VVD en PvdA vinden dat de politie weer gebruik moet kunnen maken van criminele burgerinfiltranten, schrijft De Telegraaf vandaag. Het gebruik van criminele infiltranten is verboden sinds de IRT-affaire in de jaren negentig.
De IRT-affaire leidde in 1994 tot een parlementaire enquête. Onder regie van politie en justitie voerden infiltranten toen drugs door, het doel daarvan was een beeld te krijgen van de top van de drugsbende die werd onderzocht. Sindsdien is het gebruik van criminele burgerinfiltranten een verboden opsporingsmethode.
PvdA-Kamerlid Jeroen Recourt zegt in de krant zich te realiseren dat de inzet van criminelen omstreden is:
“Maar het kan ook goed gebruikt worden. In zaken waar je enkel met een kroongetuige de zaak kan openbreken, moeten we die meer gaan inzetten.”
Sommige zaken blijven altijd onopgelost, stelt Recourt. Een criminele infiltrant kan er volgens hem voor zorgen dat er nog extra bewijs op tafel komt. De inzet zou onder streng toezicht van justitie moeten gebeuren. Vooraf moet toestemming van een rechter-commissaris worden gevraagd. Ook mag het bewijs van een infiltrant nooit het enige bewijs zijn. “Het blijft een crimineel die de boel kan manipuleren.”
VVD-Kamerlid Klaas Dijkhoff zegt in de krant blij te zijn dat de PvdA nu vindt “wat wij al langer vinden”:
“Als we er grote zaken mee op kunnen lossen, moet je het kunnen gebruiken. Zo kun je ook echt de grote boeven pakken.”
De straf van kroongetuigen moet volgens de partijen kunnen worden kwijtgescholden. Nu kan hun straf in het voor hen beste geval worden gehalveerd. De kroongetuigen moeten vooraf duidelijkheid krijgen hoeveel strafkwijtschelding ze kunnen verwachten en hun hele verhaal moet door een rechter worden getoetst.