof Hans Achterhuis, in Groot-Brittannië econoom Robert Skidelsky en in de Verenigde Staten rechtsfilosoof Michael Sandel.

Net als deze laatste is Sedlacek een wervelend spreker en daarom een graag geziene gast op allerlei conferenties, terwijl zijn colleges en Tedtalks op YouTube staan. Net als in zijn boek schiet Sedlacek daar van het Gilgamesj-epos en de Bijbel naar Adam Smith, Freud, en films als Star Wars of The Matrix om aan te tonen dat het roer om kan en om móet. Volgende week is hij te gast op de Filosofie Nacht in de Beurs van Berlage in Amsterdam.

De crisis is vruchtbare aarde gebleken voor uw boek. Er is opeens grote behoefte aan een morele blik op de economie.

„Voor mij heeft mijn boek niet direct met de crisis te maken”, zegt Sedlacek, terwijl hij probeert niet op zijn iPhone te gluren. „Ik begon er twaalf jaar geleden aan, dus ver voordat er van crisis sprake was. In essentie wilde ik het schrijven om economie weer met andere sociale wetenschappen te verbinden. In de meeste van die wetenschappen wordt veel aandacht besteed aan de geschiedenis van de discipline in kwestie, om aan te tonen hoezeer de tijdgeest een uitkomst kan bepalen.

„Zo niet in de economie, die is versmald tot een methode; een soort pseudonatuurwetenschap gebaseerd op modellen. In veel economische opleidingen wordt dus een ideologie, een mensbeeld, onderwezen, zonder erbij te vertellen dat het om een ideologie gaat. Dat nu wilde ik met mijn boek veranderen. Ik wilde economie opnieuw inbedden in de cultuur en moraalfilosofie, waar zij ooit ook is ontstaan. Het is in wezen een marxistisch idee om de economie te beschouwen als de basis, als de motor van al het andere.”

Financiële schuld bijvoorbeeld beziet u met een morele bril. Wat levert dat in concreto op?

„Zonder morele blik kúnnen we de werking van schuld niet eens begrijpen! Guilt en debt, morele en financiële schuld, zijn synoniem in het Aramees, het Grieks en nog veel andere talen. O, in het Nederlands ook? Dat is niet toevallig, want schuld draait behalve om economische, ook om sociale relaties. Bij nagenoeg alle menselijke relaties speelt wederkerigheid een rol. Alleen wie zegt: ik ben jou niets meer schuldig, verbreekt een sociale band. Evenwicht is bij sociale verbanden erg belangrijk, anders scheuren ze. Er is een grens, maar pas als die overschreden wordt, is helder waar die precies lag.

„Het zoeken naar een financiële balans is dus een eeuwenoude discussie, de drijfveer van mythes en literaire plots, zoals in De Koopman van Venetië. In onze dagen zien we dit oeroude dilemma opnieuw: de letter versus de geest van de wet. Is het eerlijk om Griekenland zijn schulden kwijt te schelden? In zekere zin niet. Is Gods genade eerlijk? Nee en goddank, want als God echt rechtvaardig was zouden we allemaal gedoemd zijn. Is wat er nu gebeurt dus rechtvaardig? Mij lijkt van niet. Het Onze Vader dat nu gebeden wordt luidt volgens mij: ‘en vergeef ons onze schulden, zoals ook wij anderen hun schulden niet vergeven’.”

Daarom pleit u voor een Sabbatseconomie. Een keer in de 49 jaar zou er een jubeljaar moeten plaatsvinden zoals bij de Hebreëers, waarbij schulden worden kwijtgescholden. Meent u dit werkelijk of is het meer een uitnodiging anders naar de schuldenkwestie te kijken?

„Loopt uw computer wel eens vast? Het is nooit duidelijk hoe dat precies gebeurt, maar als het gebeurt en uw computer verslikt zich, dan is een reset de oplossing. En als het vaak gebeurt, dan anticipeert u erop, en reset u uw systeem periodiek. Over iets dergelijks zouden we moeten nadenken in economische zin.”

