Unilever heeft zich teruggetrokken uit de door Israël bezette Palestijnse gebieden. Dat meldt NRC Handelsblad vanmiddag.
De multinational was eigenaar van een pretzelfabriek in Barkan, de industriële zone van de joodse nederzetting Ariel op de bezette Westelijke Jordaanoever. De productie van de zoutjes is rond de jaarwisseling verhuisd naar Safed, binnen Israëls grenzen.
De honderden Israëlische nederzettingen in de Palestijnse gebieden, die Israël in 1967 veroverde, zijn volgens internationaal recht illegaal. De mensenrechtenraad van de Verenigde Naties riep private ondernemingen donderdag op om geen zaken in of met de nederzettingen te doen “om te voorkomen dat zij schadelijke invloed hebben op het Palestijnse volk”. Volgens de raad ondermijnen de Israëlische nederzettingen het Palestijnse recht op zelfbeschikking.
Grotere kaart weergeven
In 2006 eerste ophef over pretzelfabriek
In 2006 ontstond voor het eerst ophef over de pretzelfabriek van Unilever, nadat de Nederlandse actiegroep United Civilians for Peace (UCP) over de fabriek had gerapporteerd. Twee jaar later berichtten Israëlische media dat het Franse supermarktconcern Carrefour en het Britse warenhuis Harrods de zoute snacks van Unilever boycotten. Daarop meldde Unilever dat het zijn meerderheidsaandeel in de fabriek zou verkopen – uit strategische overwegingen. De pretzels zouden voor Unilever “geen core business” zijn. Toch werd Unilever in 2010 volledig eigenaar. Tegelijk meldde Unilever dat het de pretzelproductie wilde verhuizen.
Nu verklaart Unilever tegenover NRC Handelsblad dat de verhuizing, die dus nog twee jaar op zich liet wachten, is ingegeven door “puur zakelijke motieven”: de verhuizing zou een kostenbesparing opleveren.
‘Verhuizing om politieke redenen’
Volgens de voormalige burgemeester van Ariel is Unilever echter verhuisd om politieke redenen, zo zei hij tegen Israëlische media. Datzelfde vermoeden heeft UCP. “Het besluit van Unilever is een duidelijke boodschap voor de Israëlische regering dat het internationale bedrijfsleven zich afkeert van haar nederzettingenbeleid”, aldus woordvoerder Guido van Leemput.
Unilever is voor zover bekend het grootste Nederlandse bedrijf dat direct in de Israëlische nederzettingen investeerde. Er zijn nog steeds enkele andere bedrijven actief in de nederzettingen die (al dan niet via dochterondernemingen) in Nederland geregistreerd of gevestigd zijn.
Het Zweedse bedrijf Assa Abloy, dat in 2000 een slotenfabriek kocht in Barkan, bood in 2008 zijn excuses daarvoor aan. Het bedrijf zou niet in de gaten hebben gehad dat het opereerde in een illegale nederzetting. Unilever excuseert zich niet en weigert verdere toelichting.