De kwestie rondom de in december aangespoelde bultrug bij Texel legde een pijnlijke spagaat bloot in de Nederlandse politiek. Zowel de PVV als de Partij voor de Dieren eiste dat de minister verantwoording zou afleggen. Dit is vreemd. Heeft Texel geen burgemeester, en geen gemeenteraad die de burgemeester controleert? Is dit het begin van een nieuwe traditie, waarbij straks elk afgeschoten hert op de Veluwe een eigen Kamervraag verdient?
Alle partijen zijn op hun eigen manier schuldig aan dit soort micropolitiek. Kamerlid Litjens (VVD) stelde vragen over de verhuizing van een dassenfamilie in de gemeente Cuijk. CDA’er Holtackers wilde weten waarom een boothotel bij Woudrichem, waarover de gemeente en het ministerie overlegden, nog niet was afgemeerd. PvdA’er Marcouch duikt altijd op als er ergens straatterroristen zijn gesignaleerd of een winkelier is beroofd.
Den Haag maakt zichzelf jaar in jaar uit machtelozer – door verlies van taken aan hogere en lagere bestuursorganen, door privatisering, door het ontmantelen van de verzorgingsstaat – maar wil er niet aan wennen. De Tweede Kamer verliest haar grip op de wereld, maar klampt zich er ook uit alle macht aan vast.
Het parlement handelt evenwel tegenstrijdig. Enerzijds heeft het het merkwaardige idee dat de Kamer overal iets van moet vinden en alles moet regelen. Anderzijds is het al jaren bezig bevoegdheden te verplaatsen – naar de Europese fora, naar de provincies, naar de gemeenten. Wat privatiseren voor de jaren negentig was, is decentraliseren voor nu. Met de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) werden zorgtaken overgeheveld van het Rijk naar gemeenten. De jeugdzorg gaat van de provincies naar de gemeenten. Ook krijgen gemeenten meer zeggenschap over woningcorporaties. Meestal motiveert de regering deze overdrachten met de verlokkingen van een gemakkelijke bezuiniging.
Het nieuwe kabinet maakt van decentralisatie zelfs een politieke prioriteit. „Het overbrengen van een groot aantal taken van het Rijk naar gemeenten maakt meer maatwerk mogelijk en vergroot de betrokkenheid van burgers”, belooft het regeerakkoord. Het kabinet zal „ruime beleidsvrijheid” bieden.
Dit laatste valt te bezien. Tot nu toe heeft decentralisatie zelden geleid tot meer zelfstandigheid voor gemeenten, maar slechts tot een ongemakkelijke strijd tussen het Rijk en lokale overheden – meestal over geld. Ook Rutte II gaat voort op deze weg: het kabinet maakt schatkistbankieren verplicht, haalt 256 miljoen euro uit het gemeentefonds om zelf aan scholen te geven en pakt het budget voor lokale omroepen af van de provincies om het onder te brengen in de begroting van het Rijk. Kers op de taart is de bepaling dat lokale politieke partijen onder de Wet financiering politieke partijen worden gebracht. Gemeenten moeten doen wat hun gezegd wordt. Den Haag wil met de stok kunnen slaan.
In september schreven de burgemeesters van de vier grootste steden in de Volkskrant dat de „tekentafel van de toekomst” in de (grote) steden en stadsregio’s staat. Ze zien de gemeente als volwaardige ‘eerste overheid’. „Wij lossen de problemen op en wij bereiken meer met bestaande middelen, maar dan moeten we wel de ruimte krijgen. Juist aan dat laatste schort het vaak. Zodra het kabinet en de Tweede Kamer taken overdragen aan gemeenten, wordt alles meteen dichtgestuct met regels, voorwaarden en protocollen.”
Het Rijk is schizofreen. Als er bezuinigd moet worden, krijgen gemeenten nieuwe taken. Als gemeenten de vrijheid willen om die zelf vorm te geven, stuiten ze evenwel op een muur. Terwijl de macht vervluchtigt, klampt de nationale overheid zich vast aan de laatste middelen die ze heeft: de bevoegdheid om regels te maken, en geld.
Afgelopen zomer deden toenmalig wethouder Sander Dekker (Den Haag, VVD) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten het voorstel om gemeenten zelf belastingen te laten heffen. In een interview met Het Financieele Dagblad merkte Dekker op dat minder dan 5 procent van de Nederlandse belastingen lokaal wordt opgehaald. Dit is een schijntje in vergelijking met buurland Duitsland, waar dat aandeel kan oplopen tot de helft. Nederland is zelfs het op een na meest gecentraliseerde land van Europa. Alleen Malta is centraler georganiseerd. Dat land heeft geen gemeenten.
Als de gemeente echt ‘de eerste overheid’ moet zijn, horen daar ook de bevoegdheid, de verantwoordelijkheid en het vertrouwen bij om zelf beleid te maken, zelf belasting te heffen en zelf te kiezen hoe – bijvoorbeeld – het sociale domein wordt ingericht. Krachtiger gemeenten zijn beter in staat de problemen op te lossen waar het parlement slechts klagerig over spoeddebatteert. Het kleine leed dat de Kamer binnendringt via vragen aan de minister en zo de machteloosheid van de nationale vergaderzaal illustreert, kan lokaal wel worden opgelost. Het Rijk moet alleen leren loslaten. De tijd is rijp voor de emancipatie van ’s lands kleinste bestuursorganen.
Thijs Kleinpaste studeert geschiedenis. In februari verschijnt zijn boek Nederland als vervlogen Droom.