Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Politiek

IJdel zetbaasje van Napoleon. Of niet?

Vreemd dat het zo lang heeft geduurd voordat geschiedschrijvers zich op de periode 1780-1806 hebben gestort. Het is een turbulente tijd waarover een historicus zich in de handen wrijft, zou men zeggen: maar liefst drie revoluties, de eerste contouren van Nederland als eenheidsstaat en democratie werden zichtbaar, een eerste grondwet kwam tot stand.

Maar nu is de patriottentijd dan ook echt ‘in’. Zo zijn er weer twee biografische werken over prominente figuren verschenen: Frederik Gijsbert baron van Dedem en Rutger Jan Schimmelpenninck. De latent patriottische Overijsselaar Van Dedem was van 1785 tot 1808 ambassadeur te Constantinopel, het huidige Istanbul. Een bewolkte functie, want hij vertegenwoordigde een voortdurend wisselende regering, en dat in het snel vervallende, door steeds andere sultans bestuurde Ottomaanse Rijk.

Henk Boom schreef over dit diplomatenleven Onze man in Constantinopel. Een journalistiek werk. Van Dedem mag dan regelmatig door de omstandigheden zijn meegesleept, meeslepend kunnen we hem helaas niet noemen. We zien hem opereren in het uiterst beperkte gebied van de toenmalige diplomatenwijk in de Ottomaanse hoofdstad (de Bosporus stak hij nimmer over), hij reist voor verlof een aantal malen op en neer naar zijn Sallandse geboortegrond.

Natuurlijk lezen we veel over de internationale beslommeringen van onze ambassadeur, alsmede over zeden en gewoonten der Ottomanen: op zichzelf heel boeiend. Maar Onze man in Constantinopel is met alle herhalingen, dorre reisbeschrijvingen (al die gebroken koetswielen) en persoonlijke gewoontes (Van Dedem dronk zo graag wijn) toch niet echt een spetterend boekwerk geworden.

Dat laatste kunnen we niet zeggen van Edwina Hagens President van Nederland, een eminente levensbeschrijving van de laatste raadpensionaris van Nederland. Hagen is uit op eerherstel van Schimmelpenninck, die door vele historici is neergezet als onstuitbaar, ijdel zetbaasje van Napoleon. Polemiek dus. Onstuitbaar was hij zeker. Maar hij had ook brille en charisma, een groot retorisch talent, humor en een scherp verstand. Zijn beeldschone en rijke echtgenote Catharina Nahuys was ook bepaald niet van de straat – het was een paar dat er toe deed.

Moderaten

Rutger Jan Schimmelpenninck (ook met Overijsselse roots) begon als advocaat en verdedigde een aantal patriotten, die net als hij waren geïnspireerd door de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring van 1776. In het bonte patriottengezelschap vertegenwoordigt hij de gematigde vleugel (moderaten). Door zijn vermogen alles met taal glad te strijken weet hij het te brengen tot voorzitter van de Eerste Nationale Vergadering.

De patriottische regering van de Bataafse Republiek is geheel gericht op Frankrijk. Zij besluit daarom haar beste man als ambassadeur naar Parijs te sturen. Schimmelpenninck dus, die zich daar als een vis in het water voelt. Zijn vrouw groeit uit tot een celebrity in de beau monde.

Als Napoleon in 1799 de macht grijpt blijkt Schimmelpenninck het goed met hem te kunnen vinden. Hij krijgt een belangrijke rol toebedeeld bij de onderhandelingen tussen de oorlogvoerenden naties Engeland en Frankrijk die tot de Vrede van Amiens (1802) zouden leiden. Als hij hierna ambassadeur in Londen wordt, zijn het zelfs de Fransen die hem op zijn post in Parijs terugroepen.

Van een onafhankelijke buitenlandse Bataafse politiek is al geen sprake meer. De vriendschap met Napoleon bloeit opnieuw. Ook met de machtspoliticus Talleyrand (Schimmelpennincks overbuurman) kan hij het uitstekend vinden. Op verzoek van Napoleon schrijft hij een grondwet voor de Republiek. Zijn finest hour komt dan nog.

Napoleon vond dat deze niet goed werd bestuurd, en riep Schimmelpenninck in 1805 tot het hoogste ambt. Naar Amerikaans voorbeeld had hij zelf president willen worden, Napoleon besliste anders: hij werd net als Johan de Witt en Johan van Oldenbarnevelt raadpensionaris van de Bataafse Republiek. Tactisch. Schimmelpenninck had onder zijn oude patriottenvrienden toch al de roep het te hoog in de bol te hebben. Een zelfspin-doctor uit 1805 kon beter verwijzen naar de dienstbaarheid van beide legendarische bestuurders. Lang zou hij niet van het pluche genieten. Al in 1806 werd hij vervangen door Lodewijk Napoleon.

Vergeten

De briljante Schimmelpenninck is ondanks deze roemrijke carrière een vergeten figuur in de vaderlandse geschiedenis – bij de meeste Nederlands slechts een gezicht op sigarenbandjes uit de jaren zestig. Hagen brengt daar verandering in, door Schimmelpennincks leven op bijzonder fijnzinnige, tastende en erudiete wijze (zeker als het gaat om de mentaliteitsgeschiedenis van die jaren) te schilderen. Zonder Schimmelpennincks onmiskenbare ijdelheid te negeren, weet ze deze overtuigend te relativeren door hem als zelfspin-doctor te benaderen, een man die voortdurend bezig is met zijn imago.

Op basis van de correspondentie tussen hem en eega Catharina beschrijft ze een Clinton-achtig echtpaar (maar dan zonder Lewinsky-sigaren), waarbij de politieke rol van mevrouw Schimmelpenninck zeker zo groot is als die van Hillary tijdens Bills presidentschap. De weelde die de Schimmelpenninckjes aan de dag legden was noodzakelijk om serieus te worden genomen, zegt Hagen.

Ze laat ook zien hoe Schimmelpenninck kranten poogt te beïnvloeden en de schilderkunst inzet voor zijn imago van gewichtig, maar bescheiden en dienstbaar staatsman. De alinea’s waarin Hagen de uitgekiende symboliek op de Schimmelpenninck-portretten ‘leest’ vormen hoogtepunten in haar biografie. Edwina Hagens stijl is niet overal even puntig, soms herhaalt ze zich. President van Nederland is niettemin een geweldig boek.