De kwaliteit van de Nederlandse drinkwaterbronnen is voor een deel onvoldoende, blijkt uit vandaag gepubliceerd onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het drinkwater is van goede kwaliteit, maar de bronnen moeten volgens de onderzoekers goed in de gaten gehouden worden.
Zestig procent van het drinkwater komt uit de grond en veertig procent uit oppervlaktewater. De kwaliteit van de helft van het grondwater voldoet volgens het RIVM niet en is vervuild door menselijk handelen - landbouw, rioleringen, industrie en oude bodemverontreinigingen. Het aantal chemische stoffen in het grondwater is daardoor volgens het RIVM veel groter dan reguliere controles aangeven.
Ook het oppervlaktewater is vervuild door onder meer geneesmiddelen, cosmetica en insecticiden. Rioolwaterzuiveringsinstallaties kunnen dit soort stoffen nog niet goed filteren, waardoor ze in bronnen van drinkwater terechtkomen. Wel gebruiken drinkwaterbedrijven steeds betere zuiveringstechnieken om dit soort stoffen te verwijderen.
Er is volgens het RIVM geen gevaar voor de volksgezondheid. De resterende concentraties zijn volgens het RIVM zeer laag. Het is echter wel belangrijk dat de kwaliteit van drinkwaterbronnen verbetert, want het aandeel van dit soort stoffen in de drinkwaterbronnen zal alleen maar groter worden door meer medicijngebruik en emissies. Daarom adviseren de onderzoekers de drinkwaterbronnen en de omgeving daarvan beter te controleren, en het milieubeleid op de toenemende vervuiling aan te passen.
‘Beter voorkomen dan genezen’
De koepelorganisatie van waterbedrijven Vewin zegt tegenover persbureau Novum in een reactie blij te zijn dat het RIVM het probleem aan de kaak stelt: “Het is goed dat erop wordt ingezet dat de bron al zo schoon mogelijk is”. Het zuiveren van het water is ondanks de vervuiling volgens de zegsman van Vewin geen probleem:
“Wij zuiveren het naar de gestelde normen, maar wat er niet in komt, hoeven wij er niet uit te zuiveren. Je kunt beter voorkomen dan genezen.”