Advocaat Theo Hiddema wilde een cartoon laten verbieden van Ruben L. Oppenheimer. De strafpleiter voelt zich in zijn eer en goede naam geschaad omdat hij wordt aangeduid als „louche advocaat”. De spotprent verscheen op 19 oktober in de Maastrichtse Stadskrant De Ster. Hiddema eiste een verbod op verdere verspreiding en een rectificatie. Dat schreef Hiddema’s advocaat op 26 oktober in een brief aan de cartoonist en aan de uitgever van De Ster.
Oppenheimer reageert in zijn cartoon op het nieuws dat de advocaten Bram Moszkowicz en Hiddema allebei in juridische problemen verkeren. Hij tekende zichzelf als „bange cartoonist” die daar geen grap over durft te maken (zie onder).
Hiddema is ook gekrenkt omdat hij in de cartoon wordt geassocieerd met Moszkowicz. Uit de brief: „Hier wordt mijn cliënt, die ter goeder naam en faam bekend staat, over één kam geschoren met mr. Bram Moszkowicz in Amsterdam die ernstig in opspraak is gekomen.” Opmerkelijk, want Hiddema heeft Moszkowicz altijd verdedigd; ook nadat deze dinsdag voorgoed werd geschorst. Hiddema licht toe: „Ik heb mij een tikkeltje gedistantieerd van hem; ik heb zelf nooit dit soort centenkwesties gehad. Mijn gevoelens van menselijke warmte voor Moszkowicz zijn echter niet aangetast.”
Hiddema is zelf twee keer geschorst, in 2007 wegens onterecht declareren en in 2011 wegens belediging van een cliënt (‘addergebroed’) en schending van het beroepsgeheim. Voor dezelfde kwestie heeft die cliënt hem onlangs aangeklaagd.
Hiddema zei gisteravond toch maar af te zien van een kort geding tegen Oppenheimer: „Daar ben ik na de dag van gisteren te mistroostig voor. Laat toch zitten, die krabbelaar.”