De gezondheid van piloten en ander vliegend personeel kan worden aangetast door giftige stoffen, organofosfaten, in de lucht van vliegtuigcabines. Het aantal wetenschappelijke aanwijzingen groeit dat deze stoffen zich kunnen ophopen in het lichaam en bij mensen met een aangeboren gevoeligheid op den duur neurologische problemen veroorzaken: burn-out-verschijnselen, slapeloosheid, concentratieproblemen of problemen bij de lichaamsbeweging.
De lucht in cockpits en cabines van vliegtuigen wordt vervuild door restanten verbrande motorolie uit de motoren, doordat de inlaat van verse lucht zich in de motoren bevindt Verse lucht uit de motor? Ja, vrijwel alle vliegtuigen halen de verse lucht voor de airconditioning van de cockpit en de cabine uit de motoren. In de compressiekamers van de turbines, vlak voor de eigenlijke verbrandingsmotor komt de ijskoude ijle buitenlucht ‘gratis’ op druk en op temperatuur. Sinds de jaren vijftig hebben alle vliegtuigbouwers dit ontwerp ingevoerd.
Er zit alleen een nadeel aan: er kan motorolie lekken in de luchttoevoer. En dat is een probleem, mogelijk een groot probleem. In de motorolie van vliegtuigen zitten namelijk ook zogeheten TCP’s, tricresylfosfaten. Deze stoffen zijn verwant aan bestrijdingsmiddelen als malathion en parathion, stoffen waarvan bekend is dat ze giftig kunnen zijn voor het zenuwstelsel van de mensen die er veel mee werken.
Zouden die TCP’s verantwoordelijk kunnen zijn voor vreemde neurologische klachten die vliegtuigbemanningen van over de hele wereld rapporteren? Piloten melden soms dat zij tijdens een vlucht plotseling niet meer goed kunnen zien, ineens misselijk worden of niet meer kunnen mutlitasken. Meestal gaan die klachten snel weer voorbij, maar soms worden ze langdurig ziek. Dan hebben ze concentratiestoornissen, zijn chronisch moe of hebben parkinsonachtige klachten.
Dit kan samenhangen met oververmoeidheid door lange werkdagen, de onregelmatige werktijden, voortdurende jetlags of de stress van het werk. Maar zouden het ook vergiftigingsverschijnselen kunnen zijn, als gevolg van een voortdurende blootstelling aan lage concentraties TCP in de lucht?
Wetenschappelijk blijkt het een hele toer om dit te bewijzen of uit te sluiten. Maar langzaam komt er beweging. De Amerikaanse chemicus Clem Furlong van de Washington State University in Seatlle ontwikkelde een bloedtest waarmee hij kan aantonen of mensen zijn blootgesteld aan TCP’s in een vliegtuig. In een eerste onderzoek bleek de helft van twaalf vrijwilligers die net een vliegreis hadden gemaakt deze stoffen in het bloed te hebben. Na een maand was deze bij elk van hen weer verdwenen. Deze proefpersonen waren incidentele luchtreizigers. De vraag is wat Furlong zou kunnen aantonen bij vliegtuigbemanningen, frequent flyers of mensen die in een vliegtuig hebben gezeten waarin een zogeheten fume event heeft plaatsgevonden.
Fume events treden op na grote olielekkages. Oliedampen en verbrandingsproducten ervan blazen dan de cabine en cockpit in. Dat ziet er behoorlijk dramatisch en angstwekkend uit, zoals te zien is op boven- en onderstaande filmpjes die passagiers maakten op 17 september 2010 tijdens een vlucht van Phoenix naar Mauai. Piloten kunnen dan hun zuurstofmaskers opzetten (het is zeer aannemelijk dat ze dat hier deden), maar de zuurstofmaskers voor passagiers komen in zo’n geval niet naar beneden. Het toestel maakte een noodlanding San Francisco.
Tijdens een andere vlucht werden piloten, cabinepersoneel en een aantal passagiers acuut onwel nadat zij een vieze geur hadden geroken. De piloten konden het toestel ternauwernood veilig aan de grond zetten en moesten per ambulance afgevoerd worden, meldt een uitzending van een lokale nieuwszender.
Een van de grootste studies die hiernaar is gedaan door onderzoekers van de Britse Cranfield University. In maart vorig jaar publiceerden zij de resultaten van de zogeheten Cabin Air Study (deel 1 en deel 2). De onderzoekers bemonsterden de lucht in de cabine gedurende honderd vluchten, zonder echte fume events. Behalve naar TCP’s keken ze ook naar andere stoffen, zoals koolmonoxide en koolwaterstoffen. In het lijvige rapport trekken ze een heldere conclusie:
With respect to the conditions of flight that were experienced during this study, there was no evidence for target pollutants occurring in the cabin air at levels exceeding available health and safety standards and guidelines.
De lucht in een vliegtuig is dus veilig, aldus de Cranfield University. Maar Jeremy Ramsden, hoogleraar nanotechnologie van Cranfield University, viel zijn collega’s fel aan op deze conclusie. Ramsden is ervan overtuigd dat het onderzoek gecorrumpeerd is. Volgens hem zijn er tal van aanwijzingen dat TCP’s in de cabinelucht wel kwaad kunnen. Hij organiseerde in oktober 2011 op eigen houtje een conferentie waar internationale onderzoekers een krachtig tegengeluid lieten horen. De verslagen daarvan verschenen in het Journal of Biological Physics and Chemistry, en zijn in te zien via dit webadres. Een paar maanden later werd Ramsden ontslagen door Cranfield.
Chemicus Clem Furlong slaat de schrijvers van de Cabin Air Study om de oren met hun eigen resultaten:
Zelfs met hun gebrekkige meetmethodes maten zij al in 23 van de 100 vluchten TCP in de cabinelucht. Dat betekent dat deze giftige stof ook tijdens normale vliegomstandigheden in de cabinelucht zit! Ook al zijn de doses laag die mensen tijdens een vlucht binnenkrijgen, deze stof hoort helemaal niet in cabinelucht te zitten. Het is een zenuwgif. Je zou er helemaal niets van willen inademen.
Vliegen met een raar luchtje. Lees veel meer over deze zaak vandaag in het wetenschapskatern van NRC Weekend of de digitale editie (abonnees).