Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Cultuur

‘Grappen wenden het onheil af’

De Holocaust-roman Terugkeer ongewenst van Charles Lewinsky barst van de grappen. Kurt Gerron, theaterman, is de hoofdpersoon en verteller. Hij heeft echt bestaan.

Charles Lewinsky: „Een oude theaterwet luidt: ‘Je mag liefde nooit met liefde spelen, haat nooit met haat.’ ”
Charles Lewinsky: „Een oude theaterwet luidt: ‘Je mag liefde nooit met liefde spelen, haat nooit met haat.’ ” Foto Evelyne Jacq

‘Dit is geen boek over Joden, dit is een boek over theater,” zegt Charles Lewinsky beslist. Voor hem op tafel ligt zijn nieuwe roman. Terugkeer ongewenst heet die in de Nederlandse vertaling, maar Lewinsky houdt meer van de oorspronkelijke titel, het simpele woord Gerron. De Duitse regisseur, acteur en zanger Kurt Gerron (1897-1944) speelt erin de hoofdrol. Het is de enige rol die bij hem past, bij de grote Gerron, met een rollende r. Voor de oorlog was hij een theaterman om wie niemand heen kon, al was het maar vanwege zijn enorme buik. Daarmee schitterde hij in Brechts Dreigroschenoper en in de film Der blaue Engel.

Als de roman-Gerron aan het woord komt, is de buik verdwenen. Het is augustus 1944 en in het kamp Theresienstadt lijdt Kurt Gerron honger. Maar dan roept de commandant hem bij zich. Of hij een film over Theresienstadt wil maken, een blije film vol verzadigde mensen, een leugenfilm, propaganda-trash. Gerron neemt de opdracht aan. „En dat mogen we hem niet kwalijk nemen,” vindt zijn auteur.

De setting: een Hilversumse tv-studio waarvan Gerron beslist had genoten. Lewinsky verdedigt de regisseur met vuur: „Hij denkt dat hij door die film te maken levens kan redden. Niet alleen zijn eigen leven en dat van zijn vrouw, maar ook van alle medewerkers.” En er is nóg een reden, die wéér om rollen draait: „Met die opdracht kan hij aan zijn rol van gevangene ontsnappen. Hij mag weer de rol van regisseur spelen, van een man met gezag.“

Ongebruikelijk als je Jood bent in barre tijden. Want natuurlijk gaat Terugkeer ongewenst óók over Joden en wat hun wordt aangedaan. Gerron, de verteller, is Jood, net als de schrijver zelf. En net als Gerron is Lewinsky een volbloed theaterman. De trucs van het regisseren en van het dramaschrijven kent hij uit eigen ervaring. „Een gezegde luidt: theatre is life, cinema is art, television is furniture. Daar ben ik het mee eens. Alleen in het theater krijg je direct een reactie van het publiek. Het gaat goed – of het gaat helemaal mis. Ik regisseerde eens een voorstelling die echt knudde was. Na de première ontmoette ik een vriend. Ik dacht: zal hij nu gaan liegen en roepen dat het goed was? Maar nee, hij zei één geweldige zin: ‘We blijven evengoed vrienden.’ En vrienden zijn we nog steeds.”

Wat hij, Lewinsky, in Gerrons plaats had gedaan, in zijn situatie? Zou hij de leugenfilm hebben gemaakt? „Wie weet. We leren in het normale leven allerlei regels waaraan je je kunt houden: ‘Veeg je voeten, wees beleefd, geef elkaar een hand.’ Plotseling gelden die regels niet meer. Je zit in zo’n kamp en je bent al je houvast kwijt. Je kunt dan in de dood vluchten maar een vlucht in de fictie is geen gek alternatief.”

Sommige lezers van Terugkeer ongewenst verweten Lewinsky een vlucht in de humor. En hoe reageert hij daarop? Met humor, wat anders? „Ik heb eens een toneelstuk geschreven over een overlevende van de Holocaust. Een man vroeg mij na de voorstelling boos: ‘Waarom laat u hem grappige dingen zeggen? Hij heeft toch niets leuks meegemaakt?’ Ik antwoordde: ‘Ze hebben hem zijn huis afgepakt, ze hebben hem zijn familie afgepakt, moeten we hem dan ook nog zijn humor afpakken?’” En over Gerron: „Die heeft zijn leven toch niet doorgebracht met slachtoffer zijn? Hij was eraan gewend om grappen te maken, op het podium. In Theresienstadt leidde hij een cabaret.”

Maar zo’n lichte toon, van de auteur zelf, bij zo’n zwaar onderwerp, hoe valt dat te rijmen? „Een oude theaterwet luidt: ‘Je mag liefde nooit met liefde spelen, haat nooit met haat.’ En zo is het maar net. Gerron wil voor die film opnames in het lazaret maken. Hij zegt: ‘We hebben een mooie verpleegster nodig voor de arts en graag ook voor mij.’ Zijn humor is een teken van moed. Van een nog niet helemaal gesloopt gevoel van eigenwaarde.”

Het kostte Lewinsky wel een paar jaar om voor Gerron de juiste toon te vinden. „De taal in mijn roman Het lot van de familie Meijer was landelijk, met trage, lange zinnen. Maar Gerron komt uit Berlijn. Dus uiteindelijk heb ik voor hem een Berlijnse toon gevonden. Een grootsteedse toon. Gevat, onbeleefd, vol woordspelingen en pointes. ‘Liever een vriend verliezen dan een pointe’: Berlijners zeggen dat.”

Gerron, de echte, woonde ook een tijdlang in Nederland. Daar week hij in 1935 naar uit. Was het niet naïef van hem dat hij zo dicht bij Duitsland bleef? „Wij weten hoe de geschiedenis liep. Gerron wist dat niet. Hij voelde zich veilig in Nederland en had er een tweede carrière. Over zijn film Merijntje Gijzens jeugd schreef de krant Het Volk: ‘Een enorme stap voorwaarts voor de Hollandse filmindustrie.’ Hij hoorde er echt bij.”

Het spel was uit in 1943. Via de Hollandsche Schouwburg, waar hij eerst nog theater maakte, belandde hij in Westerbork. En hij was niet de enige. Toch koestert Lewinsky geen wrok tegen Nederland. „Vergeleken met Oostenrijk en alle Oost-Europese landen was Nederland best dapper. Het was voor de oorlog geen antisemitisch land, dat scheelt. En van een bezet land mag je niet verwachten dat het alleen maar helden heeft.”

Waarom is Lewinsky zo mild? „Omdat ik geluk heb gehad. Ik ben in 1946 geboren en goddank ben ik Zwitser. Het was een grote prestatie van de Zwitsers om zich buiten de oorlog te houden. Mijn ouders hebben alleen maar overleefd omdat zij in Zwitserland woonden.”

Over de vermoorde verwanten in andere landen spraken ze niet bij de Lewinsky’s thuis. „Dat was een groot taboe. Alsof het ongeluk bracht.” En alsof hij het onheil af wil wenden vertelt hij nog één grap. „Mijn oma uit Duitsland zei na de oorlog steeds: ‘Ik zal nooit meer een voet op Duitse bodem zetten.’ Ze reed met haar zoon mee naar Nederland en hij nam de snelweg door Duitsland. Toen moest ze naar de wc. Haar zoon reed snel de grens over. Maar bij de besnijdenis van haar achterkleinzoon ging ze toch naar Duitsland. Zo logisch zit de mens in elkaar.”

Charles Lewinsky: Terugkeer ongewenst. Vert. Elly Schippers. Signatuur, 442 blz. € 22,95.