Hans Suselbeek (54), getrouwd. Heeft twee zonen (30, 20) en een dochter (27). Vroeger werkte hij in de horeca, tot hij in de jaren tachtig in het familiebedrijf ging werken. In 1991 nam hij Maison van den Hoogen over.
„De moeder van mijn schoonmoeder is in 1928 een hoedenzaak begonnen. Al snel kwam er vraag naar bruidskleding. Dat ging ze er toen bij doen. Toen kwam de oorlog. Mannen moesten het leger in. Als zij overleden in hun diensttijd, kreeg de weduwe een pensioen. Dus mensen gingen gauw trouwen. Maar er was een tekort aan stof, dus er was niet genoeg om al die jurken te maken. Het gevolg was dat mensen trouwjurken gingen huren.
„Vlak nadat we onze oudste zoon hadden gekregen, werd ik ontslagen. Ik werkte in de horeca. Toen ben ik in de zaak gaan werken. Mijn schoonmoeder had het overgenomen van haar moeder, maar het liep niet zo goed. Ze zei tegen mij: kijk maar of je het wat vindt. Na een jaar of acht had ik de omzet verdubbeld. In 1991 heb ik de zaak overgenomen. Daarvoor zijn we nooit bij de bank geweest. Ik heb gewoon vijftien jaar lang elke maand geld overgemaakt naar mijn schoonmoeder. Dat is de mooiste manier om het te doen. Je hoeft niet krom te liggen.
„Het is best een ingewikkeld bedrijf. De klant staat drie keer in de winkel. Eén keer om kleding uit te zoeken, één keer om het af te halen en één keer om het terug te brengen. En dan moeten wij het nog reinigen, terughangen, vermaken soms. Het is heel bewerkelijk allemaal. En je rent je rot om een pak te zoeken. We hebben zo’n 450 vierkante meter met opslag.
„Ik heb laatst tegen Kitty gezegd: er bestaat een kans dat de zaak over tien jaar niet meer bestaat. Met het internet gaat het zo razendsnel. Mensen kopen alles online. We hebben daar nu al best wel last van. Als dat nog erger wordt… Ik ben wel realistisch. Hard werken is niet erg, maar je moet er wel een leuke boterham mee verdienen, anders kun je beter wat anders gaan doen.”
Dochter: ‘Gezellig, al die mensen’
Kitty Suselbeek (27). Ze werkt sinds haar vijftiende in het kledingverhuurbedrijf van haar familie, soms fulltime, soms als hulpkracht.
„Als je vader je baas is, vraag je veel meer door. Waarom is dat nou zo? Waarom moet het op die manier? Je wilt de logica achter de werkwijze snappen. Ik wil graag eens een vreemde als baas hebben. Kijken hoe dat is. En ook om te leren hoe het straks moet als ik de baas ben. Dan heb ik meer voorbeelden dan alleen mijn vader.
„Voorlopig wil ik dingen doen die ik leuk vind. Ik kan mijn hele leven nog in de winkel staan. Ik heb het modelyceum gedaan en grimeer- en haarstylingcursussen. Dan kun je klanten beter adviseren. Voor ik de zaak overneem wil ik nog een paar jaar in de kinderopvang werken. Mijn vader stopt voorlopig toch nog niet. Ik vind kinderen geweldig, zo lekker onbevooroordeeld.
„Mensen die een verkleedfeestje hebben en bij ons komen om wat uit te zoeken, kunnen hier uren staan passen. Een goede work-out, want je rent je rot door alle magazijnen op zoek naar Superman kleding. Oh nee, toch Spiderman, of doe toch maar Tirol. Het is heel gezellig, al die mensen in de winkel met een ander pak aan. Een paashaas naast een man in een jacquet. Iedereen kletst met elkaar. Wat voor feestje heb jij? Wat ga jij doen?
„December is een drukke periode voor ons. Sinterklaas, Kerstmis, galafeesten. Bij een Kerstmanpak is het niet zo belangrijk of het er écht uit ziet, bij Sinterklaas is dat natuurlijk een ander verhaal. Dat moet helemaal goed zijn. Het nadeel van Sinterklaaspakken is dat je er de rest van het jaar niets aan hebt. Dan nemen ze vooral veel plek in.
„Ik wil er niet over nadenken dat het bedrijf failliet kan gaan. Ik wil in ieder geval het honderdjarig bestaan halen. Dat is over zestien jaar. Maar het allermooist zou natuurlijk zijn om de zaak aan de vijfde generatie te kunnen overdragen.”
Maison van den Hoogen
Opgericht in 1928
Aantal medewerkers zeven, exclusief Hans en zijn vrouw Marjo en hun dochter Kitty
Aantal vestigingen één, aan het Sarphatipark in Amsterdam
Omzet 400.000 euro