Zo eenvoudig kan het onmogelijk zijn.

„Ik zei niet dat het eenvoudig was. Maar ik zei ook niet dat het niet kan. In ’89 is het systeem bijvoorbeeld gereset. De banken konden voortaan best toezicht houden op zichzelf, handelsbarrières moesten geslecht, regulering werd afgebouwd. Nu moeten we opnieuw ons systeem resetten. Anders is iedereen er over twintig jaar zo aan toe als Griekenland nu.”

U stelt ook voor de drieprocentsnorm uit te breiden tot groei. Ook voor surplussen zou een drie procentsnorm moeten gelden, wat zou betekenen dat overheden bij groei veel geld opzij zouden moeten zetten. Opnieuw: heeft zo’n voorstel niet een hoog studeerkamergehalte?

„Nee, in mijn ogen niet. We moeten op een andere manier over het financiële stelsel gaan nadenken, anders zijn we gedoemd. Momenteel behandelen we de patiënt economie alsof ze depressief is, maar in mijn ogen is dat een foute diagnose. Ze is manisch depressief. Onze highs van de afgelopen jaren waren niet de norm, zoals we nu schijnen te denken, maar een symptoom van dezelfde ziekte. Dat wordt veel te weinig erkend. We hebben stabiliteit verkocht voor dynamiek. Nu komen we erachter dat er een hoop goede kanten zaten aan die stabiliteit.

„Opnieuw helpt het hierbij naar cultuur te kijken, naar mythe en religie. Daar heerst vrijwel steeds een afkeer van het exces. Matiging is vaak het voorschrift, en mensen die zich uit vrije wil matigen worden als moreel voorbeeld gesteld. Omgekeerd hoort daar het motief bij van hubris: de overmoed, de ongewenste maatvoering, die zich tegen je keert en waar je spijt van krijgt. De mens creëert iets, maar ontketent vervolgens krachten die hij niet meer de baas is. Van dit Faustiaanse motief zouden we in de economie nu eindelijk eens moeten leren. In plaats van het maximaliseren van het BBP zou het minimaliseren van schuld het doel moeten zijn. We moeten proberen het manische uit de economische conjunctuur te halen. Meer stabiliteit en dus veel langzamer groei.”

Groei wordt in toenemende mate problematisch vanwege uitputting van grondstoffen. Dat aspect ontbreekt in uw boek.

„Groei is in diverse opzichten een fetisj; niet alleen omdat grondstoffen eindig zijn en we dat liever niet willen weten. Met groei vermijden gekozen politici het pijnlijke probleem van herverdeling en eerlijke hervorming. Groei is daarom een conditio sine qua non geworden voor democratisch kapitalisme. Het is een excuus om fundamentele vragen niet te hoeven stellen, om geen politieke keuzes te hoeven maken.

„Groei kan in mijn ogen niet het doel zijn van een economie. De keus voor enkel groei betekent dat de ziel ontbreekt. Een maatschappij zonder ziel of moraal wordt een zombie. ‘Werkt de zombie efficiënt’, is de vraag die economen zich momenteel stellen. Dat is de verkeerde vraag.”

U schrijft en praat graag in religieuze termen. Bent u zelf gelovig?

„Zoals de meeste mensen geloof ik tegenstrijdige dingen. Ik hou veel van de religieuze traditie, maar ik vereenzelvig me daar niet mee. Behalve door religie ben ik sterk beïnvloed door de scepsis en de humor van de Tsjechische literatuur. Wij Tsjechen, gevangen tussen grote buur Duitsland en met Praag op nog geen 400 kilometer van Freuds Wenen, hebben een sterke traditie van scepsis jegens elke ideologie.”

Tomás Sedlacek: De economie van goed en kwaad. De zoektocht naar economische zingeving van Gilgamesj tot Wall Street. Vertaald door Raymond Gijsen. Scriptum, 407 blz. € 29,50