Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Media

Op zoek naar de kleur in de media

Multiculturele media krijgen geen subsidie meer. Is dat erg? Jonge allochtonen beseffen goed dat alle media gekleurd zijn. Maar er zijn nog steeds weinig allochtone makers.

Een krakerig geluid klinkt in 1984 op de Amsterdamse televisie. „Hallo Amsterdammers”, begint Noraly Beyer de eerste uitzending van Migranten TV-Amsterdam (MTV). Ze wordt later bekend als nieuwslezeres bij de NOS. Ook Prem Radakishun, Humberto Tan en Jörgen Raymann hebben bij MTV de fijne kneepjes van het vak geleerd. De huidige Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb verzorgde er destijds, in een te wijd colbertje, het nieuws voor de Marokkaanse gemeenschap, in het Arabisch.

Dat is voorbij. Multiculturele Televisie Nederland (MTNL), de opvolger van MTV, maakte vorige maand haar laatste uitzending. Daarmee is de Nederlandse televisie iets minder multicultureel geworden. Het vorige kabinet staakte de subsidie van 3 miljoen euro per jaar voor het bedrijf dat multiculturele programma’s maakte voor de publieke omroep.

Ed Klute verbaast het niet. De directeur van MiraMedia, een organisatie die minderheden een stem in de media wil geven, ziet dat kennis van en over minderheden in Nederland „geruisloos verdwijnt”. Dat MTNL ermee ophoudt, past volgens Klute in een breder verband. Ook de kleine religieuze omroepen verdwijnen. En over twee jaar bestaat het inspraakorgaan Landelijk Overleg Minderheden, dat naar eigen zeggen 1,8 miljoen allochtone burgers vertegenwoordigt, ook niet meer.

Wordt de stem van de allochtoon uit het nieuws wegbezuinigd? Of heeft multicultureel nieuws geen subsidie nodig om te overleven?

Er lijkt in ieder geval weinig aandacht meer voor culturele diversiteit in het nieuws. „Probeer maar eens de woorden ‘mediadiversiteit’ of ‘participatie allochtonen’ te googlen”, zegt Klute. „Je zult zien dat de meeste rapporten en onderzoeken minstens twee jaar oud zijn. Het lijkt wel alsof niemand zich meer druk maakt om diversiteit in de media.”

Onderzoeker Ahmed Ait Moha onderschrijft dat. Hij onderzocht voor bureau Motivaction vorig najaar het mediagebruik van allochtonen, als een van de weinigen. „De aandacht hiervoor is minimaal.”

En dat terwijl jonge niet-westerse allochtonen veel meer betrokken zijn bij het nieuws dan autochtonen, blijkt uit research van de Vrije Universiteit en van Motivaction. Jonge allochtonen volgen het nieuws via internet meer dan autochtonen, en ze kijken langer en meer tv. Bovendien maken ze gebruik van een veel gevarieerder nieuwsaanbod.

„Nieuwe Nederlanders zijn intensieve mediagebruikers”, zegt Ait Moha. „Ze volgen buitenlandse media vooral om een breder perspectief op de gebeurtenissen in de wereld te krijgen. Ze weten dat geen enkel medium objectief is, dus kijken ze naar nieuws dat van verschillende kanten komt. Dat besef is bij allochtonen groter dan bij autochtonen.”

Hoogleraar mediapsychologie Elly Konijn van de Vrije Universiteit vond twee jaar terug al dezelfde resultaten in haar onderzoek naar het mediagebruik onder moslimjongeren. (Veel niet-westerse allochtonen zijn moslim.) Zij zijn veel meer betrokken bij het nieuws dan autochtone leeftijdsgenoten. Het aantal moslimjongeren dat wel eens een krant leest, lag in 2010 15 procent hoger dan bij autochtonen. Ze kijken meer televisie en surfen meer op het web. Op tv zijn vooral de nieuws- en actualiteitenprogramma’s populair. Bovendien raadplegen moslimjongeren veel vaker Engelstalige media.

Konijn vermoedt dat autochtone jongeren wat onverschilliger zijn. „Moslims maken vaker mee dat de berichtgeving niet altijd klopt. Ze zoeken dan een soort balans in de buitenlandse media. Hoe zit het écht met de Palestijnen? Wat gebeurt er écht in de islamitische wereld? Ze weten dat zowel Nederlandse als Arabische media bevooroordeeld zijn, dus proberen ze hun informatie te checken bij internationale nieuwsbronnen, zoals CNN, BBC en de Engelstalige Al Jazeera.”

