Een kilometer buiten het Utrechtse dorp Waverveen, 800 inwoners, zitten zes oude mannen in een grote schuur over een oude krant gebogen. Het tafeltje is er net groot genoeg voor. Ze zijn lid van de Vereniging van Kranten- en Tijdschriftenverzamelaars (VKTV). Opgewonden lezen ze het nieuws van honderdvijftig jaar geleden aan elkaar voor. Om hen heen ligt een enorme verzameling oude kranten en andere drukwerken, allemaal van Jan Compier (70).
Ze komen voor een historische schat die sinds een paar maanden in de schuur van Compier te vinden is. Het bijna complete archief van deze krant en diens voorlopers, Algemeen Handelsblad en Nieuwe Rotterdamse Courant, ligt in een bijgebouwd hokje. Gratis overgenomen van het Stadsarchief Deventer (zie kader); zes keer heen en weer rijden. Voor de gelegenheid organiseert Compier een open dag, zodat zijn medehobbyisten kunnen meegenieten van 170 jaar archief.
Het Poldermuseum, zoals hij zijn schuur heeft gedoopt, ligt vol. De tweeduizend kilo oud papier is slechts de nieuwste aanwinst van de hobbyhistoricus, die al dertig jaar een scherp oog heeft voor alles wat oud is. In zijn museum liggen ook andere oude kranten, drukwerken uit de Tweede Wereldoorlog en stokoude schoolboekjes van een opgeheven school uit de buurt.
Compiers museum is gratis en voor iedereen toegankelijk. Hij is namelijk niet geïnteresseerd in geld. „Dat oude vergeelde papier met je eigen handen vasthouden, dat is het mooiste wat een mens kan overkomen”, glundert hij. En dat moet iedereen kunnen voelen. „Ieder jaar komt er een excursie van schoolkinderen. Die willen alles aanraken, de hoedjes opzetten, telefoons oppakken. Ik zeg ze bijna dat ze alles móeten aanraken, dan hebben ze dat gevoel ook gehad.”
Geen gebrek aan liefde voor oud papier, ook niet bij de andere aanwezige verzamelaars. Toch is de opkomst laag. „Jammer”, vindt Gerard Raven (58), conservator in een museum in Amersfoort. Met secretaris Paul Klein schrijft Raven voor het verenigingsblad dat vier keer per jaar uitkomt. Hij moet er hard aan trekken om de ingedutte vereniging nieuw leven in te blazen. „In de gouden jaren, zo’n vijftien jaar terug, hadden we wel vierhonderd leden. Nu nog maar tachtig. Het is moeilijk om mensen te mobiliseren.”
Jonge mensen, vooral. Kranten verzamelen is een oude-mannenhobby, beamen de verzamelaars. „We moeten de jonge generatie zien te interesseren”, zegt Raven. „Die vinden oude kranten ook echt mooi, hoor .” Jongeren hebben nog maar één vriend”, roept Arie Schouten (56) uit, „en die is acht bij vier bij één centimeter groot”. De oude mannen lachen hard. „Maar let op. Als mijn kinderen zo oud zijn als ik, hangen ze al hun iPods in de schuur.”
De fanatieke hobbyisten deert het niet dat de vereniging is ingedut. Het is vooral gezellig, ook met zijn zessen. „Je kunt wel oude kranten inkopen, maar daar is weinig aan”, zegt Raven. „Hier ontmoet je elkaar, bewaar je kranten voor anderen, vertel je elkaar verhalen.”
Zo kregen Klein (63) en Compier de tip over het beschikbare NRC-archief via de VKTV. Stadsarchief Deventer zou aan ruimtegebrek lijden en 170 jaar krant moeten afstoten. De twee doken er bovenop.
Klein en Compier kunnen zich nu serieus meten met de grote jongens in de archiefwereld, zoals de Koninklijke Bibliotheek (KB) of het Stadsarchief Rotterdam, of het archief dat NRC Handelsblad zelf bijhoudt. Het bedrijfsarchief van deze krant is echter niet te bezoeken. En bij de KB, hét instituut dat zoveel mogelijk Nederlandse geschiedenis opslaat, kunnen bezoekers weliswaar de kranten doorspitten, maar niet aanraken. Je mag ze alleen op microfilm inzien. Bij Compier kan de bezoeker met zijn eigen vingers de pagina’s strelen en kleurenplaatjes uit 1877 bewonderen.
Het archief vult de collectie aan met 83.000 ‘eerste ruwe schetsen van de geschiedenis’, zoals een bekende omschrijving van de journalistiek luidt. Door dat te lezen, beleef je die geschiedenis echt op een andere manier, zegt Klein. „Ik wil de afstand tussen nu en toen proeven.” Als op 30 april 1975 alle kranten openen met de verjaardag van de koningin, kopt de communistische krant De Waarheid op de voorpagina: ‘VIETNAM BEVRIJD’. Die krant ligt nog steeds tussen 6.000 anderen in zijn garage.
Ook Raven is daar op gespitst. „Oude kranten lezen is een tijdreis. Iedere willekeurige krant die hier ligt, geeft een prachtig tijdsbeeld. Kijk, een advertentie: ‘kamermeisje gevraagd, moet wel katholiek zijn’. Of: ‘Kamer aangeboden, geen Surinamers.’”
Ondenkbaar, nu. Is de krant veel veranderd de afgelopen honderden jaren? „Nou, dat gevoel voor sensatie hadden journalisten vroeger ook”, zegt Schouten. „Veldslagen van Napoleon werden al flink aangedikt.” Weinig nieuws onder de zon, dus. Wel voor Dirk Docter (63), die alles verzamelt wat in de Tweede Wereldoorlog werd gedrukt: „Journalisten waren vroeger heel taalvaardig. Ze schreven van die mooie volzinnen, dat zie je niet meer.”
In het kleine hokje waar 170 jaar geschiedenis ligt opgeslagen, is het koud. De kranten liggen er niet onder perfecte klimatologische omstandigheden, zoals in officiële archieven. Door een kleine kier komt zonlicht naar binnen. Een luchtverwarmertje doet zijn best om de temperatuur iets omhoog te krikken. Een vochtmeter ter grootte van een horloge vertelt dat het niet te droog, niet te nat is.
Zijn de verzamelaars niet bang dat hun levenswerk op een dag verdwijnt, door een brand bijvoorbeeld? Compier: „Ach, ik heb al zoveel verzameld. Als je je daar druk om moet maken, heb je geen leven meer.”