Ilona Chmoun (23), een Nederlandse studente van Syrische afkomst (niet-moslim), weet wat Konijn bedoelt. Sinds in haar geboorteland een burgeroorlog woedt, is internet bij haar bijna niet meer uit geweest. Ze raadpleegt zoveel mogelijk bronnen, want iedereen lijkt bevooroordeeld. „Chinese of Russische staatspers is regimegezind, CNN staat meer achter de oppositie. Het is heel lastig te zeggen wie betrouwbaarder is, zeker in een burgeroorlog. De waarheid ligt meestal ergens in het midden.”

Ook het Nederlandse nieuws is niet zo neutraal als het lijkt, zegt docent Serginho Daans (30). „Ik ben Surinaams, dus ik kijk er vanuit een andere hoek naar. Als autochtoon heb je niet zo snel door dat het nieuws erg gekleurd is.”

Allochtonen doen volop mee met het nieuws en zijn ook nog eens kritischer volgers dan autochtonen. Maar de beeldvorming is nog steeds te negatief, volgens een veelgehoord verwijt. Allochtonen zouden alleen maar in een negatieve context in beeld worden gebracht. Ze herkennen zich dan ook minder vaak in de inhoud van tv-programma’s dan autochtonen, volgens Ait Moha. „Als een allochtoon aan het woord wordt gelaten, is dat vrijwel altijd in verband met de slechte integratie. Bij economisch nieuws kun je net zo goed een Surinaamse expert vragen naar vraagstukken over de euro, maar dat gebeurt dan weer niet.”

Ook moslimjongeren vinden de beeldvorming over de islam vertekend, concludeerde mediapsycholoog Konijn in haar onderzoek. De meeste jongeren bleken zich ervan bewust dat het nieuws vooral door blanke autochtonen wordt gemaakt. Dat zou leiden tot partijdigheid: media laten zich altijd negatief uit over moslims en allochtonen, was de klacht. „Als moslims in het nieuws komen, is dat altijd in een negatieve context”, zegt Konijn. „Er bestaat een heel duidelijke correlatie tussen moslims of de islam als onderwerp en negatieve woorden die gebruikt worden. We spraken mensen die zeiden: ‘als ’s avonds bij Pauw & Witteman iets over moslims wordt gezegd, dan word ik daar de volgende ochtend in de bus op aangekeken’.”

Dat was twee jaar terug. Inmiddels is dat een stuk beter geworden, vindt Giovanni Massaro, hoofdredacteur van Wereldjournalisten.nl, een website die nieuws brengt uit migrantengemeenschappen in Nederland. Nieuws is niet meer zo wit als vroeger, zegt hij. „De Volkskrant opende laatst met een verhaal over discriminatie bij uitzendbureaus. Dat laat zien dat de krant zoiets belangrijk vindt.”

Ook Klute vindt dat redacties scherper zijn geworden. „Tot een paar jaar terug werden Turken en Marokkanen nog door elkaar gehaald, dat gebeurt nu niet meer. Maar de manier waarop allochtonen in beeld worden gebracht, is nog steeds niet bevredigend. Een Marokkaanse expert wordt nog te vaak gezien als vertegenwoordiger van de gemeenschap.”

Ait Moha maakt zich minder zorgen over de diversiteit van de nieuwsstroom. Hij denkt dat media meer aandacht aan hun allochtone publiek zullen besteden. „Nederlandse media schieten tekort, volgens veel allochtonen. Dat is een groot deel van het publiek, een deel dat alleen maar groter wordt. Media zullen daar vroeg of laat op in moeten spelen, door op hun aanbod te letten.”

Ook Massaro is optimistisch over de toekomst. Ja, migrantenorganisaties verdwijnen. Maar dat betekent niet dat allochtonen ondersneeuwen. „Ze zullen, als ze hun stem willen laten horen, zelf in de pen moeten klimmen. Niet wachten tot een of andere hotemetoot uit een organisatie iets vóórzegt. Ze moeten zich gewoon laten horen.”